Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 425238 / KG ZA 12-872
Vonnis in kort geding van 20 augustus 2012
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende, althans verblijvende op [woon/verblijfplaats],
eisers,
advocaat mr. C.J. Knoops-Hamburger te Amsterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. W. Heemskerk te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[eiser sub 1]', '[eiser sub 2]' en 'de Staat'. Eisers gezamenlijk zullen aangeduid blijven als 'eisers'.
Eisers hebben de Staat op 15 augustus 2012 doen dagvaarden om op 17 augustus 2012 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De zaak is op die datum behandeld en er is op 20 augustus 2012 door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 17 augustus 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Eisers zijn bij arrest van 6 juni 2006 door het thans geheten Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna 'het Gemeenschappelijke Hof') veroordeeld tot gevangenisstraffen voor de duur van 24 jaar ([eiser sub 1]) en 8 jaar ([eiser sub 2]) voor respectievelijk het medeplegen van moord en overtreding van de Vuurwapenverordening 1930, beide meermalen gepleegd, en medeplichtigheid aan medeplegen van doodslag, meermalen gepleegd. Door verwerping van de cassatieverzoeken door de Hoge Raad zijn deze uitspraken op 22 mei 2007 onherroepelijk geworden.
[eiser sub 1] bevindt zich nog in detentie; [eiser sub 2] heeft zijn straf inmiddels uitgezeten.
2.2. Op 25 mei 2011 heeft mr. P.B.A. Acda, kantoorgenoot van de advocaat van eisers, een verzoek gericht aan de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam, hierna 'de Raad', strekkende tot het verkrijgen van vergoedingen voor rechtskundige bijstand (hierna 'toevoegingen') ten behoeve van een herzieningsprocedure in de onder 2.1. genoemde strafzaken van eisers, hierna 'de strafzaken'. Volgens eisers is met betrekking tot hun strafzaken immers sprake van een gerechtelijke dwaling.
2.3. Mr. G.G.J. Knoops, eveneens kantoorgenoot van de advocaat van eisers, hierna 'mr. Knoops', heeft ten behoeve van voormelde herzieningsprocedure op 29 augustus 2011 toevoegingen aangevraagd bij de Rijksdienst Caribisch Nederland te Bonaire, hierna 'de RCN', aangezien de Raad zich op het standpunt stelde dat deze aanvraag aldaar diende te geschieden.
2.4. Na bericht van de RCN dat het verzoek in Nederland moest worden gedaan zijn bij brief van 19 september 2011 wederom toevoegingen ten behoeve van de herzieningsprocedure van eisers aangevraagd bij de Raad.
2.5. Op 18 juli 2012 is namens eisers in het kader van de strafzaken een herzieningsverzoek ingediend bij het Gemeenschappelijk Hof.
2.6. Op 24 juli 2012 heeft de advocaat van eisers schriftelijk aan de Raad meegedeeld dat mr. Knoops naar Bonaire zal afreizen voor de behandeling van het herzieningsverzoek van eisers en is wederom verzocht om de toevoegingen af te geven, waarbij tevens is gevraagd of het mogelijk is een vergoeding te ontvangen voor reis- en verblijfkosten.
2.7. De advocaat van eisers heeft bij e-mailbericht van 27 juli 2012 de RCN opnieuw verzocht de toevoegingen ten behoeve van eisers toe te kennen.
2.8. Bij beschikking van 1 augustus 2012 heeft het Gemeenschappelijk Hof toestemming verleend aan mr. Knoops om als raadsman op te treden in het kader van het herzieningsverzoek.
2.9. Op 6 augustus 2012 heeft mr. Knoops bij de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna 'de Minister') namens [eiser sub 1] een verzoek tot strafonderbreking als bedoeld in artikel 570b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ingediend, opdat [eiser sub 1] na heropening van zijn strafzaak de resultaten van een nieuw strafrechtelijk onderzoek buiten detentie kan afwachten.
2.10. Bij besluit van 8 augustus 2012 heeft de RCN, namens de Minister en overeenkomstig het advies van de 'Directie Rechtsbestel' van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, toevoegingen toegekend ten behoeve van de herzieningsverzoeken van eisers. Deze toevoegingen zijn - voor zover hier van belang - verstrekt onder de volgende voorwaarden:
"Toevoeging kostenloze rechtsbijstand
- In deze zaken is de voor de BES geldende regeling voor kostenloze rechtsbijstand van toepassing.
