Parketnummers 09/755059-07 en 09/997354-10 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 7 mei 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland - HvB De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 april 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Hart en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J. Rozendaal, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 09/755059-07
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2006 tot en met 25 januari 2007 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
2, althans een of meer, (elektronische) aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2006 en/of het vierde kwartaal 2006 (D/15 en/of D/17),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die (elektronische) aangifte(n) (telkens) een te laag bedrag aan af te dragen BTW opgenomen en/of (telkens) een fictief, althans te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 mei 2007 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam en/of Dordrecht, in elk geval in Nederland
vier, althans een of meer (elektronische) aanvullende/corrigerende aangifte(n) omzetbelasting 2006 (D/25 en/of D/26a t/m D/26d),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die (elektronische) aanvullende/corrigerende aangifte(n) (telkens) een te laag bedrag aan af te dragen BTW opgenomen en/of (telkens) een fictief, althans te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2006 tot en met 17 juli 2007 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
in totaal circa 114, althans een of meer, althans een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij "[A]" c.q. "[B]" (D/34 en/of D/28 t/m D/28-10 en/of D/85-2 t/m D85-82 en/of D/112 en/of D/113),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die nota's/facturen (telkens) gefingeerde inkopen van hoeveelheden (sloop)goud van "[A]" c.q. "[B]" opgenomen en/of op/in die nota's/facturen (telkens) een handtekening/paraaf geplaatst die diende door te gaan als de handtekening/paraaf van [X], zijnde de toenmalige eigenaar/vennoot van "[A]" c.q. "[B]" en/of op/in die nota's/facturen (telkens) een bedrag aan BTW vermeld/opgenomen, terwijl het "zwarte" inkoop betrof (zonder BTW),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2007 tot en met 31 augustus 2007 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
5, althans een of meer, (elektronische) aangifte(n) omzetbelasting over de maanden januari 2007 tot en met mei 2007 (D/35 t/m D/36 en/of D/44a t/m D/44e),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die (elektronische) aangifte(n) (telkens) een te laag bedrag aan af te dragen BTW opgenomen en/of (telkens) een fictief, althans te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 23 november 2007 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam en/of Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
5, althans een of meer (elektronische) aanvullende/corrigerende aangifte(n) omzetbelasting over de maanden januari 2007 tot en met mei 2007 (Bijlage 1 t/m Bijlage 6),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die (elektronische) aangifte(n) (telkens) een te laag bedrag aan af te dragen BTW opgenomen en/of (telkens) een fictief, althans te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 januari 2007 tot en met 13 oktober 2010 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
in totaal circa 56, althans een of meer, althans een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij "Juwelier [C]" c.q. "[C] Juwelier" en/of in totaal circa 90, althans een of meer, althans een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij "Juwelier [D]" c.q. "[E] Juwelier" (Bijlage 2 t/m Bijlage 7 en/of D/30 en/of D/30a en/of D/31 en/of D/31a en/of D/32-3 en/of Bijlage 8a t/m Bijlage 8j en/of D/98-1 t/m D/98-56 en/of D/97-1 t/m D/97-90),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die nota's/facturen (telkens) gefingeerde inkopen van hoeveelheden (sloop)goud van (een) gefingeerde verkoper(s) opgenomen, en/of op/in die nota's/facturen (telkens) een bedrag aan BTW vermeld/opgenomen, terwijl het "zwarte" inkoop betrof (zonder BTW),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2006 tot en met 22 mei 2011, te Den Haag en/of Rijswijk en/of Rotterdam en/of Delft en/of Dordrecht, in elk geval in Nederland, en/of te Marrakech en/of Casablanca, in elk geval in Marokko, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), te weten (van) een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 1.473.536,- (te weten circa Euro 259.941,- en/of Euro 20.575,- aan niet afgedragen BTW en/of circa Euro 446.118,- en/of Euro 746.902,- aan/wegens ten onrechte afgetrokken BTW), in elk geval (van) enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of herkomst en/of vervreemding heeft verborgen en/of verhuld
door het (laten) doen en/of opmaken van een of meer (valse en/of onjuiste) (elektronische) (aanvullende/corrigerende) aangifte(s) omzetbelasting over de het jaar 2006 (D/25 en/of D/26a t/m D/26d) en/of de maanden januari 2007 tot en met mei 2007 (Bijlage 1 t/m Bijlage 6) bij de Belastingdienst Den Haag
