Parketnummer 09/720552-12
Datum uitspraak: 21 augustus 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1970 te [plaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Haaglanden" te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ten terechtzittingen van 10 mei 2012 (pro forma) en 7 augustus 2012 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 december 2011 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (blauwe) (bestel)auto (merk/type: Volkswagen Caddy, kenteken: [kenteken]) en/of een (groot) aantal pakketjes (met o.a. gsm's), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]en/of Online Pakket Dienst BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (als Zwarte Piet verkleed) richten van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] en (daarbij) zeggen van de volgende woorden:"Rijden, rijden, niet kijken, doorrijden. Denk om je leven. Wat heb je allemaal bij je?" en/of "Parkeer hem ergens hier." en/of "Uitstappen en niet kijken.";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 21 januari 2012 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (blauwe) (bestel)auto (merk/type: Volkswagen Caddy, kenteken: [kenteken]) en/of een (groot ) aantal pakketjes (met o.a. gsm's), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Online Pakket Dienst BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het richten van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] en/of het (daarbij) zeggen van de volgende woorden: "Dit is een overval, dit is een overval, dit is geen geintje, geef me de sleutel, stap in." en/of "Stap in de auto." en/of "Niet naar mij kijken, naar rechts blijven kijken." en/of "Geef me je telefoon, je mag niet de politie bellen." en/of "Stap maar uit.";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Den Bosch en/of Numansdorp, gemeente Cromstrijen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Online Pakket Dienst BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een chauffeur/koerier van Online Pakket Dienst BV, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een voertuig (met daarin een balletjespistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of (een) pruik(en) en/of een (zwarte) muts en/of (een) valse kentekenpla(a)t(en)) achter het voertuig van die chauffeur/koerier van Online Pakket Dienst BV is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten diefstal met geweld (in vereniging) (artikel 312 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk een balletjespistool, althans een op een vuurwapend gelijkend voorwerp en/of (een) pruik(en) en/of een (zwarte) muts en/of (een) valse kentkenpla(a)t(en) kennelijk bestemd tot het (in vereniging) begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool/nepwapen, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt van de hieronder geformuleerde bewijsvragen.
Op 28 januari 2012 had een koerier van Online Pakket Dienst BV, het vermoeden dat hij werd gevolgd door een Alfa Romeo met het kenteken [kenteken]. Omdat hij wist dat er meerdere overvallen waren geweest op koeriers van dit bedrijf heeft hij de politie gebeld. Toen hij In Numansdorp is gestopt, reed de Alfa Romeo een doodlopende straat in, keerde om en stopte ook.2 Op het moment dat de inmiddels ter plaatse gekomen verbalisanten de Alfa Romeo passeerden en de koerier de Alfa Romeo aanwees, reed deze met hoge snelheid weg.3 Nadat een andere eenheid van de politie de Alfa Romeo weer op het spoor was gekomen, werd aan de bestuurder een stopteken gegeven bij de oprit naar de Rijksweg A29.4 Na controle van de bestuurder bleek dat hij gesignaleerd stond en is hij meegenomen naar het politiebureau.5 Daar is met toestemming van de bestuurder de auto doorzocht. In de auto werden onder andere een sleutel van het merk Volkswagen, een witte transponder en een tankcard op naam van Online Pakketdienst BV aangetroffen. Tevens werden een simkaart en twee pruiken in beslag genomen. Onder de zitting van de achterbank - die los lag - werd een zwart vuurwapen aangetroffen.6 Het wapen betrof een balletjespistool.7
Na onderzoek is gebleken dat de aangetroffen sleutel, de transponder en de tankcard op 21 januari 2012 in Bodegraven zijn weggenomen bij een overval op een koerier van Online Pakket Dienst BV.8 Naar aanleiding van deze bevindingen zijn de bestuurder van de auto - verdachte - en de bijrijder - medeverdachte [medeverdachte] - aangehouden.