- Op grond van art. 5 Besluit toevoeging in strafzaken BES komen alleen advocaten voor een toevoeging in aanmerking waarmee een overeenkomst is aangegaan. Mr. Knoops zal om in aanmerking te kunnen komen voor een toevoeging dus een overeenkomst moeten sluiten met het ministerie van Veiligheid en Justitie (d.t.v. de RCN).
- Op basis van art. 18 van het Besluit toevoeging in strafzaken BES kunnen advocaten aanspraak maken op een toevoeging van $505,- voor een strafzaak.
- Gelet op het feit dat voor beide heren een herzieningsverzoek is ingediend kan aanspraak worden gemaakt op twee toevoegingen.
(...)
- Artikel 18 lid 3 van het Besluit toevoeging in strafzaken BES biedt de mogelijkheid de vergoeding voor bewerkelijke zaken te verhogen. In die gevallen wordt in de regel een vergoeding van twee maal het basisbedrag verstrekt. Dit herzieningsverzoek is naar ons oordeel echter dermate bewerkelijk dat de 'reguliere' ophogingsfactor voor bewerkelijkheid tekort schiet.
- Er zijn voor zover ons bekend niet eerder herzieningsverzoeken ingediend op Bonaire. Er is dus geen referentiemateriaal voor het vaststellen van een bewerkelijkheidstoeslag in deze zaak.
- Daarom is advies ingewonnen bij de Raad voor Rechtsbijstand in Amsterdam. Op basis van het overzicht van de verrichte werkzaamheden in deze zaak concludeert de Raad dat een totaal van 125 tot 150 gewerkte uren in de zaak redelijk moet worden geacht.
- Op grond van de in (Europees) Nederland geldende regeling kan bij 18 uur of meer toestemming worden gevraagd voor extra gewerkte uren. Vanaf dat moment wordt een een zaak dus als 'bewerkelijk' gezien.
- Vertaald naar deze zaak gaan wij uit van een vermenigvuldigingsfactor 8 voor bewerkelijkheid (max. 150 uren : 18).
- Daarmee komt het totaalbedrag voor de twee toevoegingen in deze zaak op 75% x $1010,- x 8 = $6060,-
(...)
Reis- en verblijfskosten
- De vergoeding van reis- en verblijfskosten wordt verstrekt voor één advocaat.
- Voor wat betreft de hoogte van de vergoedingen wordt aangehaakt bij de regeling voor rogatoire commissies. Voor advocaten die in het kader van rogatoire commissies naar het buitenland vliegen geldt een vergoeding o.b.v. economy class. Desgewenst kan het ministerie een vlucht voor u boeken.
- Op basis van het reisregeling buitenland voor ambtenaren (het OM sluit hier in het kader van de vergoeding voor rogatoire commissies bij aan) geldt voor Bonaire een maximumbedrag voor logieskosten van €154,- per dag en €89,- per dag voor overige kosten.
(...)".
Onderaan deze besluiten is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"Rechtsmiddelenclausule
Indien u niet eens bent met deze beschikking, kunt u daartegen volgens de Wet administratieve rechtspraak BES naar keuze een beroep- of bezwaarschrift indienen. Dit kan binnen zes weken na verzending van de beschikking. Een beroepschrift dient u in tweevoud in bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (...). Een bezwaarschrift dient u enkelvoudig in bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen.(...)".
2.11. De advocaat van eisers heeft op 9 augustus 2012 namens mr. Knoops schriftelijk bij de RCN bezwaar gemaakt tegen de beslissing op de toevoegingsaanvragen, (samengevat en voor zover hier van belang) inhoudende dat sprake is van bewerkelijke zaken, waarvoor de toegekende 150 uur niet toereikend zijn, dat Nederlands recht moet worden toegepast vanwege onduidelijkheid in de BES-regelgeving, dat de vergoeding zonder nadere motivering afwijkt van de tarieven in Nederland, dat bij gebrek aan expertise op Bonaire advocaten van elders op basis van een toevoeging mogen werken tegen een uurtarief van € 106,--, dat geen tussentijdse uitkering is toegekend, dat onjuiste vergoedingen zijn toegekend voor reis- en verblijfkosten en dat ten onrechte geen aparte toevoeging is verstrekt aan mr. P. Dingemanse, advocaat op Curaçao, hierna 'mr. Dingemanse', die de belangen van eisers vanuit Curaçao behartigt.