door voor te wenden dat een gedeelte van die/dat voorwerp(en)/geldbedragen (te weten circa Euro 446.118,- en/of Euro 746.902,-) was verkregen op basis van en/of gebaseerd op in totaal circa 61, althans een of meer, althans een groot aantal, (valse en/of vervalste) nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij "[A]" c.q. "[B]" en/of circa 56, althans een of meer, althans een groot aantal, (valse en/of vervalste nota's) ten name van/op naam van de verkopende partij "Juwelier [C]" c.q. "[C] Juwelier" en/of circa 55, althans een of meer, althans een groot aantal, (valse en/of vervalste) nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij "Juwelier [D]" c.q. "[E] Juwelier" (D/34 en/of D/28 t/m D/28-10 en/of Bijlage 1 t/m Bijlage 7 en/of D/30 en/of D/30a en/of D/31 en/of D/31a en/of D/32-3 en/of Bijlage 8a t/m Bijlage 8j en/of D/85-2 t/m D/85-57 en/of D/85-62 t/m D/85-64 en/of D/112 en/of D/98-1 t/m D/98-56 en/of D/107, pagina 4-1 t/m 4-2 en/of D/97-1 t/m D/97-55 en/of D/107, pagina 3-1 t/m 3-2),
en/of
door het niet opnemen/verwerken van meerdere nota's/facturen ten name van/op naam van de kopende partij(en) "[F] Goud- en Diamantenhandel BV" en/of "[G] BV" en/of "[H]" in de administratie (van "Juwelier [bedrijf verdachte]"),
althans (van) die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) daarvan een gewoonte maakt(en);
Artikel 420bis/420quater/420ter jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is onder parketnummer 09/997354-10 ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2008 tot en met 22 mei 2011, te Den Haag en/of Rijswijk en/of Delft, in elk geval in Nederland en/of te Marrakech en/of Casablanca, in elk geval in Marokko, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), te weten (van) een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 4.941.632,- (te weten circa Euro 3.055.681,- aan niet afgedragen BTW en/of circa Euro 1.885.951,- aan/wegens ten onrechte afgetrokken BTW), in elk geval (van) enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of herkomst en/of vervreemding heeft verborgen en/of verhuld
door het (laten) doen en/of opmaken van een of meer (valse en/of onjuiste) (elektronische) aangifte(s) omzetbelasting over de maanden januari 2008 tot en met oktober 2008 bij de Belastingdienst Den Haag (D-001-5/18 t/m D-001-14/18 en D-046 t/m D-055)
door voor te wenden dat een gedeelte van die/dat voorwerp(en)/geldbedragen (te weten circa Euro 1.885.951,-) was verkregen op basis van en/of gebaseerd op in totaal circa 145, althans een of meer, althans een groot aantal (valse en/of vervalste) nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij(en) "[I] Juwelier" en/of "[J] Juwelier" en/of "[K]" (D-032),
door het niet opnemen/verwerken van circa 275, althans een of meer, althans een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de kopende partij "[F] Goud- en Diamantenhandel BV" (D-034) en/of circa 7, althans een of meer, nota's/facturen ten name van/op naam van de kopende partij "[G] BV" (D-035) en/of 4, althans een of meer, nota's/facturen ten name van/op naam van de kopende partij "Juwelier [L]" (D-070) in de administratie (van "Juwelier [bedrijf verdachte]"),
althans (van) die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) daarvan een gewoonte maakt(en);
Artikel 420bis/420quater/420ter jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 januari 2008 tot en met 30 januari 2009 te Den Haag en/of Rijswijk en/of Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
10, althans een of meer, (elektronische) aangifte(n) omzetbelasting over de maanden januari 2008 tot en met oktober 2008 (D-001-5/18 t/m D-001-14/18 en/of D-046 t/m D-055),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die (elektronische) aangifte(n) (telkens) een te laag bedrag aan af te dragen BTW opgenomen en/of (telkens) een fictief, althans te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2008 tot en met 10 oktober 2010 te Den Haag en/of Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens);
in totaal circa 145, althans een of meer, althans een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij(en) "[J] Juwelier" en/of "[I] Juwelier" en/of "[K]" (D-032),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die nota's/facturen (telkens) gefingeerde inkopen van hoeveelheden (sloop)goud van (een) gefingeerde verkoper(s) opgenomen, en/of op/in die nota's/facturen (telkens) een bedrag aan BTW vermeld/opgenomen, terwijl het "zwarte" inkoop betrof (zonder BTW),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Ontvankelijkheid openbaar ministerie
Verdachte is krachtens ministerieel besluit van 21 november 2011 van het Ministerie van Justitie van het Koninkrijk Marokko, uitgeleverd aan Nederland voor de vervolging van witwassen, het medeplegen van vervalsing van administratieve documenten en de heling van goederen verkregen door misdadige activiteiten. Deze uitlevering is gebaseerd op het daartoe strekkende arrest van het Hooggerechtshof van Marokko van 6 juli 2011 en heeft plaatsgevonden voor de feiten zoals opgenomen in de dagvaarding met parketnummer 09/997354-10.
