ECLI:NL:RBSGR:2012:BX6438

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
392200 - HA ZA 11-1215
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.A.M. Ahsmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige mededeling door de Staat betreffende vergoeding kapitaallasten zorginstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen RoderSana Holding B.V. en de Staat der Nederlanden, meer specifiek de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. RoderSana, een zorginstelling die zich richt op verslavingszorg, had een aanvraag ingediend voor een toelating met bouw, waarbij de Minister in een besluit op 31 december 2008 onterecht had medegedeeld dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een jaarhuur van maximaal € 406.624,- zou hanteren als uitgangspunt voor nacalculatie van kapitaallasten. Deze mededeling bleek achteraf onjuist te zijn, aangezien RoderSana op dat moment geen budget had gekregen voor kapitaallasten, wat leidde tot een onrechtmatige daad van de Staat. De rechtbank oordeelde dat RoderSana gerechtvaardigd had vertrouwd op de juistheid van de mededeling, gezien de autoriteit van de Minister en de complexiteit van de regelgeving. De Staat werd veroordeeld tot vergoeding van de schade die RoderSana had geleden als gevolg van deze onjuiste mededeling, met de mogelijkheid om de schade nader op te maken in een schadestaatprocedure. De proceskosten werden eveneens aan de Staat opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 392200 / HA ZA 11-1215
Vonnis van 8 augustus 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap
RODERSANA HOLDING B.V.,
gevestigd te Oirschot,
eiseres,
advocaat voorheen mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage,
thans mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
meer in het bijzonder de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. J.J. Rijken te 's-Gravenhage,
thans mr. G.R.J. de Groot te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna "RoderSana" en "de Staat" genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 april 2011, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 27 juli 2011, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 november 2011;
- het proces-verbaal van de voortzetting van comparitie op 29 maart 2012.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.RoderSana is in 2007 opgericht als zorginstelling die zich richt op de behandeling van diverse vormen van verslaving in een luxueuze en comfortabele omgeving, zowel ambulant als met verblijf. De zorg die RoderSana biedt, wordt gerekend tot de op de genezing gerichte (curatieve) geestelijke gezondheidszorg (GGZ). RoderSana is een joint venture van reeds bestaande zorginstellingen. Op zeker moment is RoderSana Vastgoed B.V. begonnen met de bouw van opstallen te Oirschot (hierna: "de opstallen") teneinde deze te verhuren aan RoderSana ten behoeve van een daarin te vestigen verslavingskliniek (hierna: "de verslavingskliniek").
2.2.Voor het verlenen van zorg aan patiënten en het kunnen declareren van verzekerde zorg dient een instelling op grond van artikel 5 Wet Toelating Zorginstellingen (hierna: WTZi) te beschikken over een 'toelating'.Op een aanvraag daartoe wordt door de Minister beslist. In de zorgsector heeft lange tijd een systeem van bouwregulering bestaan. Indien een vorm van bouw plaatsvond, diende een 'toelating met bouw' (artikel 7 WTZi) te worden gevraagd. Vervolgens diende een bouwvergunning verkregen te worden van het College Bouw Zorginstellingen (artikel 11 WTZi). Was een instelling toegelaten dan werd bekostiging van overheidswege gegarandeerd via de Wet Marktordening Gezondheidszorg (hierna: WMG). Dekking van de kapitaallasten van zorginstellingen vond daarbij plaats via de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Op zeker moment is besloten dit systeem van bouwregulering in fasen af te schaffen, voor de ziekenhuissector per 1 januari 2008 en voor andere vormen van zorg met ingang van 1 januari 2009.
2.3.Per 1 januari 2008 is het onderscheid gebudgetteerde en niet-gebudgetteerde instellingen ontstaan in de GGZ-sector. Sindsdien valt de curatieve GGZ niet langer onder het bereik van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), maar onder de werkingssfeer van de Zorgverzekeringswet (ZVW). De zorg die werd geleverd op grond van de ZVW viel in 2009 en 2010 onder het bereik van Beleidsregel CU-5002 van de NZa.
2.4.Beleidsregel CA-337 bepaalt, voor zover van belang, het volgende:
"De kosten van afschrijving [rechtbank: kapitaallasten.] die behoren bij investeringen die vóór 1 januari 2009 zijn gerealiseerd en waarvoor een vergunning op basis van de Wet Toezicht Zorginstellingen (WTZi)] is afgegeven, kunnen in de aanvaardbare kosten opgenomen worden [rechtbank: worden dus vergoed door de NZa] tot maximaal de uit de WTZi-vergunning voortvloeiende kosten".
