ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0349

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-758285-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op juwelier met aanzienlijke schade en vrijspraak van verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken zou zijn geweest bij een gewapende overval op juwelier Goudland in Rijswijk op 23 maart 2011. De overval, die zich in een tijdsbestek van 56 seconden voltrok, was zeer professioneel georganiseerd. De daders bedreigden de eigenaar met een vuurwapen en vernielden vitrines om sieraden ter waarde van meer dan € 95.000,- te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks belastende aanwijzingen, niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij bij de overval betrokken was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, met uitzondering van een andere overval op 1 februari 2011 in Purmerend, waarbij de verdachte wel werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval op juwelier Goudland, ondanks het feit dat zijn auto in de buurt was en dat er camerabeelden waren waarop hij mogelijk te zien was. De rechtbank benadrukte dat enkel aanwijzingen niet voldoende zijn voor een veroordeling. De vordering van de benadeelde partijen werd afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop de vorderingen betrekking hadden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/758285-11
Datum uitspraak: 4 juli 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [datum] 1991 te [plaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Noord Holland Noord - HvB De Zwaag" te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 21 december 2011, 7 maart 2012, 25 april 2012, 19 juni 2012 en 20 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. W.J. Morra, advocaat te Amsterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaat[D] van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2] en/of
- (vervolgens) (meermalen) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4];
en/of
hij op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]heeft gedwongen tot de afgifte van (een grote hoeveelheid) sieraden en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) (meermalen) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Blijf hier, blijf staan, rustig blijven" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) (meermalen) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaat[D] van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2];
(artikel 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte 3]en/of [A]en/of [B]en/of [C]en/of [D]en/of [E]en/of [verdachte 2]en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 3] en/of [A] en/of [B]en/of [C]en/of [D] en/of [E] en/of [verdachte 2]en/of die onbekend gebleven persoon/personen en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of - (vervolgens) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2] en/of
- (vervolgens) (meermalen) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4]
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Rijswijk en/of Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- daartoe zijn/een auto aan hem/hen beschikbaar te stellen en/of
- daartoe een voorverkenning te doen en/of
- daartoe (een) scooter(s) beschikbaar te stellen en/of
- daartoe (een) scooter(s) naar Rijswijk te brengen en/of in Rijswijk klaar te zetten
en/of
[verdachte 3]en/of [A]en/of [B]en/of [C]en/of [D]en/of [E]en/of [verdachte 2]en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]heeft gedwongen tot de afgifte van (een grote hoeveelheid) sieraden en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 3] en/of
[A] en/of [B]en/of [C]en/of [D] en/of [E] en/of [verdachte 2]en/of die onbekend gebleven persoon/personen en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van ,juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) (meermalen) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Blijf hier, blijf staan, rustig blijven" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) (meermalen) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2]
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Rijswijk en/of Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- daartoe zijn/een auto aan hem/hen beschikbaar te stellen en/of
- daartoe een voorverkenning te doen en/of
- daartoe (een) scooter(s) beschikbaar te stellen en/of
- daartoe (een) scooter(s) naar Rijswijk te brengen en/of in Rijswijk klaar te zetten;
artikel 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 1 februari 2011 te Purmerend, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een grote hoeveelheid) sieraden en/of gouden munten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier [slachtoffer 5] en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s)/moker(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten/tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan die [slachtoffer 5] en/of
- (vervolgens) naar achteren halen van de slede van het pistool en/of doorladen van het pistool en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] zeggen "Op de grond, knielen, handen omhoog!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte 3]en/of [A]en/of [B]en/of [C]en/of [D]en/of [E]en/of [verdachte 2]en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1 februari 2011 te Purmerend, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (een grote hoeveelheid) sieraden en/of gouden munten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 3] en/of [A] en/of [B]en/of [C]en/of [D] en/of [E] en/of [verdachte 2]en/of die onbekend gebleven
persoon/personen en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier [slachtoffer 5] en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s)/moker(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten/tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan die [slachtoffer 5] en/of
- (vervolgens) naar achteren halen van de slede van het pistool en/of doorladen van het pistool en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] zeggen "Op de grond, knielen, handen omhoog!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 25 januari 2011 tot en met 1 februari 2011 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- daartoe zijn/een auto aan hem/hen beschikbaar te stellen en/of
- daartoe een voorverkenning te doen en/of
- daartoe (een) scooter(s) beschikbaar te stellen
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 22 maart 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/motorrunner (merk Honda Dylan, kenteken [KENTEKEN], kleur rood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Amsterdam en/of Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter/motorrunner (merk Honda Dylan, kenteken [KENTEKEN], kleur rood) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter/motorrunner wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1 en 3
3.1.1 Inleiding
In de ochtend van 23 maart 2011 is juwelierszaak Goudland te Rijswijk door vier personen overvallen. Hierbij is een grote hoeveelheid sieraden weggenomen. De daders zijn gevlucht op twee scooters, die verderop in Rijswijk zijn teruggevonden. Eén van die scooters, te weten een Honda Dylan voorzien van kentekennummer [KENTEKEN], bleek in de nacht van 21 maart op 22 maart 2011 te zijn gestolen.