Bij de overval in Bodegraven is een koerier van Online Pakket Dienst BV - aangever [slachtoffer 2] - overvallen. Rond 8.35 uur bevond aangever zich aan de achterkant van zijn auto toen er een man kwam aanlopen met een pistool op aangever gericht. De man zei: "Dit is een overval, dit is een overval, dit is geen geintje, geef me de sleutel, stap in" en "stap in de auto". De overvaller is vervolgens achter het stuur gaan zitten en aangever op de plaats van de bijrijder. De overvaller zei tegen aangever: "Niet naar mij kijken, naar rechts blijven kijken." Na enige tijd te hebben rondgereden is de overvaller gestopt en zei hij tegen aangever: " Geef me je telefoon, je mag niet de politie bellen" en " stap maar uit." Aangever is daarop uitgestapt en de overvaller is doorgereden.9 De auto van aangever is om 9.34 uur aangetroffen in Bodegraven. Er waren onder andere 26 pakketten weggenomen.10
Tenslotte heeft nog een overval plaatsgevonden op 3 december 2011 in Leiden op een koerier - aangever [slachtoffer] - eveneens van Online Pakket Dienst BV. Rond 9.22 uur had deze aangever een pakketje bij een klant afgeleverd en stapte hij weer in zijn auto. Tegelijk met hem stapte een als zwarte piet verklede persoon in. Deze zwarte piet heeft vervolgens een vuurwapen op aangever gericht en gezegd: "Rijden rijden, niet kijken, doorrijden. Denk om je leven. Wat heb je allemaal bij je?". Aangever is gaan rijden en op een industrieterrein heeft de zwarte piet gezegd: "Parkeer hem ergens hier" en "Uitstappen en niet kijken." Aangever is uitgestapt en toen hij omkeek zag hij dat de zwarte piet het pistool weer op hem richtte. Hij is vervolgens naar de overkant van de straat gelopen waar hij een grijze Peugeot 206 zag langsrijden. Het leek alsof deze Peugeot uit een parkeervak kwam. Op het moment dat aangever door het geopende raam van de Peugeot naar de bestuurder riep dat de politie moest worden gebeld, zag hij dat deze ook als zwarte piet verkleed was en achter aangevers auto aanreed.11 Deze auto is korte tijd later aangetroffen en er bleken diverse pakketjes met telefoons uit de auto te zijn weggenomen.12
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] de overval in Leiden heeft gepleegd (feit 1) en dat verdachte de overval in Bodegraven alleen heeft gepleegd (feit 2). Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van een begin van uitvoering waardoor verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging. Wel acht de officier van justitie het subsidiair ten laste gelegde - de voorbereidingshandelingen - wettig en overtuigend bewezen. Tevens acht de officier van justitie voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het onder feit 4 ten laste gelegde (balletjespistool).
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) nu de staandehouding en de daaruit voortgevloeide aanhouding van verdachte onrechtmatig hebben plaatsgevonden. Dit moet naar het oordeel van de raadsman leiden tot bewijsuitsluiting van alle bij de doorzoeking in de auto en de woning aangetroffen goederen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging - de rechtbank begrijpt: vrijgesproken -, omdat geen sprake is van wegnemen van goederen (zoals is tenlastgelegd) maar van afgifte van goederen, hetgeen niet is tenlastgelegd. Ook ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1 Rechtmatigheid staandehouding en aanhouding
Naar aanleiding van een melding van verdachte omstandigheden - een koerier van Online Pakket Dienst BV die al geruime tijd werd achtervolgd door een Alfa Romeo, terwijl de afgelopen maanden meerdere koeriers van hetzelfde bedrijf waren overvallen - kwam de politie ter plaatse. Toen de koerier vervolgens naar de Alfa Romeo wees, reed de bestuurder met een hoge snelheid weg, zodanig dat de politie een achtervolging heeft moeten staken. De inhoud van de melding van de koerier, in combinatie met het gedrag van de bestuurder op het moment dat de koerier de auto aanwees, gaf naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding voor toepassing van de bevoegdheid van artikel 52 Sv. Vervolgens is een verdenking jegens verdachte van het plegen van een strafbaar feit gerezen, welke heeft geleid tot de aanhouding van de inzittenden van de Alfa Romeo. Het verweer van de raadsman dat sprake was van een onrechtmatige aanhouding, omdat de eerdere staandehouding niet rechtmatig was, dient naar het oordeel van de rechtbank te worden verworpen.
Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van enig vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, zodat er geen grond is de door de raadsman genoemde bewijsmiddelen van het bewijs uit te sluiten.
3.4.2 Feiten 1 en 2: Leiden en Bodegraven
Verdachte heeft bekend dat hij deze twee overvallen heeft gepleegd. Hij heeft verklaard de beide overvallen samen met een onbekend gebleven mededader te hebben gepleegd. Hij is samen met deze mededader beide keren achter de koeriers aangereden. De mededader is bij de koeriers ingestapt en weggereden. Verdachte is er in een auto achteraan gereden. Even verderop - nadat de koeriers de auto's waren uitgezet - hebben verdachte en zijn mededader de auto's van de koeriers leeggehaald en de doosjes overgeladen in de auto van verdachte.