2.12. Naar aanleiding van het verzoek om strafonderbreking van [eiser sub 1] van 6 augustus 2012 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij brief van 15 augustus 2012 aan mr. Knoops meegedeeld dat het verzoek wordt afgewezen, aangezien nog niet zeker is dat er een herzieningsprocedure komt, noch dat - wanneer daartoe wordt besloten - een hernieuwde behandeling tot een (gedeeltelijke) vrijspraak van [eiser sub 1] zal leiden.
2.13. Bij besluit op bezwaar van 16 augustus 2012 heeft de Minister het bezwaar van de advocaat van eisers van 9 augustus 2012 ongegrond verklaard, onder meer omdat een toevoeging onder voorwaarden is afgegeven, waarbij rekening is gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval en waarbij rekening is gehouden met het feit dat een herzieningsprocedure een bewerkelijke zaak betreft, zodat in afwijking van het forfaitaire bedrag voor beide toevoegingen samen een bedrag van $ 6.060,-- is toegekend. Voorts heeft de Minister aan het besluit ten grondslag gelegd dat de regelgeving op Bonaire slechts toelaat dat een forfaitair bedrag wordt toegekend en niet een vergoeding op grond van het daadwerkelijk aantal bestede uren. Gelet op bij de Raad ingewonnen informatie is het aantal uren voor de herzieningsprocedures van eisers in redelijkheid vastgesteld op 150 in totaal, zodat op basis daarvan een hoger forfaitair bedrag is toegekend, hetgeen volgens de Minister geen strijd oplevert met artikel 5 en 6 van het 'Europees Verdrag voor Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden' (EVRM). Ten slotte heeft de Minister meegedeeld dat voor de vergoeding van reiskosten is aangesloten bij de vergoeding die wordt toegekend voor reizen door leden van een rogatoire commissie en dat, in geval van samenwerking tussen advocaten, deze advocaten hun werkzaamheden en het daarvoor toegekende forfaitaire bedrag in overleg moeten verdelen. Onderaan dit besluit op bezwaar is een beroepsclausule opgenomen, waarin is bepaald dat, binnen zes weken na toezending of uitreiking van het besluit, daartegen beroep kan worden ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2.14. Op 24 augustus 2012 staat de inhoudelijke behandeling van het herzieningsverzoek door het Gemeenschappelijk Hof gepland.
2.15. Op 10 oktober 2010 vond, in het kader van een herstructurering van het Koninkrijk der Nederlanden, een bestuurlijke overgang plaats van de zogenoemde "BES-eilanden" (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), waardoor zij de status van bijzondere gemeenten binnen Nederland kregen. Bij die overgang is besloten om ten aanzien van - onder meer - het recht en de rechtspraak rekening te houden met reeds bestaande lokale regelgeving, procedures en gebruiken. In verband hiermee is op 15 december 2010 in werking getreden het Wetboek van Strafvordering BES ("Sv BES"). Het daarin bepaalde is mede van toepassing op de tenuitvoerlegging van strafvonnissen, voor zover de executie in Caribisch Nederland plaatsvindt.
Artikel 43 Sv BES bepaalt, voor zover hier van belang:
"(...)
Artikel 43
1. In alle gevallen, waarin het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt en het wetboek zelf daaromtrent geen regeling bevat, kan een verzoek om zodanige voorziening worden gedaan door de verdachte of degene die daarbij een rechtstreeks hem bepaaldelijk aangaand belang heeft.
(...)
3. Op het verzoek of de vordering, op straffe van niet-ontvankelijkheid met redenen te omkleden, wordt tijdens het voorbereidend onderzoek beslist door de rechter-commissaris en, na de aanvang of de beëindiging van het onderzoek ter terechtzitting, door de rechter die over de zaak oordeelt of het laatst heeft geoordeeld. Is de zaak bij het Hof aanhangig of aanhangig geweest, dan is het college of een door dit college aangewezen lid bevoegd.
(...)
5. De voorziening kan zowel een gebod als een verbod bevatten, ook met betrekking tot gedragingen in de toekomst.
6. De beschikking wordt zo spoedig mogelijk gegeven als door het belang van de zaak wordt gevorderd.
(...)".