2.5.Beleidsregel CU-5002 bepaalt, voor zover van belang, het volgende:
Zorgaanbieders (...) die in 2008 een GGZ-budget op basis van de beleidsregels loon- en materiële kosten en of de beleidsregel extramurale zorg toegekend hebben gekregen [rechtbank: kapitaallasten vergoed hebben gekregen door de NZa] en in 2009 een contract sluiten met zorgverzekeraars worden nader aangeduid als gebudgetteerde zorgaanbieders.
2.12 Niet gebudgetteerde zorgaanbieders.
Zorgaanbieders genoemd onder 1.a die in 2008 geen GGZ-budget op basis van de beleidsregel loon- en materiële kosten en of de beleidsregel extramurale zorg toegekend hebben gekregen worden nader aangeduid als niet gebudgetteerde zorgaanbieders. In dit verband zijn te noemen: zelfstandig gevestigde praktijkhouders en na 31 december 2007 nieuw toegetreden zorgaanbieders, die geen onderdeel uitmaken van een gebudgetteerde zorgaanbieder. (...)
Niet gebudgetteerde zorgaanbieders maken al dan niet afspraken met zorgverzekeraars en declareren Diagnose Behandel Combinaties (DBC's) op basis van de productstructuur DBC's GGZ. De gedeclareerde DBC's vormen tevens de bekostiging van de niet gebudgetteerde zorgaanbieders."
2.6.Op 27 maart 2008 heeft een oriënterend gesprek plaatsgevonden tussen RoderSana en beleidsambtenaren van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) over onder meer toelating met bouw en bouwvergunning van RoderSana in de zin van WTZi.
2.7.Op 7 oktober 2008 heeft RoderSana bij de Minister van VWS een aanvraag oprichting nieuwe zorginstelling ingediend in de zin van artikel 5 lid 1 WTZi, meer in het bijzonder een "afgifte toelating met bouw" en vergunning. De aanvraag was digitaal al op 30 september 2008 via de website van het College Bouw zorginstellingen ingediend (hierna: College Bouw), alsmede op die dag verstuurd aan het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (hierna: CIBG). In de Inleiding van de aanvraag staat, voor zover van belang:
"Met het College bouw zorginstellingen, afdeling GGZ, is overleg geweest over de mogelijkheid van een aanvraag toelating met bouw voor de te realiseren capaciteit. Het College bouw gaf te kennen dat er mogelijkheden zijn om een toelating alsmede afgifte van vergunning aan te vragen voor het initiatief.
(...)
In strijd met de regels van een vergunningsaanvraag, door de onbekendheid met de mogelijkheden binnen de WTZi, heeft de aanbesteding reeds plaatsgevonden en is de bouw gestart. Oplevering zal eind dit jaar plaats vinden. We vertrouwen erop dat u desondanks deze unieke aanvraag ter hand zal nemen en uw goedkeuring aan het initiatief zult verlenen."
RoderSana heeft deze aanvraag op 23 december 2008 aangevuld.
2.8.Op 22 december 2008 bracht het College Bouw advies uit aan de Minister over de aanvraag van Rodersana om afgifte toelating bouw. Daarin schrijft het College onder meer:
"Het onderdeel polikliniek van het initiatief valt niet onder het bouwregime van de WTZi. Dat houdt in dat de kosten die hierop betrekking hebben niet via de WTZi worden vergoed, althans niet als onderdeel van het goedgekeurde investeringsbudget van de onderhavige vergunning.
(...)
Gelet op de bevindingen adviseert het Bouwcollege u de toelating af te geven en daarin het voorschrift op te nemen dat bij de verdere uitwerking van het initiatief - mede met het oog op vergunningverlening - rekening wordt gehouden met hetgeen in dit advies is opgemerkt"
2.9.Op 31 december 2008 heeft de Minister van VWS, via het CIBG een besluit genomen op het verzoek van RoderSana. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
"Met ingang van de datum van deze beschikking laat ik RoderSana (...) toe als instelling voor medisch specialistische zorg, met 36 klinische plaatsen voor verslaafden, welke zorg behoort tot de ingevolge de Zorgverzekeringswet te verzekeren prestaties.
Ook laat ik RoderSana toe als instelling voor ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling, als bedoeld in de artikelen 6,7 en 8 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.
(...)
Het bedrag dat voor nacalculatie in aanmerking komt vindt u terug in de paragraaf nacalculatie.
(...)