Aan de orde is de vraag of verdachte betrokken is geweest bij de overval op juwelierszaak Goudland en zo ja, welke rol hij daarbij heeft gehad (feit 1 primair en subsidiair). Voorts is aan de orde de vraag of verdachte voornoemde scooter heeft gestolen dan wel of hij de scooter heeft verkregen of voorhanden heeft gehad en wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die scooter van diefstal afkomstig was (feit 3 primair en subsidiair).
3.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 3 primair ten laste gelegde feit (diefstal) en dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 primair, eerste cumulatief/alternatief (diefstal met geweld in vereniging) en tweede cumulatief/alternatief (afpersing in vereniging), en 3 subsidiair (opzetheling) ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie acht hiertoe redengevend dat haars inziens uit opgevraagde camerabeelden is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachten in verschillende samenstellingen op 18, 21 en 22 maart 2011 voorverkenningen hebben verricht. Uit gegevens van ARS Traffic en Transport Technology is gebleken dat de auto van verdachte met kentekennummer [kenteken], gedurende die voorverkenningen, en ook ten tijde van de overval zelf, in Rijswijk aanwezig was en hij daarvan in ieder geval op 18 en 21 maart 2011 de bestuurder is geweest. Medeverdachten, waarvan bekend is dat dit bekenden zijn van verdachte, hebben in de dagen voorafgaande aan- en op de dag van de overval meermalen telefonische contact met elkaar. Verdachte is volgens de officier van justitie betrokken geweest bij het verkrijgen van de van diefstal afkomstige scooter met kentekennummer [KENTEKEN] die als vluchtscooter is gebruikt. Voor de aanwezigheid van verdachte bij de overval zelve ziet de officier van justitie aanwijzingen in de in de woning van verdachte aangetroffen bandana, die gelijkenis vertoont met de bandana van 'dader 3' op de beelden, en voorts in de gelijkenis tussen de jas die verdachte droeg in januari 2011 te Leiderdorp en de jas die 'dader 3' draagt bij de overval.
De officier van justitie acht, afgezien van de vraag of verdachte één van de vier personen is geweest die daadwerkelijk op 23 maart 2011 bij juwelier Goudland binnen is geweest, met name op grond van het eerdergenoemde voldoende bewijs aanwezig dat verdachte als medepleger van de overval op die juwelier kan worden aangemerkt en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de van diefstal afkomstige scooter.
3.1.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van de hem onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte die feiten zou hebben begaan.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd - zakelijk en verkort weergegeven - dat het dossier geen enkel bewijs bevat dat verdachte op 23 maart 2011 één van de vier personen is geweest die de overval op juwelierszaak Goudland hebben gepleegd. Dat het kenteken [kenteken], welk kenteken aan verdachte is toegeschreven, op 23 maart 2011 ten tijde van de overval in Rijswijk is gesignaleerd, zonder dat blijkt wie op dat moment in die auto reed of reden en zonder dat blijkt dat die auto nabij de plaats delict is gesignaleerd, zegt niets over enige betrokkenheid van verdachte bij die overval. Uit camerabeelden zou moeten blijken dat verdachte op 21 maart 2011 bij juwelierszaak Goudland een voorverkenning heeft verricht, maar de herkenning van verdachte op die beelden is niet overtuigend. Mocht er al wel sprake zijn geweest van aanwezigheid van verdachte bij juwelierszaak Goudland op 21 maart 2011, dan zegt dit niets over enige betrokkenheid bij de overval op 23 maart 2011. Te meer nu die beelden ook niets duidelijk maken over het opzet of plan waarmee hij op dat moment in Rijswijk zou zijn geweest. Naast het vorenstaande bevat het dossier geen enkel redengevend aanknopingspunt waaruit enige betrokkenheid van verdachte bij de overval zou moeten volgen. Van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de scooter, zoals onder feit 3 is ten laste gelegd, blijkt niets uit het dossier, aldus de raadsman.