De officier van justitie heeft verdachte daarnaast vervolgd voor de feiten zoals opgenomen in de dagvaarding met parketnummer 09/755059-07. De uitlevering ziet evenwel niet op deze feiten. Op het aanvullende verzoek tot uitlevering van de officier van justitie aan de Marokkaanse autoriteiten betreffende deze feiten is ten tijde van deze uitspraak nog geen beslissing ontvangen. Hoewel verdachte de rechtbank voorafgaand aan de zitting schriftelijk en in persoon ter terechtzitting heeft verzocht eveneens over de feiten van parketnummer 09/755059-07 te oordelen, ziet de rechtbank daartoe geen mogelijkheid nu de uitlevering niet voor die feiten heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk verklaren voor de feiten die zijn opgenomen in de dagvaarding met parketnummer 09/755059-07.
De volgende feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt dienen voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Verdachte heeft sinds 23 augustus 2002, met een korte onderbreking van 8 mei 2006 tot 15 september 2006, een juweliersbedrijf onder de naam Juwelier [bedrijf verdachte] gedreven. Eind 2006 heeft de politie Haaglanden een opsporingsonderzoek ingesteld naar verdachte in verband met de verdenking van oplichting. In dat onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte in 2006 contant aankopen deed van goud tot een totaalbedrag van ruim zeshonderdduizend euro.
Een afnemer van Juwelier [bedrijf verdachte], te weten [F] B.V. te [plaats] (hierna: [F]) heeft op 21 juli 2008 bij de Belastingdienst melding gemaakt van de inkoop van grote hoeveelheden edelmetaalafvalstoffen (sloopgoud) van Juwelier [bedrijf verdachte]. Daarbij werd omzetbelasting in rekening gebracht. [F] heeft in die brieven aan de Belastingdienst de vraag gesteld of deze omzetbelasting door Juwelier [bedrijf verdachte] op rechtmatige wijze is voldaan aan de Belastingdienst. Vergelijking van de bij de Belastingdienst bekende gegevens met de aangiften over het jaar 2008 van verdachte heeft opgeleverd dat de volledige omzet niet op de aangiften is vermeld.
Op 17 maart 2009 is tijdens het zogenaamde tripartiete overleg besloten tot een strafrechtelijk onderzoek door de FIOD onder leiding van de officier van justitie. Dit onderzoek was in eerste instantie gericht op de overtreding van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, maar is later uitgebreid naar de valsheid in geschrift en witwassen.
