ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1280

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
419348/FT-RK 12.1265 en 41353/FT-RK 12.1267
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot schuldsaneringsregeling niet ontvankelijk door onvoldoende onderbouwing van buitengerechtelijke oplossing

Op 9 juli 2012 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag tot toelating van verzoekers tot de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw). Verzoekers, beiden wonende te [adres] [postcode en woonplaats], dienden op 16 mei 2012 een verzoekschrift in, vergezeld van bijlagen. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 285 lid 1 Fw het verzoekschrift vergezeld moet gaan van een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke schuldregeling, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar.

In de Memorie van Toelichting wordt benadrukt dat een buitengerechtelijke schuldsanering de voorkeur heeft boven een wettelijke. De rechtbank stelt vast dat in het verzoekschrift is vermeld dat er geen minnelijk traject is gestart, met als reden dat het verleden van de cliënten het onmogelijk maakt om een stabiel schuldenpakket te creëren. Daarnaast wordt er melding gemaakt van systeemtechnische problemen bij de gemeente [Y.], waardoor niet alle schulden in de WSNP-verklaring konden worden opgenomen.

De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de Gemeente [Y.] onvoldoende met redenen is omkleed. De omstandigheid dat er geen statisch schuldenpakket kan worden gepresenteerd, mag er niet aan in de weg staan om een aanbod te doen aan de bekende schuldeisers. Systeemtechnische problemen kunnen geen reden zijn om geen minnelijk traject te starten. Aangezien de verklaring niet voldoet aan de eisen van artikel 285 lid 1 onder f. Fw, concludeert de rechtbank dat het verzoekschrift niet-ontvankelijk is. Verzoekers worden geïnformeerd dat zij opnieuw een verzoek kunnen indienen met een voldoende onderbouwde verklaring dat een minnelijke regeling niet mogelijk is.

De rechtbank verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

rekestnummer: 419348/FT-RK 12.1265 en 41353/FT-RK 12.1267
uitspraakdatum: 9 juli 2012
RECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
[verzoeker],
en
[verzoekster],
beiden wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
verzoekers,
hebben op 16 mei 2012 een verzoekschrift op grond van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank overweegt als volgt:
De rechtbank overweegt als volgt:
Volgens artikel 285 lid 1 Fw dient het verzoekschrift als bedoeld in artikel 284 Fw vergezeld te gaan van een aantal bijlagen, waaronder (sub f.) een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, (...), afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar.
In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1997-1998, 25 672, nr. 3) wordt op bladzijdes 1 en 4 het volgende vermeld ten aanzien van het beproeven van een buitengerechtelijke schuldsanering. Op bladzijde 1: Uitgangspunt blijft dat een buitengerechtelijke schuldsanering de voorkeur verdient boven een wettelijke schuldsanering en dat de gemeentelijke kredietbanken, schuldhulporganisaties of soortgelijke instellingen op grond van hun expertise een belangrijke rol moeten vervullen bij het tot stand komen, beoordelen en begeleiden van saneringsplannen. En op bladzijde 4: Zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs pogingen heeft ondernomen om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen kan de regeling niet (...) van toepassing worden verklaard. (...) De verklaring is een instrument om ervoor te zorgen dat eerst een buitenwettelijke oplossing wordt beproefd. (...) Indien de verklaring naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende met redenen is omkleed kan de rechtbank de verklaring weigeren.
In het verzoekschrift staat vermeld dat er geen minnelijk traject is gestart en als reden daarvoor wordt aangegeven: Door het verleden van clienten is het onmogelijk om een stabiel schuldenpakket boven tafel te krijgen. Elders in het verzoekschrift wordt overigens nog vermeld dat het Mevrouw [X.] (van de Gemeente [Y.]) door systeemtechnische problemen niet lukt om alle schulden in de WSNP verklaring te krijgen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring, die is opgemaakt door de Gemeente [Y.], onvoldoende met redenen is omkleed. Naar het oordeel van de rechtbank mag de omstandigheid dat door het verleden van verzoekers geen statisch schuldenpakket boven tafel is te krijgen er niet aan in de weg staan om aan de hen wel bekende schuldeisers, die zich in de voorgaande drie jaren hebben gemeld, een aanbod te doen. Systeemtechnische problemen bij de gemeente [Y.] kunnen al helemaal geen reden zijn om geen minnelijk traject te starten, nu volgens de Memorie van Toelichting de gemeenten op grond van hun expertise een belangrijke rol hebben te vervullen bij het tot stand komen van saneringsplannen.
Nu de verklaring onvoldoende met redenen is omkleed rest nog de vraag wat daarvan rechtens de consequentie is. De Memorie van Toelichting vermeldt dat de rechtbank de verklaring mag weigeren, maar geeft niet aan of daardoor het verzoekschrift niet ontvankelijk is of dat het verzoek dient te worden afgewezen. Ook de tekst van de wet geeft geen uitsluitsel. De rechtbank dient op dit punt derhalve een beslissing te nemen. In dit kader stelt de rechtbank een onvoldoende met redenen omklede verklaring gelijk aan het ontbreken van een verklaring als bedoeld in artikel 285 lid 1 onder f. Fw. Het ontbreken van een dergelijke verklaring leidt tot niet-ontvankelijkheid van het betreffende verzoekschrift, zodat ook in dit geval het verzoekschrift niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Ter voorlichting van verzoekers merkt de rechtbank op dat zij opnieuw een verzoek kunnen doen om tot de wettelijke schuldsanering te worden toegelaten met een met voldoende redenen omklede verklaring dat een minnelijke regeling niet mogelijk is
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Gewezen door mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2012 in tegenwoordigheid van
B.J. van der Sterre, griffier.