3.1. Eisers vorderen - zakelijk weergegeven - (A) bindend advies uit te brengen aan de RCN, inhoudende dat de reeds verstrekte toevoegingen worden vernietigd en twee nieuwe toevoegingen worden verstrekt, waarin is opgenomen dat de gewerkte en reeds gespecificeerde uren, alsmede de nog te werken uren worden toegekend volgens de Leidraad Extra Uren 2008, dat de reis- en verblijfkosten worden voldaan, dat gereden kilometers in rekening mogen worden gebracht en voorts dat aan mr. Dingemanse een toevoeging wordt toegekend om lokale en noodzakelijke werkzaamheden te kunnen verrichten tijdens de herzieningsprocedure, waarbij tevens de reis- en verblijfkosten worden vergoed, een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten. [eiser sub 1] vordert tevens (B) de Staat te bevelen om aan [eiser sub 1] een strafonderbreking toe te staan, dan wel aan de Staat een aanwijzing te geven, inhoudende dat positief wordt beschikt op het verzoek van [eiser sub 1] om strafonderbreking, dan wel een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen, een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
3.2. Daartoe stellen zij het volgende. De Staat heeft pas een jaar na het indienen van het daartoe strekkende verzoek en nadat de raadslieden telkens door de Raad naar de RCN en vice versa zijn verwezen, toevoegingen ten behoeve van eisers verstrekt. Daarbij is het aantal uren in verband met de complexiteit van een eventuele herzieningsprocedure weliswaar verhoogd, maar komt de vergoeding - omgerekend - neer op een bedrag van € 4.926,74 in totaal voor alle werkzaamheden. Thans zijn reeds 220 uren gewerkt door één advocaat en zullen nog ten minste 21 uren gewerkt moeten worden tot de beslissing op het herzieningsverzoek, zodat uitgaande van de toevoeging, het honorarium € 20,44 per uur bedraagt, daar waar vergoedingen van € 106,23 per uur in Nederland gebruikelijk zijn. In andere revisiezaken die door het kantoor van de advocaat van eisers zijn gevoerd, zijn veel hogere vergoedingen toegekend. Het thans toegekende aantal uren van 150 is te beperkt en miskent de benodigde inzet, inspanning en expertise die nodig zijn voor een bewerkelijke zaak als het herzieningsverzoek. Derhalve dienen alle gewerkte en nog te werken uren vergoed te worden. Wanneer de toevoegingen onder voorwaarden van 8 augustus 2012 in stand blijven, kunnen eisers geen beroep doen op hun advocaten buiten Bonaire en kunnen zij de gerechtelijke dwaling in hun strafzaken niet aan de kaak stellen. Door geen hogere vergoeding toe te kennen voor de werkzaamheden en voor reiskosten, handelt de Staat onrechtmatig jegens eisers. Voorts zullen eisers over onvoldoende juridische bijstand kunnen beschikken, wanneer mr. Dingemanse niet in de gelegenheid wordt gesteld haar werkzaamheden uit te oefenen. Zij heeft derhalve recht op een eigen toevoeging en haar reis- en verblijfkosten dienen te worden vergoed. Door voormelde gang van zaken is tevens sprake van schending van artikel 5 en 6 EVRM. Nu eisers niet weten wie op korte termijn namens hen beroep kan instellen tegen het besluit op bezwaar of een voorlopige voorziening kan vragen bij het Gemeenschappelijk Hof, noch wie daarvoor de kosten betaalt en het voeren van dergelijke procedures bovendien op praktische en logistieke bezwaren stuit, hebben zij - hangende de aanvraag van die procedures - belang bij een spoedvoorziening in kort geding. Voorts handelt de Staat onrechtmatig door zich ter zake van het verzoek tot strafonderbreking van [eiser sub 1] op het standpunt te stellen dat dit verzoek prematuur is. Er is al eerder strafonderbreking verleend in een geval waarin de herziening nog geen feit was, terwijl de Advocaat-Generaal van het Gemeenschappelijk Hof heeft gesteld dat er voldoende reden is voor heronderzoek van de strafzaak. Wanneer een dergelijk heronderzoek bevestigt dat [eiser sub 1] ten onrechte is veroordeeld, heeft hij de tijd die met de strafonderbreking is gemoeid in ieder geval niet ten onrechte in detentie doorgebracht. [eiser sub 1] verzoekt de beslissing op dit punt aan te houden tot na 24 augustus 2012.