Verdachte kocht en verkocht niet alleen beleggingsgoud (vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 28k van de Wet op de omzetbelasting 1968, hierna: Wet OB), maar ook zogenaamd sloopgoud. Dit goud verkocht hij aan groothandelaren zoals [F]. Daarbij werd op grond van artikel 35, zevende lid, van de Wet OB de factuur door de afnemer opgemaakt. Daarbij werd omzetbelasting in rekening gebracht. Verdachte vermeldde echter niet de aldus verkregen volledige omzet op de aangiften omzetbelasting in het jaar 2008. Het sloopgoud dat verdachte verkocht had hij daarvoor ingekocht van tot nu toe onbekend gebleven leveranciers. Deze inkoop geschiedde zonder dat daarbij omzetbelasting door deze leveranciers aan verdachte in rekening werd gebracht, terwijl ook geen facturering plaatsvond. Verdachte heeft deze inkoop 'afgedekt' door zelf inkoopfacturen op te stellen die hij op naam stelde van niet bestaande juweliersbedrijven. Op deze inkoopfacturen vermeldde verdachte wel omzetbelasting, welke hij vervolgens op de voet van artikel 15 van de Wet OB als voorbelasting in aftrek bracht, waarbij zulks in een enkel geval leidde tot een verzoek tot teruggaaf als bedoeld in artikel 17 van de Wet OB. Deze werkwijze kwam er de facto op neer dat verdachte de omzetbelasting die hij aan zijn afnemers in rekening bracht en die hij ook daadwerkelijk van hen ontving, niet aan de Belastingdienst heeft afgedragen, maar naar eigen inzicht een andere bestemming heeft gegeven. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met dat geld schulden heeft afgelost en dat hij daarmee geleden verliezen kon opvangen.
De rechtbank heeft de vraag te beantwoorden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door het opmaken van een groot aantal valse inkoopfacturen en het (doen) opmaken van valse belastingaangiften over (een gedeelte) van het jaar 2008 en aan witwassen.
4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De officier van justitie neemt hierbij in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting de hem ten laste gelegde feiten niet heeft ontkend.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen bewijsverweren gevoerd en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend - te weten het plegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en witwassen, meermalen gepleegd - en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman hiervoor vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van verhullen of verbergen van de werkelijke aard, herkomst of vervreemding van geldbedragen. Verdachte heeft door de valse inkoopfacturen op te stellen en de facturen aan de verkopende partijen niet volledig op te nemen in de aangiften en door zodoende valse aangifte te doen weliswaar geld verkregen, maar dat leidt op zichzelf nog niet tot witwassen (Hoge Raad 17 april 2012, LJN BW1481). Verdachte heeft wel de beschikking (gehad) over aanzienlijke geldbedragen doordat hij belastingfraude heeft gepleegd. Die geldbedragen kunnen in zoverre worden aangemerkt als van misdrijf afkomstig te zijn in de zin van de witwasbepalingen in het Wetboek van Strafrecht (Hoge Raad 7 oktober 2008, LJN BD2774) Het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit kan hiermee bewezen worden verklaard. Van het impliciet primair ten laste gelegde zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de tenlastelegging met parketnummer 09/997354-10 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal terechtzitting van 23 april 2012, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal onderzoek administratie 2008 en gevorderde stukken, aangiften Omzetbelasting (AH-027);
- het proces-verbaal van ambtshandeling, Aangiften omzetbelasting 2008 en vermoedelijk nadeel (AH-028);
- geschriften, te weten tien (elektronische) aangiften omzetbelasting over de maanden januari 2008 tot en met oktober 2008 (D-001-5/18 tot en met D-001-14/18 en D-046 tot en met D-055);
- geschriften, te weten een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij(en) "[J] Juwelier" en "[I] Juwelier" en "[K]" (D-32, met bijlagen);
welke processen-verbaal en geschriften deel uitmaken van het ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en) met het nummer 44987, van de Belastingdienst FIOD-ECD/kantoor Amsterdam, met bijlagen.
De rechtbank verklaart ten aanzien van parketnummer 09/997354-10 bewezen dat:
1. (impliciet subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2008 tot en met 22 mei 2011, te Den Haag en Rijswijk, in elk geval in Nederland geldbedragen tot een totaal bedrag van circa Euro 4.941.632,- (te weten circa Euro 3.055.681,- aan niet afgedragen BTW en circa Euro 1.885.951,- aan/wegens ten onrechte afgetrokken BTW),
voorhanden heeft gehad en heeft verworven en overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte wist dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte daarvan een gewoonte maakte;
2.
