ECLI:NL:RBSGR:2012:BX6548
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.A. Koppen
- D.H. von Maltzahn
- A.M. Brakel
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de Surinaamse nationaliteit en de vraag naar de Nederlandse nationaliteit van verzoeker
In deze tussenbeschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 16 augustus 2012, staat de vraag centraal of verzoeker, die op 17 november 2011 een verzoekschrift heeft ingediend, nimmer de Nederlandse nationaliteit heeft verloren. Verzoeker stelt dat hij op grond van de Toescheidingsovereenkomst (TOS) tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, die op 25 november 1975 in werking trad, zijn Nederlandse nationaliteit heeft behouden. Hij heeft eerder, in 1990, de Surinaamse nationaliteit van rechtswege verkregen, maar deze is in 2011 ingetrokken door de Surinaamse autoriteiten. De rechtbank moet nu beoordelen of er gewijzigde feiten en omstandigheden zijn die een ander oordeel rechtvaardigen dan in eerdere procedures is gegeven.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante documenten, waaronder een besluit van de Surinaamse Minister van Binnenlandse Zaken, waarin wordt gesteld dat de toekenning van de Surinaamse nationaliteit aan verzoeker ten onrechte heeft plaatsgevonden. De IND heeft verzocht om aanvullende informatie en heeft zich aangesloten bij het standpunt dat het verzoek van verzoeker moet worden afgewezen. De rechtbank heeft de IND verzocht om gegevens op te vragen die van belang zijn voor de beoordeling van de zaak en heeft de zaak pro forma aangehouden tot 15 november 2012.
De procedure is complex, gezien de eerdere verzoeken van verzoeker en de afwijzingen daarvan. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in Suriname heeft gewoond gedurende de relevante periode. De huidige beoordeling richt zich op de vraag of er nieuwe feiten zijn die de eerdere oordelen kunnen ondermijnen. De rechtbank zal de zaak op de stukken afdoen, nadat de IND de gevraagde gegevens heeft verstrekt.