3.1.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer is gebleken dat het kenteken [kenteken], afgegeven voor een blauwe Volkswagen Golf, van 15 januari 2011 tot 21 april 2011 op naam heeft gestaan van verdachte. Uit mutaties van de politie blijkt dat verdachte in die periode ook de feitelijke gebruiker van de auto met dat kentekennummer is geweest. Blijkens gegevens van ARS Traffic en Transport Technology is de auto van verdachte op 23 maart 2011 kort vóór de overval op juwelierszaak Goudland Rijswijk binnen gereden en kort na de overval Rijswijk weer uitgereden. De auto van verdachte is verder op momenten in de dagen voorafgaand aan de overval dat een aantal medeverdachten en ook verdachte zelf is herkend op camerabeelden van juwelierszaak Goudland, terwijl zij voor die zaak langs lopen in Rijswijk aanwezig geweest.
Voor de betrouwbaarheid van een herkenning is van belang of de herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. De kwaliteit van de beelden en de zichtbaarheid van verdachte op de beelden kunnen daarbij een rol spelen. Tot slot kan van belang zijn in welke hoedanigheid en frequentie waarnemer en dader elkaar eerder getroffen hebben.
Verdachte is door een verbalisant herkend op camerabeelden van juwelierszaak Goudland van 21 maart 2011, als een persoon die samen met twee andere personen voor de juwelierszaak langsloopt.
De verbalisant die verdachte heeft herkend, heeft frequent contact met verdachte gehad. Verdachte is herkend aan onder meer zijn bolle gelaat, opgeschoren haar en loopje.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 19 juni 2012 geconstateerd dat de beelden van juwelierszaak Goudland van 21 maart 2011 van matige kwaliteit zijn. Gelet hierop en het feit dat de persoon in beeld slechts van de zijkant van zijn gezicht is te zien, komt aan enkel deze herkenning naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende overtuigende kracht toe.
Deze herkenning van verdachte op de beelden van 21 maart 2011 wordt ondersteund door een in de Blackberry van verdachte aangetroffen foto van verdachte. De jas die de persoon draagt die op die camerabeelden als verdachte is herkend, is vergeleken met een jas die verdachte draagt op deze foto. Naar het oordeel van de rechtbank vertonen die jassen grote overeenkomsten. Daarnaast is gebleken dat de auto van verdachte op datzelfde moment in Rijswijk was.
Gelet op de herkenning bezien in combinatie met in het bijzonder de jas, gaat de rechtbank er van uit dat het inderdaad verdachte is, die te zien is op de camerabeelden van 21 maart 2011 en dat verdachte dus op dat moment voor juwelier Goudland langsliep.
Hieruit en ook bezien in samenhang met de aanwezigheid van verdachtes auto in Rijswijk, kan echter naar het oordeel van de rechtbank, niet worden afgeleid dat, zoals de officier van justitie heeft betoogd, verdachte willens en wetens, met dat opzet, de plaats van het misdrijf heeft voorverkend.
Ook voor de aanwezigheid van verdachte bij de overval acht de rechtbank onvoldoende bewijs voorhanden. De zogenaamde bandana bevat onvoldoende onderscheidende kenmerken. Ook indien de overigens als weinig specifiek te duiden jas van de op de beelden als 'dader 3' genoemde persoon lijkt op een jas van verdachte, kan daaruit niet worden afgeleid dat het verdachte was die op dat moment die jas droeg en dus één van de daders was.
Deze conclusies worden niet anders wanneer in aanmerking wordt genomen dat de auto van verdachte op 23 maart 2011 op het moment van de overval op juwelierszaak Goudland in Rijswijk was, nu nergens uit kan worden afgeleid of die auto een rol heeft gespeeld bij de overval en zo ja, wat de rol van die auto is geweest.
Voorts blijkt ook niet van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de vluchtscooter met kentekennummer [KENTEKEN] en evenmin van het op enig moment voorhanden hebben van deze scooter.
Hoewel het dossier aldus belastende aanwijzingen bevat voor een bepaalde betrokkenheid van verdachte bij (de voorbereidingen tot) de overval, ontbreekt voor een strafbare betrokkenheid het wettig en overtuigend bewijs. Nu direct bewijs ontbreekt en enkel aanwijzingen niet voldoende zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 primair en subsidiair is ten laste is gelegd, alsmede van hetgeen aan hem onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd.