hij in de periode van 29 januari 2008 tot en met 30 januari 2009 te Den Haag en Rijswijk 10, (elektronische) aangiften omzetbelasting over de maanden januari 2008 tot en met oktober 2008 (D-001-5/18 t/m D-001-14/18 en D-046 t/m D-055), zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft laten vervalsen, immers heeft hij, verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op/in die (elektronische) aangiften telkens een te laag bedrag aan af te dragen BTW laten opnemen en een te hoog, bedrag aan terug te vragen BTW laten opnemen , zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in de periode van 3 januari 2008 tot en met 13 oktober 2010 te Den Haag en Rijswijk een groot aantal, nota's/facturen ten name van/op naam van de verkopende partij(en) "[J] Juwelier" en "[I] Juwelier" en "[K]" (D-032), zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij verdachte valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op/in die nota's/facturen telkens gefingeerde inkopen van hoeveelheden (sloop)goud van (een) gefingeerde verkoper(s) opgenomen, en op die nota's/facturen een bedrag aan BTW vermeld/opgenomen, terwijl het "zwarte" inkoop betrof (zonder BTW), zulks met het oogmerk om die geschrifen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
5. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het onder parketnummer 09/755059-07 feit 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 en het onder parketnummer 09/997354-10 feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest. Bij de formulering van de eis heeft de officier van justitie in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het zware regime dat verdachte heeft moeten verduren tijdens de detentieperiode van verdachte in Marokko. Ten nadele van verdachte heeft zij rekening gehouden met de lange periode waarin verdachte de fraude heeft gepleegd en het aanzienlijke nadeel dat de Staat heeft geleden als gevolg van het handelen van verdachte.
7.2. Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de hoogte van de op te leggen straf heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat het voordeel voor verdachte niet zo groot is geweest, aangezien verdachte zijn goud tegen hoge inkoopprijzen heeft gekocht en voor een relatief laag bedrag heeft moeten verkopen. Voorts dient rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte bijna acht maanden uitleveringsdetentie heeft ondergaan in Marokko onder erbarmelijke omstandigheden.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift door valse inkoopfacturen op te stellen. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Op de inkoopfacturen werd telkens een bedrag aan BTW opgenomen, terwijl het "zwarte" inkoop betrof en hierdoor over de inkoop geen BTW werd betaald. Bij de verkoop van het goud bracht verdachte vervolgens BTW in rekening bij zijn afnemers. Verdachte heeft daarmee over bijna vijf miljoen euro kunnen beschikken in 2008, terwijl hij daar geen recht op had. Zijn afnemers hebben deze omzetbelasting in aftrek gebracht op hun aangiften, zodat uiteindelijk de Belastingdienst en de Staat hierdoor ernstig zijn benadeeld. Of dit geld ooit zal worden terugbetaald is maar zeer de vraag. Verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de Belastingdienst moet kunnen stellen in de ingediende aangiften omzetbelasting. Voorts heeft verdachte niet op rechtmatige wijze goud ingekocht en daarmee de handel in mogelijk illegale goederen bevorderd. Hij heeft daarbij uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, ondanks het feit dat hij in 2007 door de FIOD is onderzocht in verband met omzetbelastingfraude met betrekking tot de verkoop van sloopgoud in de jaren 2006 en 2007, in het jaar 2008 op nog grotere schaal zijn frauduleuze handelswijze is blijven handhaven.
Verdachte is op 22 mei 2011 aangehouden in Marrakech (Marokko) in verband met een Europees arrestatiebevel dat tegen hem was uitgevaardigd. Vervolgens heeft verdachte ruim acht maanden uitleveringsdetentie ondergaan in Marokko. Verdachte heeft verklaard dat deze periode hem zwaar is gevallen. De rechtbank ziet in deze omstandigheid echter geen aanleiding tot matiging van de strafeis van de officier van justitie. Wel neemt de rechtbank in aanmerking dat de bewezenverklaring beperkt is gebleven tot het jaar 2008, zodat de rechtbank om die reden de op te leggen straf zal matigen. De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden in dit geval passend is.
De rechtbank is gelet op al het vorenstaande van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur in dit specifieke geval een passende bestraffing is.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 63, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk ten aanzien van de feiten zoals opgenomen in de dagvaarding met parketnummer 09/755059-07;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/997354-10 onder 1, impliciet primair, ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/997354-10 onder 1, impliciet subsidiair, 2 en 3, ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van parketnummer 09/997354-10 feit 2 en 3:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 09/997354-10 feit 1, impliciet subsidiair:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs. A.L. Frenkel en M. van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van L. van Staden, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2012.