ECLI:NL:RBSGR:2012:BX9131
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verzet tegen beslissing van de voorzieningenrechter inzake eigen bijdrage rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 september 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van [cliënt] tegen een beslissing van de voorzieningenrechter. De procedure begon op 3 mei 2012, toen de Raad voor Rechtsbijstand [advocaat] als rechtsbijstandverlener toevoegde aan [cliënt]. Aanvankelijk werd de toevoegingsaanvraag afgewezen, maar na een verzoek om peiljaarverlegging werd de toevoeging alsnog verleend, met een vastgestelde eigen bijdrage van € 503,--.
De rechtbank stelt vast dat in het tot 1 november 2010 geldende artikel 38 lid 4 van de Wet op de rechtsbijstand een verwijzing naar artikel 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken was opgenomen, waarin de mogelijkheid van verzet tegen beslissingen van de voorzieningenrechter werd geregeld. Na de wijziging van de wet op 1 november 2010 is deze verwijzing echter komen te vervallen. De rechtbank concludeert dat deze schrapping een vergissing van de wetgever betreft, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat het de bedoeling was om de mogelijkheid van verzet te laten vervallen. Daarom oordeelt de rechtbank dat [cliënt] ontvankelijk is in haar verzet.
Het verzet is ingesteld op basis van de stelling dat [advocaat] onvoldoende werkzaamheden heeft verricht. [cliënt] heeft een bedrag van € 250,-- betaald en vindt dit voldoende. [advocaat] stelt echter dat [cliënt] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand, waardoor deze onherroepelijk is. De rechtbank oordeelt dat de vraag of de advocaat voldoende werkzaamheden heeft verricht niet ter beoordeling van de rechtbank staat. [cliënt] had binnen 6 weken na de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand bezwaar moeten maken, wat zij niet heeft gedaan. De hoogte van de eigen bijdrage staat daarmee vast en kan in deze procedure niet meer aan de orde komen.
De rechtbank wijst het verzet van [cliënt] af, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 27 september 2012.