ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2812

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
412265 / HA RK 12-52
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van wrakingsverzoek in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 maart 2012 uitspraak gedaan op een schriftelijk verzoek tot wraking van de kantonrechter door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Veiling Netherlands B.V. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere procedure waarin verzoekster op 15 maart 2011 door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cozzmoss B.V. was gedagvaard. Verzoekster was het niet eens met het vonnis van 18 oktober 2011 en heeft op 14 november 2011, na een comparitie, haar voornemen tot wraking kenbaar gemaakt. De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op 27 februari 2012, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat. De kantonrechter heeft zijn standpunt over het wrakingsverzoek op 6 februari 2012 kenbaar gemaakt. De wrakingskamer heeft beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig was ingediend. Volgens artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient een verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de relevante feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was, omdat er een te lange periode was verstreken tussen het wijzen van het vonnis en het indienen van het wrakingsverzoek. Hierdoor werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, en kon de wrakingskamer niet meer inhoudelijk op het verzoek ingaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden geïnformeerd over de uitkomst.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/8
rekestnummer: 412265 / HA RK 12-52
zaaknummer: 1051009 / 11-8810
datum beslissing: 12 maart 2012
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Veiling Netherlands B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verzoekster,
procederend in de persoon van [X],
tegen
mr. P.M. Gompen,
kantonrechter in de rechtbank te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de kantonrechter,
belanghebbende: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cozzmoss B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
advocaat mr. T. Berendsen,
1 De voorgeschiedenis en het procesverloop
Verzoekster is op 15 maart 2011 gedagvaard door belanghebbende.
Verzoekster heeft vervolgens een conclusie van antwoord ingediend. Op 12 september 2011 heeft de kantonrechter een comparitie na antwoord gehouden. De kantonrechter heeft vervolgens bij vonnis van 18 oktober 2011, voor zover thans van belang, verzoekster toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
Bij akte na comparitie van 14 november 2011 heeft verzoekster te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in het vonnis van 18 oktober 2011. Voorts heeft verzoekster, met redenen omkleed, haar voornemen kenbaar gemaakt om een wrakingsverzoek in te dienen tegen de kantonrechter. De zaak is vervolgens gepland voor de rolzitting van 13 december 2011.
Belanghebbende heeft op 6 december 2011 een akte houdende een reactie bewijsaanbod alsmede een reactie op het wrakingsverzoek van verzoekster ingediend. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer. De akte na comparitie van
14 november 2011 is, voor zover die moet worden opgevat als een wrakingsverzoek, voorgelegd aan de wrakingskamer.
2 De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
Op 27 februari 2012 is het wrakingsverzoek ter openbare terechtzitting behandeld. Verzoekster is verschenen in de persoon van [X], bijgestaan door mr. M.W.R. Hoogstraten, advocaat te 's-Gravenhage. De kantonrechter heeft bij brief van 6 februari 2012 zijn standpunt met betrekking tot het wrakingsverzoek kenbaar gemaakt. Namens belanghebbende is verschenen [Y], bijgestaan door mr. M.R. Rijks, advocaat te 's-Hertogenbosch.
3 Het standpunt van verzoekster
Ter zitting heeft verzoekster meegedeeld dat het voornemen tot wraking zoals weergegeven in voormelde akte dient te worden beschouwd als wrakingsverzoek. Het wrakingsverzoek komt, kort en zakelijk weergegeven, op het volgende neer. Verzoekster is van mening dat de kantonrechter een vooringenomen positie inneemt en haar onvoldoende gelegenheid geeft om haar zaak te verdedigen. Verzoekster stelt te zijn benadeeld omdat de kantonrechter bij de planning van de comparitie een verzoek van verzoekster tot verplaatsing van de comparitie niet in behandeling wilde nemen en niet heeft ingegrepen toen belanghebbende de zitting voortijdig verliet. Bovendien heeft de kantonrechter tijdens de comparitie min of meer duidelijk gemaakt dat bij tegenstrijdigheden tussen partijen altijd het verhaal van de Nederlandse partij voor waar wordt gehouden, waardoor verzoeker een eerlijke procesgang is ontnomen. Verder richt het wrakingsverzoek zich tegen de bewijsopdracht die aan verzoekster is gegeven.
4 Het standpunt van belanghebbende
Belanghebbende heeft de gang van zaken met betrekking tot het bepalen van de nieuwe datum voor de comparitie uiteengezet. De verplaatsing van de comparitie naar 12 september 2011 is al op 20 juli 2011 aan verzoekster kenbaar gemaakt, derhalve ruim anderhalve maand voor de comparitiedatum. Niet kan worden volgehouden dat verzoekster hierdoor in haar belangen is geschaad. Belanghebbende stelt dat het voor partijen duidelijk was dat alle inhoudelijke punten naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aan bod waren gekomen op het moment dat belanghebbende de zittingszaal verliet. Van vooringenomenheid van de kantonrechter was overigens volgens belanghebbende geen sprake.
5 Het standpunt van de kantonrechter
Het standpunt van de kantonrechter komt, kort en zakelijk weergegeven, op het volgende neer. Het uitstel voor de comparitie van partijen is administratief afgehandeld, zoals in de akte van belanghebbende van 13 december 2011 is verwoord. De kantonrechter ontkent met klem de aantijgingen als zou hij zich negatief hebben uitgelaten over allochtonen. De vertegenwoordiger van verzoekster heeft alle gelegenheid gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. De zitting is op correcte wijze afgesloten. De kantonrechter is hogelijk verbaasd over de interpretatie van de vertegenwoordiger van verzoekster over de gang van zaken bij de zitting.
6 De beoordeling
Aan de orde is in de eerste plaats de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is. Artikel 37 eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat een verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de relevante feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Blijkens de toelichting die de vertegenwoordiger van verzoekster ter zitting van de wrakingskamer heeft gegeven richten zijn bezwaren zich in hoofdzaak tegen het optreden van de kantonrechter gedurende de comparitie op 12 september 2011. Zelfs indien zou worden aangenomen dat de vertraging die is ontstaan nu de vertegenwoordiger van verzoekster eerst het vonnis wilde afwachten als verschoonbaar kan worden aangemerkt, dan heeft in ieder geval te gelden dat het tijdsverloop tussen het wijzen van het vonnis op 18 oktober 2011 en het indienen van het wrakingsverzoek op 14 november 2011 dusdanig lang is dat daarmee het wrakingsverzoek niet langer als tijdig ingediend kan worden beschouwd. Ook derhalve voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen hetgeen de kantonrechter in het vonnis heeft overwogen en beslist, is het te laat ingediend. Het vorenstaande leidt er toe dat verzoekster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek en dat de wrakingskamer niet meer aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek toekomt.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
7 De beslissing
De wrakingskamer
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij Artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster ter attentie van haar vertegenwoordiger en via haar advocaat;
• belanghebbende via haar advocaat; en
• de kantonrechter/rechter-commissaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Rabbie, voorzitter, mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en mr. D. Aarts, rechters, in tegenwoordigheid van A.J. Faasse-van Rossum als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.