Over uw aanvraag heb ik advies ingewonnen bij het [College Bouwzaken]. Het [College Bouwzaken] heeft advies uitgebracht op 22 december 2008 met kenmerk C08081. Het advies is positief. Het advies maakt integraal deel uit van deze toelatingswijziging, voor zover van dit advies niet is afgeweken in dit besluit.
(...)
Nacalculatie
Voor de realisatie van dit project komt een jaarhuur van maximaal € 406.624,- (inclusief 19% BTW, prijspeil januari 2008, in het eerste jaar na ingebruikname) in aanmerking voor nacalculatie.
De toegestane huur is afgeleid van de maximaal toegestane investeringskosten, te weten € 5.028.980,-.
De NZa zal de (...) in deze brief vermelde jaarhuur hanteren als uitgangspunt voor de nacalculatie.
(...)
Overige informatie
Integrale prestatiebekostiging
In mijn brief over de toekomst van de AWBZ van 13 juni 2008 aan de Tweede Kamer (...) is neergelegd dat met ingang van 1 januari 2009 het bouwregime van de Wet toelating zorginstellingen niet langer van toepassing is. Hiertoe is besloten om instellingen - nog enige tijd zonder risico, want vooralsnog blijft de nacalculatie door de NZa in tact - meer ruimte te bieden tegemoet te komen aan de wensen van de cliënten en tegelijkertijd de administratieve lasten te verlichten. Zorginstellingen zullen vanaf 2011 (...) zelf besluiten moeten kunnen nemen over de investeringen rond bouwkundige en logistieke voorzieningen. De zorginstellingen krijgen de volledige verantwoordelijkheid voor het terugverdienen van deze investeringen. Ik ga ervan uit dat u bij de verdere ontwikkeling van uw plannen rekening houdt met deze systeemwijziging."
2.10.De verslavingskliniek van RoderSana is sinds begin 2009 operationeel. RoderSana is in onderhandeling getreden met zorgverzekeraars over de te hanteren tarieven en heeft in dat verband overeenkomsten met zorgverzekeraars gesloten.
2.11.Eind 2009 heeft RoderSana wat betreft de verslavingskliniek een aanvraag voor dekking van kapitaallasten van € 406.624,- op basis van nacalculatie ingediend bij de NZa.
2.12.Op 22 april 2010 heeft de NZa onder meer het volgende geschreven aan de Minister van VWS:
"[RoderSana] heeft een verzoek bij de NZa ingediend om de nacalculeerbare kapitaallasten van € 406.624 vergoed te krijgen. In dit verzoek wordt verwezen naar een toelatingswijziging, die door het CIBG is afgegeven. (...) de datum is 31 december 2008.
In de toelating is de volgende passage opgenomen:
"Voor de realisatie van dit project komt een jaarhuur van maximaal € 406.624,- (inclusief 19% BTW, prijspeil januari 2008, in het eerste jaar na ingebruikname) in aanmerking voor nacalculatie. De NZa zal [de] in deze brief vermelde jaarhuur hanteren als uitgangspunt voor de nacalculatie."
Bovenstaande passage is onjuist. Op 31 december 2008 was bekend dat RoderSana een nieuwe aanbieder van curatieve GGZ was, die geen budget zou krijgen. Immers, met de overheveling van de curatieve GGZ van de AWBZ naar de Zvw per 1 januari 2008, krijgen nieuwe toetreders (d.w.z. nieuwe aanbieders van curatieve GGZ) met ingang van de laatstgenoemde datum geen budget meer. Deze nieuwe zorgaanbieders worden volledig op basis van gedeclareerde DBC's bekostigd.
Op het moment van afgifte van de toelating kon deze instelling dus niet (meer) in aanmerking komen voor de nacalculatie van de kapitaallasten. (...) In het DBC-tarief zit een opslag voor kapitaallasten verdisconteerd. Nacalculatie van de kapitaallasten, zoals in de toelating staat vermeld, zou derhalve tot een dubbele vergoeding leiden.
Voorts was op 31 december bekend dat het bouwregime één dag later, d.w.z. op 1 januari 2009 formeel beëindigd zou worden en was dus ook bekend dat er geen vergunning van het Bouwcollege meer zou volgen op de afgegeven toelating. Nacalculatie van de kapitaallasten vond ten tijde van het bouwregime echter altijd en uitsluitend plaats op grond van een verleende vergunning door het Bouwcollege. Op grond van het bovenstaande verzoekt de NZa het CIBG hierbij vriendelijk om RoderSana te informeren over de onjuistheid van de afgegeven toelating c.q. de hierboven genoemde toelating te wijzigen.