3.2 Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 21
3.2.1 Inleiding
Op 1 februari 2011 is de juwelierszaak [slachtoffer 5] te Purmerend door drie personen overvallen. Aan de orde is de vraag of verdachte betrokken is geweest bij de overval op juwelierszaak [slachtoffer 5] en zo ja, welke rol hij daarbij heeft gehad.
3.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het onder 2 primair (diefstal met geweld in vereniging) ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.2.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van de hem onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte één van die feiten zou hebben begaan.
De raadsman heeft hiertoe - zakelijk en verkort weergegeven - aangevoerd dat het enkele aantreffen van een bloedspoor met het DNA van verdachte onvoldoende is om tot een veroordeling van het ten laste gelegde te komen. In het dossier bevindt zich geen steunbewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. De raadsman acht een alternatief scenario voor de aanwezigheid van het bloedspoor op de plaats delict niet uitgesloten, zodat vrijspraak van het ten laste gelegde dient te volgen.
3.2.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Op 1 februari 2011, omstreeks 17.30 uur, is juwelierszaak [slachtoffer 5] te Purmerend door drie personen overvallen. De drie personen kwamen met grotendeels bedekte gezichten rennend de juwelierszaak binnen. Eén van hen liep direct met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand op de aanwezige eigenaar van die zaak, zijnde aangever [slachtoffer 5], af en hield dat op hem gericht.
De andere twee personen sprongen over een lage vitrinekast heen, waarin zich sieraden bevonden. Deze werd door één van hen kapotgeslagen met een moker/hamer. De ander sloeg de omringende vitrinekasten stuk met een moker/hamer. Beiden pakten zij sieraden uit de kapotgeslagen vitrines en stopten deze in een grote sporttas. Ook werden daar gouden munten in gestopt.2 Degene die het vuurwapen, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op aangever gericht hield, zei tegen aangever: "Op de grond, knielen, handen omhoog!". Op dat moment haalde hij de slede van dat wapen naar achteren en laadde hij dat wapen door.3 Uiteindelijk verlieten de drie daders, nadat het vuurwapen, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ook nog op winkelend publiek werd gericht, de juwelierszaak met de sieraden en gouden munten.4 Dit alles speelde zich af in 56 seconden.5
Kort na de overval is in de juwelierszaak een bloedspoor aangetroffen. Dit bloedspoor bevond zich op een afdekstrip van één van de stukgeslagen vitrines.6 Blijkens een rapportage van het NFI matcht het DNA-profiel van het bloedspoor met het in de landelijke DNA-databank opgenomen DNA-profiel van verdachte.7 Uit dit NFI rapport blijkt dat de kans dat een willekeurig ander gekozen persoon hetzelfde DNA-profiel heeft kleiner is dan 1 op 1 miljard.8
De rechtbank overweegt dat DNA-onderzoek onder omstandigheden een grote mate van zekerheid biedt bij de identificatie van lichaamsmateriaal. Dat neemt niet weg dat een dergelijk onderzoek slechts een bepaalde kans oplevert. Hoe gering die kans vaak - zoals ook hier - is, zij doet zich voor en zij kan in bepaalde gevallen aanleiding zijn (nader) te onderzoeken of de identificatie die op grond van het resultaat van het DNA-onderzoek voor de hand ligt, gerechtvaardigd is. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de grootte van die kans, ligt het op de weg van de verdediging om gemotiveerd te stellen dat in het concrete geval die aanleiding bestaat.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die nopen tot nader onderzoek.
Naar het oordeel van de rechtbank is het aantreffen van het bloed van verdachte op een afdekstrip van één van de stukgeslagen vitrines van juwelierszaak [slachtoffer 5] een duidelijk daderspoor. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het bloedspoor kort na de overval en op een plaats waar - zoals op de camerabeelden is te zien - één van de daders met een moker/hamer het glas van een vitrine stukslaat is aangetroffen. Hierdoor bestaat er een gerede kans dat de dader zich heeft verwond. Een alternatief scenario voor het aantreffen van het bloed van verdachte op de plaats delict is in theorie denkbaar maar in het onderhavige geval, mede nu verdachte zich gedurende het onderzoek heeft beroepen op zijn zwijgrecht, op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met anderen op 1 februari 2011 de gewapende overval op juwelierszaak [slachtoffer 5] heeft gepleegd en dat hij derhalve het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.3 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
2 primair
hij op 1 februari 2011 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en gouden munten, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- met gedeeltelijk bedekt gezicht binnen rennen van juwelier [slachtoffer 5] en
- vervolgens met hamers/mokers inslaan van glazen vitrines en
- daarbij richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 5] en
- vervolgens naar achteren halen van de slede van dit (op een vuurwapen gelijkend) voorwerp en doorladen daarvan en
- tegen die [slachtoffer 5] zeggen "Op de grond, knielen, handen omhoog!".