Verdachte heeft voorts verklaard uit de overval in Leiden twee telefoons te hebben verkregen en uit de overval in Bodegraven één telefoon.13
Gelet op de eigen verklaring van verdachte en de verklaring van aangever, dat hij bij de overval te Leiden een Peugeot met een zwarte piet heeft gezien die bij de overval leek te horen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit inderdaad met een ander heeft gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de overval in Bodegraven ook met een ander heeft gepleegd. De aangifte bevat daartoe geen enkele aanwijzing. Er is bijvoorbeeld niet een tweede auto gesignaleerd. Verdachte zelf heeft over de door hem genoemde mededader verder niets willen verklaren. Desondanks heeft de politie diverse onderzoekshandelingen verricht naar deze onbekende mededader, maar dit heeft tot geen enkele concrete aanwijzing omtrent het bestaan van een tweede betrokkene geleid.
3.4.3 Wegneming of afgifte van goederen
De rechtbank is met de raadsman van oordeel, dat op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen kan worden vastgesteld, dat beide aangevers door bedreiging met geweld zijn gedwongen tot de afgifte van hun auto's. Ten aanzien van de pakketjes met mobiele telefoons is evenwel sprake van een wegnemingshandeling, omdat verdachte - alleen of in geval van feit 1 met zijn mededader - deze pakketjes zelf heeft weggenomen en in een andere auto heeft overgeladen, nadat de koeriers de auto's eenmaal hadden verlaten.
3.4.4 Feit 3: Numansdorp
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bij feit 3 primair ten laste gelegde, omdat een begin van uitvoering ontbreekt.
Voor wat betreft het subsidiaire verwijt overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft bekend dat hij, toen hij de koerier en het busje zag rijden, van plan was het busje te willen overvallen. Hij wilde zich vermommen op een parkeerplaatsje maar heeft zich bedacht omdat hij vond dat het geen zoden aan de dijk zette.14 Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank evenwel voldoende duidelijk dat verdachte eerst van zijn voornemen heeft afgezien en is weggereden op het moment dat hij de politie zag. Naar het oordeel van de rechtbank was dan ook geen sprake van een omstandigheid die van de wil van verdachte afhankelijk was. Bovendien is verdachte er met een zodanig hoge snelheid vandoor gegaan dat de politie hem niet kon bijhouden, hetgeen een sportieve rijstijl - als door de raadsman aangegeven - naar het oordeel van de rechtbank te buiten gaat. Om die reden komt verdachte geen beroep toe op vrijwillige terugtred en wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Gelet op de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 en de eigen verklaring van verdachte - dat hij het busje wilde pakken en het deze keer zelf wilde doen - staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat de voorbereidingshandelingen zijn getroffen in het licht van een diefstal met geweld. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte dit tezamen en in vereniging met een ander wilde doen. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit deel van het subsidiair ten laste gelegde vrijspreken en het overige deel bewezen verklaren.
3.4.5 Feit 4:
Verdachte heeft bekend dat het balletjespistool dat in de Alfa Romeo is aangetroffen hem toebehoorde15. Met de officier van justitie is de rechtbank derhalve van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op 03 december 2011 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een groot aantal pakketjes (met o.a. gsm's) toebehorende aan Online Pakket Dienst BV, welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] en daarbij zeggen van de volgende woorden: "Rijden, rijden, niet kijken, doorrijden. Denk om je leven. Wat heb je allemaal bij je?" en/of "Parkeer hem ergens hier." en/of "Uitstappen en niet kijken.";
2.
hij op 21 januari 2012 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een groot aantal pakketjes (met o.a. gsm's) toebehorende aan Online Pakket Dienst BV, welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en het daarbij zeggen van de volgende woorden: "Dit is een overval, dit is een overval, dit is geen geintje, geef me de sleutel, stap in." en/of "Stap in de auto." en/of "Niet naar mij kijken, naar rechts blijven kijken." en/of "Geef me je telefoon, je mag niet de politie bellen." en/of "Stap maar uit.";
3 subsidiair.