Een afschrift van deze brief hebben wij aan RoderSana gestuurd."
2.13.Op 10 juni 2010 heeft de Minister van VWS onder meer het volgende aan RoderSana geschreven:
"In de beschikking van 31 december 2008 (...) zijn de passages over de nacalculatie en bevindingen ten onrechte opgenomen."
2.14.In een samenvatting van een bespreking tussen RoderSana en Menzis van 1 december 2010 is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen:
"RoderSana heeft een WTZi vergunning van de Minister van WVS gekregen met de nacalculatie van kapitaallasten (€ 406.000,-) (zie bijlage). De Minister zegt in een brief van mei 2010, na dispuut met de NZa, een vergissing te hebben begaan en de nacalculatie niet had mogen toezeggen.
RoderSana heeft in haar kostprijsberekening van de verblijfkosten en vaststelling van de categorie behandel DBC geen rekening gehouden met de kapitaallasten. Indien zij dit wel had gedaan zou een dubbele vergoeding voor kapitaallasten verkregen worden. RoderSana verzoekt Menzis een hogere categorie behandel DBC te mogen declareren. Menzis stelt dat dit in zorgovereenkomst 2011 mogelijk is, maar niet meer voor 2010."
3.Het geschil
3.1.RoderSana vordert - samengevat en naar de rechtbank begrijpt - veroordeling van de Staat tot vergoeding van de schade die RoderSana heeft geleden als gevolg van de onjuiste mededeling in het besluit van 31 december 2008 - dat "de [Nederlandse Zorgautoriteit] de (...) in deze brief vermelde jaarhuur [zal] hanteren als uitgangspunt voor de nacalculatie" -, nader op te maken bij staat, met nevenvorderingen.
3.2.RoderSana legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. In het besluit van 31 december 2008 heeft de Minister van VWS aan RoderSana laten weten dat de jaarlijkse kosten van de huur van de opstallen waarin de verslavingskliniek werd gevestigd, achteraf door de NZa aan RoderSana zouden worden vergoed door middel van nacalculatie. Gelet hierop is RoderSana bij het sluiten van de overeenkomsten met de zorgverzekeraars in 2009 en 2010 uitgegaan van lagere tarieven dan zij zou hebben gedaan indien zij had geweten dat zij dekking moest zoeken voor de kapitaallasten. De Staat heeft door (bij monde van de Minister van VWS) de onjuiste mededeling te doen, onrechtmatig jegens RoderSana gehandeld en dient de schade die zij daardoor heeft geleden, te vergoeden.
3.3.De Staat voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
4.1.Voorop staat dat de civiele rechter dient uit te gaan van de rechtmatigheid van het genomen besluit wanneer tegen het bestuursbesluit een administratieve rechtsgang openstaat of heeft gestaan die voldoende rechtsbescherming biedt en indien van deze rechtsgang geen gebruik is gemaakt of deze niet tot vernietiging van het besluit heeft geleid (HR 7 april 1995, NJ 1997,166). Deze zogenoemde formele rechtskracht van een besluit beperkt zich echter tot de rechtmatigheid van dat besluit en laat onverlet dat bijkomende handelingen onrechtmatig kunnen zijn. Derhalve kan de Staat onder omstandigheden schadeplichtig zijn uit hoofde van onrechtmatige daad, indien zij in verband met een te nemen beschikking onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de betrokkene schade heeft geleden doordat deze heeft gehandeld in de door het optreden van de Staat gewekte veronderstelling dat in andere zin zou worden beschikt (HR 2 februari 1990, NJ 1993, 635). Dit kan immers schending van een maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm opleveren. Derhalve zal eerst de aard van het besluit en de daarin verstrekte informatie beoordeeld worden.
4.2.Niet in geschil is dat het besluit dat de Minister van VWS in 2010 heeft genomen om aan RoderSana geen dekking te verlenen voor de kapitaallasten van de verslavingskliniek, met het oog op de op dat moment geldende wetgeving en beleidsregels rechtmatig is. Evenmin staat ter discussie dat het besluit van de Minister van 31 december 2008 om RoderSana toe te laten als zorginstelling in de zin van de WTZi, juist is. In dit besluit is echter als bijkomende mededeling opgenomen dat de NZa een jaarhuur van de opstallen van maximaal € 406.624,- zou hanteren als uitgangspunt voor de nacalculatie.