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om, mocht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen achten dat verdachte (één van) de ten laste gelegde feiten heeft begaan, gelet op de hoogte van de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, verdachte een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op klaarlichte dag tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een zeer brutale gewapende overval op een juwelier in winkelcentrum Makado te Purmerend. Terwijl één van hen de eigenaar bedreigde met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, werden de vitrines kapotgeslagen en de sieraden weggenomen. Bij het verlaten van de juwelierszaak werd het vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ook nog gericht op het aanwezige winkelend publiek. De overval speelde zich af in 56 seconden en was derhalve zeer professioneel georganiseerd. Daarbij hebben de daders niet alleen voor meer dan € 95.000,- aan sieraden en gouden munten buitgemaakt, maar hebben zij ook een ravage aangericht in de juwelierszaak en aanzienlijke materiële schade veroorzaakt.
Voor zowel de aanwezige eigenaar van de juwelierszaak als het winkelend publiek is de situatie zeer bedreigend geweest. Slachtoffers van dergelijke traumatische gebeurtenissen kunnen, zoals ook blijkt uit de verklaring van de eigenaar, vaak langdurig lijden onder de psychische gevolgen hiervan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 15 september 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld tot deels onvoorwaardelijke jeugddetentie voor een soortgelijk feit. Verdachte heeft daar kennelijk niets van geleerd. Deze delicten behoren tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde. Zij veroorzaken grote gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De maatschappij dient te worden beschermd tegen feiten als door verdachte tezamen met zijn mededaders gepleegd.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Nu de rechtbank verdachte, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, van een deel van de ten laste gelegde feiten zal vrijspreken, zal die gevangenisstraf lager zijn dan door de officier van justitie is geëist.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
1.
[slachtoffer 3]en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten waarop de vorderingen betrekking hebben, is vrijgesproken en bovendien op de schadeformulieren geen schadebedrag staat vermeld.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
2.
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, aangezien op het 'Voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces' geen te vorderen schadebedrag is ingevuld.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen met parketnummer 09/758285-11 onder 1 genummerde voorwerp zal worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair bepleit dat het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 genummerde voorwerp zal worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en subsidiair dat dit zal worden teruggegeven aan verdachte.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank behoeft geen beslissing te nemen over het op de beslaglijst met parketnummer 09/758285-11 onder 1 genummerde voorwerp, zijnde een personenauto, nu op die personenauto reeds conservatoir beslag is gelegd.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief, 1 subsidiair eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Paridon, voorzitter,
mr. O.F. Bouwman en mr. G.M.G. Hink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Keuter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreffen dit de pagina's van het Dossier Forensische Opsporing van de politie Haaglanden van het onderzoek Ocarina, doorlopend genummerd van p. 1 t/m 162, en van het Zaakdossier Gang van de politie Haaglanden van het onderzoek Ocarina, doorlopend genummerd van p. 1 t/m 274.
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5], p. 10-11 ZD Gang, proces-verbaal van bevindingen, p. 67-69 ZD Gang, waarneming van de rechtbank van de camerabeelden van de overval op juwelierszaak [slachtoffer 5] d.d. 1 februari 2011 ter terechtzitting van 19 juni 2012.
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5], p. 11 ZD Gang.
4 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5], p. 10-11 ZD Gang, proces-verbaal van bevindingen (goederenbijlage), p. 16-18 ZD Gang, proces-verbaal van bevindingen, p. 67-78 ZD Gang, waarneming van de rechtbank van de camerabeelden van de overval op juwelierszaak [slachtoffer 5] d.d. 1 februari 2011 ter terechtzitting van 19 juni 2012, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 83 ZD Gang.
5 Proces-verbaal van bevindingen, p. 67-78 ZD Gang.
6 Proces-verbaal van bevindingen, p. 149-150 + bijlagen fotomap en situatieschets, p. 152-156 Dossier Forensische Opsporing; Proces-verbaal van bevindingen, p. 157-161 Dossier Forensische Opsporing.
7 Proces-verbaal van bevindingen, p. 150 Dossier Forensische Opsporing, NFI rapport "Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval in Purmerend op 1 februari 2011", d.d. 21 maart 2011, p. 98-105 ZD Gang.
8 NFI rapport "Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval in Purmerend op 1 februari 2011", d.d. 21 maart 2011, p. 98-105 ZD Gang.