3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Eisers leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de Staat jegens hen onrechtmatig handelt. Daarmee is in zoverre de bevoegdheid van de burgerlijke rechter - in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding - tot kennisneming van de vorderingen gegeven.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat op 16 augustus 2012 door de Minister is beslist op het namens mr. Knoops ingediende bezwaar tegen de beslissing op de toevoegingsaanvragen. In dit besluit is tevens vermeld dat tegen de genomen beslissing beroep kan worden ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daartoe is (nog) niet overgegaan. Voorts heeft de Staat heeft ter zitting onbetwist naar voren gebracht dat in de toepasselijke Wet administratieve rechtspraak BES in artikel 81 lid 1 is voorzien in de mogelijkheid van een versnelde behandeling, terwijl artikel 85 lid 1 van diezelfde wet de mogelijkheid van het vragen van een voorlopige voorziening kent. Dat voormelde in de Wet administratieve rechtspraak BES voorziene mogelijkheden van beroep, versnelde behandeling en het treffen van een voorlopige voorziening niet kunnen worden aangemerkt als een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang is gesteld noch gebleken. Nu de bezwaren die eisers in dit kort geding naar voren brengen naar aanleiding van de beslissing op de aanvraag van een toevoeging reeds uitvoerig aan de orde zijn geweest in de bezwaarschriftprocedure en de Wet administratieve rechtspraak BES een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang biedt, valt niet in te zien op grond waarvan eisers deze bezwaren thans in kort geding (op grond van een gestelde onrechtmatige daad) ter beoordeling aan de voorzieningenrechter zouden kunnen voorleggen. De ter zitting namens eisers naar voren gebrachte bezwaren met betrekking tot de praktische uitvoerbaarheid van een spoedprocedure op Bonaire leiden niet tot een ander oordeel. Uit de eigen stellingen van eisers en een overgelegde e-mail van mr. Dingemanse d.d. 16 augustus 2012 blijkt immers dat er reeds een bestuursrechter is benaderd en dat deze zich bereid heeft verklaard om op 22 augustus 2012 een verzoek tot het treffen van een spoedvoorziening te behandelen. Gelet op voormelde omstandigheden zijn eisers niet-ontvankelijk in hun vordering onder A.
4.3. Met betrekking tot de door [eiser sub 1] onder B. gevorderde strafonderbreking overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vooropstaat dat de Staatssecretaris het verzoek tot strafonderbreking van [eiser sub 1] bij besluit van 15 augustus 2012 heeft afgewezen en dat tegen dat besluit geen bezwaar of beroep openstaat. De toegang tot de civiele rechter is verzekerd indien geen andere bevoegde rechter, waaronder begrepen de straf- en bestuursrechter, of speciale rechtsgang is aangewezen. Indien dat wel het geval is, leidt dit tot niet-ontvankelijkheid van de eisende partij, doch slechts wanneer die aangewezen rechter of rechtsgang voldoende rechtsbescherming biedt. In spoedeisende gevallen zal de voorzieningenrechter moeten beoordelen of een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat, waarin de eisende partij een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken. Artikel 43 Sv BES voorziet in de mogelijkheid van een strafrechtelijke spoedvoorziening. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet een dergelijke spoedprocedure worden aangemerkt als een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang in de hiervoor vermelde zin. Ingevolge vaste jurisprudentie op basis van het eerdere Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen strekt het bepaalde in artikel 43 Sv BES zich ook uit over de executiefase van onherroepelijk geworden strafvonnissen. [eiser sub 1] kan derhalve de rechtsgang benutten die in artikel 43 Sv BES wordt geboden. Dit volgt eveneens uit lid 1 van bedoeld wetsartikel dat een regeling biedt voor 'alle gevallen, waarin het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt en het wetboek zelf daaromtrent geen regeling bevat', waarbij in het zesde lid is bepaald dat een beschikking wordt gegeven zo snel als voor de zaak noodzakelijk is. Anders dan [eiser sub 1] heeft betoogd is gelet op het voorgaande niet aannemelijk dat het Gemeenschappelijk Hof zich onbevoegd zal verklaren van een verzoek tot strafonderbreking kennis te nemen. Het voorgaande betekent dat [eiser sub 1] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn vordering. Voor wat betreft de door hem beoogde strafonderbreking dient hij immers de in artikel 43 lid 3 Sv BES aangewezen rechter te benaderen.
4.4. Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- verklaart eisers niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
- veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, tot dusver aan de zijde van de Staat begroot op € 1.391,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 575,-- aan griffierecht;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2012.