4.3.Partijen zijn het er over eens dat de mededeling over nacalculatie ten onrechte in het toelatingsbesluit is opgenomen. Nacalculatie was in 2008 een term die in de zorgsector werd gehanteerd om aan te duiden dat de kapitaallasten van een zorginstelling via de NZa werden gedekt. Er is met andere woorden in het besluit aangegeven dat de kapitaallasten van de verslavingskliniek door de NZa zouden worden vergoed. Aangezien de NZa later (terecht) heeft besloten deze lasten niet te dekken, staat vast dat door de mededeling onjuiste inlichtingen aan RoderSana zijn gegeven.
4.4.De vraag of de Staat gehouden is tot vergoeding van de schade als gevolg van een onjuiste mededeling in het besluit, hangt af van de omstandigheden van het geval, bijvoorbeeld wat de voorgeschiedenis is geweest en wie de informatie heeft verstrekt. Van een gehoudenheid tot vergoeding van dergelijke schade kan evenwel eerst sprake zijn indien de belanghebbende in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs erop heeft mogen vertrouwen dat hem juiste en volledige inlichtingen met een bepaalde inhoud werden gegeven (HR 25 mei 2012, LJN: BW0219).
4.5.In maart 2008 heeft een oriënterend gesprek plaats gehad tussen RoderSana, vergezeld door een consultant, en twee beleidsambtenaren op het Ministerie van VWS over de verschillende mogelijkheden. In dat gesprek is RoderSana er door de beleidsambtenaar infrastructuur op gewezen dat het bouwregime met ingang van 1 januari 2009 zou wijzigen en dat de periode van negen maanden voor het indienen van een aanvraag krap zou zijn. Voorts is aangegeven dat Rodersana een aanvraag met bouw óf een zonder bouw kon indienen. Een aanvraag met bouw betekende voor Rodersana dat zij meende in aanmerking te komen voor nacalculatie en zou kunnen declareren voor zorg verleend in het kader van de ZVW en AWBZ.
Vervolgens heeft RoderSana op 1 mei 2008 contact gezocht met het hoofd van het College Bouw. Ook met hem is de achtergrond besproken van de aanvraag, namelijk dat RoderSana een 'toelating met bouw' wenste met het doel dekking van de kapitaallasten van de verslavingskliniek te verkrijgen. Deze heeft Rodersana aangegeven dat als vóór 1 oktober alle stukken waren ingediend ervoor zou worden gezorgd dat vóór 31 december 2008 de vergunning zou zijn verleend.
4.6RoderSana heeft digitaal op 30 september en formeel op 7 oktober 2008 de aanvraag ingediend. In de Inleiding van de aanvraag verwijst RoderSana naar het overleg met het College Bouw en merkt daarin op dat de aanbesteding (ten onrechte) reeds heeft plaatsgevonden "door onbekendheid met de mogelijkheden binnen de WTZi". Na een op 17 december gedaan verzoek tot aanvulling van de stukken is uiteindelijk op 23 december 2008 de aanvraag ingediend. Op 31 december 2008 volgde de beslissing van de Minister van VWS naar aanleiding van het op 22 december door het College Bouw aan de Minister uitgebrachte positieve advies.
4.7. Uit de geschetste gang van zaken blijkt dat de Staat zich van meet af aan heeft ingespannen om de procedure voortvarend af te handelen en de toelating met bouw vóór het moment van wijziging van het bouwregime af te geven, namelijk op de ongewone datum 31 december 2008. Voorts blijkt uit het advies van het College Bouw dat de aanvraag is beoordeeld op basis van het bouwregime van de WTZi. Immers opgemerkt is dat de kosten die betrekking hebben op het onderdeel polikliniek niet worden vergoed via de WTZi. Kennelijk zijn de beleidsambtenaren en het College Bouw in hun bespreking met RoderSana en beoordeling van de aanvraag ervan uitgegaan dat de door RoderSana verleende zorg zou vallen onder Beleidsregel CA-337. Noch het College Bouw noch de Staat heeft beseft dat de vorm van zorg die RoderSana wilde bieden (curatieve GGZ) per 1 januari 2008 was overgeheveld van de AWBZ naar de ZVW. Toen RoderSana de toelating met bouw vroeg, was daarom niet beleidsregel CA-337 van de NZa van toepassing, maar beleidsregel CU-5002. Op grond van die beleidsregel kwam een zorginstelling slechts in aanmerking voor nacalculatie c.q. vergoeding van kapitaallasten in 2009, indien deze ook in 2008 al kapitaallasten vergoed had gekregen. RoderSana had in 2008 geen kapitaallasten vergoed gekregen, omdat de zorginstelling toen nog niet operationeel was. Daarom kwam zij hoe dan ook niet in aanmerking voor nacalculatie c.q. vergoeding van kapitaallasten en zou het sowieso geen zin hebben een toelating met bouw aan te vragen.
