ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0207
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoorplicht inreisverbod en de mogelijkheid voor vreemdeling om individuele omstandigheden naar voren te brengen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 11 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Oekraïense vreemdeling en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De vreemdeling had een terugkeerbesluit ontvangen, waarbij hem werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, en daarnaast werd hem een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat hij niet deugdelijk was gehoord voorafgaand aan het inreisverbod en dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zijn individuele omstandigheden naar voren te brengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verslaglegging van het gehoor voorafgaand aan het terugkeerbesluit niet aantoont dat de vreemdeling de gelegenheid heeft gekregen om zijn belangen en omstandigheden te bespreken. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met het beleid van de verweerder en met artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat de vreemdeling een rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van het beroep, ondanks dat hij inmiddels aan de terugkeerverplichting heeft voldaan.
De rechtbank heeft het beroep tegen het inreisverbod gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het het inreisverbod betreft, en de minister veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling. De rechtbank heeft bepaald dat de minister de vreemdeling alsnog in de gelegenheid moet stellen zijn individuele omstandigheden naar voren te brengen, en dat de minister het aangevoerde belang van de vreemdeling moet beoordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.