hij op 28 januari 2012 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten diefstal met geweld (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) opzettelijk een balletjespistool en pruiken en een zwarte muts en valse kentekenplaten, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 28 januari 2012 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie een geldboete gevorderd van €350,-.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij het bepalen van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de kleinere rol van verdachte ten opzichte van de rol van zijn mededader en het feit dat er geen daadwerkelijk fysiek geweld is gebruikt tijdens de overvallen. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte spijt heeft van hetgeen er is gebeurd en dat hij de slachtoffers een brief heeft gestuurd. Ten slotte heeft de raadsman verzocht een straf met een groot voorwaardelijk deel op te leggen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feiten en omstandigheden
Verdachte heeft zich tot twee keer toe - waarvan een keer samen met een ander - schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een koerier. Ook heeft hij voorbereidingshandelingen getroffen voor nog een derde overval. Bij de overvallen zijn de koeriers bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en beide keren is een groot aantal pakketjes met mobiele telefoons weggenomen. In zijn hebzucht heeft verdachte veel leed en schade berokkend aan de slachtoffers. De gepleegde feiten waren geheel gericht op het eigen gewin van de verdachte, waarbij hij op geen enkele wijze rekening hield met de gevolgen voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat een dergelijke overval voor slachtoffers een traumatische ervaring is waarvan zij nog lange tijd nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden. Dit geldt temeer nu de slachtoffers tijdens hun werk zijn overvallen en de kans aanwezig is dat zij, telkens wanneer zij aan het werk zijn, worden geconfronteerd met hetgeen is gebeurd. Zij zullen dan moeten zien om te gaan met hun angst voor herhaling van een dergelijk feit. Daarnaast veroorzaakt dergelijk gedrag gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 31 januari 2012. Hieruit blijkt dat verdachte reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest maar niet is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 19 maart 2012, opgesteld en ondertekend door […], reclasseringswerker. Hieruit komt naar voren dat verdachte financiële problemen heeft. Hij dacht middels de strafbare feiten deze problemen op te kunnen lossen. Verdachte voelt zich op emotioneel gebied al enige tijd overbelast en ondervindt slaapproblemen. Sinds kort is hij bekend bij een GGZ instelling in Den Bosch en heeft hij voor zijn praktische zaken hulp gezocht bij het Inloopschip in Den Bosch. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag gemiddeld. Op grond van het recidiverisico, de criminogene factoren en de interventies in het verleden acht de reclassering een toezicht met bijzondere voorwaarden geïndiceerd. De rechtbank zal dit advies evenwel niet volgen, nu de hoogte van de op te leggen straf hier aan in de weg staat.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten geen andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Niettemin is de rechtbank - gelet op de op te leggen straffen in soortgelijke zaken en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting in soortgelijke zaken - van oordeel dat de aan verdachte op te leggen straf lager dient te zijn dan de officier van justitie heeft geëist. Nu feit 4 een misdrijf betreft en niet een overtreding, ziet de rechtbank geen aanleiding hiervoor een aparte straf op te leggen, zoals door de officier van justitie gevorderd.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 46, 55, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3 subsidiair, en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 3, subsidiair en feit 4:
de eendaadse samenloop van
voorbereiding van diefstal, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte, ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 subsidiair en 4 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Poustochkine,voorzitter,
mrs. A.L. Frenkel en T.L. Fernig-Rocour, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. van der Plas, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 augustus 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Waar wordt verwezen naar dossierpagina's uit proces-verbaal 1, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1830 2012009582, van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 131).
Waar wordt verwezen naar dossierpagina's uit proces-verbaal 2, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL2011011381, van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 832 en deels ongenummerd).
2 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], p. 9 (proces-verbaal 2).
3 Proces-verbaal van bevindingen, p. 26 (proces-verbaal 1).
4 Proces-verbaal van bevindingen, p. 26 (proces-verbaal 1).
5 Proces-verbaal van bevindingen, p. 30 t/m 32 (proces-verbaal 1).
6 Proces-verbaal van bevindingen, p. 30 t/m 32 (proces-verbaal 1).
7 Proces-verbaal van bevindingen, p. 130 (proces-verbaal 2).
8 Proces-verbaal van bevindingen, p. 28 (proces-verbaal 1).
9 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 83 t/m 92 (proces-verbaal 1).
10 Proces-verbaal van relaas, p. 7 (proces-verbaal 1).
11 Proces-verbaal van aangifte A. [slachtoffer], p. 70 t/m 79 (proces-verbaal 1).
12 Proces-verbaal van relaas, p. 7 (proces-verbaal 1).
13 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 81 t/m 87 (proces-verbaal 2).
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 91 (proces-verbaal 2).
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 66 (proces-verbaal 2)