In de geschetste omstandigheden en gelet op de complexheid van de regelgeving en de nadrukkelijke vraag van RoderSana hoe deze in elkaar stak, mocht RoderSana redelijkerwijs gerechtvaardigd vertrouwen op juistheid van de mededeling in het besluit, juist nu die mededeling afkomstig was van een gezaghebbende bron (de Minister van VWS).
4.8.De Staat heeft aangevoerd dat RoderSana had dienen na te gaan of de in het toelatingsbesluit verstrekte informatie over dekking van de kapitaallasten juist was. De rechtbank overweegt dat de Staat zelf aangeeft dat regelgeving omtrent de dekking van kapitaallasten van zorginstellingen complex was, zelfs zodanig dat ook de Minister van VWS en het College Bouw lange tijd hebben aangenomen dat RoderSana hiervoor in aanmerking kwam. Daarom staat de omstandigheid dat RoderSana bij betere bestudering van de beleidsregels tot de conclusie had kunnen komen dat zij niet aanmerking kwam voor vergoeding van de kapitaallasten van de verslavingskliniek, niet in de weg aan de vestiging van de aansprakelijkheid van de Staat voor de onjuiste mededeling. Dat RoderSana geen navraag heeft gedaan bij de NZa is begrijpelijk, omdat zij de Minister van VWS als het hoogste gezag mocht beschouwen en geen rekening hoefde te houden met de mogelijkheid dat sprake was van een vergissing. Dat RoderSana geen nader onderzoek heeft gedaan en mogelijk beter had kunnen weten, kan slechts een factor zijn die te zijner tijd in de schadestaatprocedure eventueel invloed kan hebben op de omvang van de toe te kennen schadevergoeding.
4.9.Ook het verweer van de Staat dat RoderSana er niet op heeft kunnen vertrouwen dat zij in aanmerking kwam voor een budgetvergoeding voor kapitaallasten omdat er aan haar geen vergunning was verleend, kan de Staat niet baten. Weliswaar vereisen de beleidsregels een vergunning van het College Bouw voor de verkrijging van dekking voor kapitaallasten, maar RoderSana heeft onweersproken gesteld dat de vergunning in de regel zes weken na het toelatingsbesluit automatisch werd verleend omdat het College Bouw al positief had geadviseerd aan de Minister.
4.10.RoderSana heeft gesteld dat zij schade heeft geleden omdat zij over 2009 en 2010 lagere tarieven met de zorgverzekeraars is overeengekomen en lagere tarieven in rekening heeft gebracht dan zij zou hebben gedaan indien zij niet voor nacalculatie in aanmerking kwam. De rechtbank stelt voorop dat voor verwijzing naar de schadestaatprocedure, zoals RoderSana vordert, slechts is vereist dat de mogelijkheid dat als gevolg van de onrechtmatige daad schade is geleden, aannemelijk is. Verzekeraars hebben volgens Rodersana bij haar nagevraagd of haar kapitaallasten van overheidswege werden gedekt en deze informatie in overweging hebben genomen bij het afspreken van de behandeltarieven met RoderSana. Wat er verder ook zij van hetgeen de Staat hiertegen heeft ingebracht, reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat aan het vereiste van aannemelijkheid van mogelijke schade is voldaan.
4.11.Gezien het vorenstaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen.
4.12.De Staat zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
5.De beslissing
5.1. De rechtbank
5.1.veroordeelt de Staat tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij Staat, die RoderSana heeft geleden als gevolg van de onjuiste mededeling in het besluit van 31 december 2008 dat "de [Nederlandse Zorgautoriteit] de (...) in deze brief vermelde jaarhuur [zal] hanteren als uitgangspunt voor de nacalculatie", nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.2.veroordeelt de Staat in de proceskosten, aan de zijde van RoderSana tot op heden begroot op € 658,81 aan verschotten en op € 904,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met wettelijke rente te rekenen vanaf 8 dagen na heden tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.veroordeelt de Staat in de nakosten, die forfaitair worden begroot op € 131,- en verhoogd met € 68,-- ingeval van betekening indien gedaagde niet binnen termijn van 14 dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan;
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.M. Ahsmann en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.