ECLI:NL:RBSGR:2012:BY6003

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
430277 - KG ZA 12-1218
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over factoringovereenkomst en betalingsverplichtingen

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage is behandeld, vordert eiseres AK nakoming van een betalingsregeling en betaling van een bedrag van € 176.988,77 van gedaagden Grooss en NO. De vordering is gebaseerd op een factoringovereenkomst die AK met de maatschap [XXX] heeft gesloten. De rechtbank heeft zich moeten buigen over de vraag of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, gezien de forumkeuze die in de Algemene Voorwaarden (AV) van de overeenkomst is opgenomen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat in artikel 14 lid 2 van de AV is bepaald dat de rechtbank te Amsterdam bij uitsluiting bevoegd is om kennis te nemen van geschillen die voortvloeien uit de factoringovereenkomst. Eiseres heeft aangevoerd dat gedaagden geen belang hebben bij hun beroep op onbevoegdheid, omdat zij zich hebben verweerd in de procedure. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, nu er een forumkeuze is gemaakt, deze prevaleert boven andere bevoegdheidsregels, zoals die in artikel 107 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de rechtbank 's-Gravenhage zich onbevoegd moet verklaren en de zaak moet verwijzen naar de rechtbank Amsterdam. Eiseres AK is veroordeeld in de kosten van het bevoegdheidsincident, die zijn begroot op € 816,-- aan salaris advocaat voor beide gedaagden. De uitspraak is gedaan op 11 december 2012.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 430277 / KG ZA 12-1218
Vonnis in kort geding van 11 december 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics Advocatenkabinet B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eiseres,
advocaat mr. C.O. Wenckebach te Haarlem,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NO Praktijk B.V.,
beide gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
gedaagden,
voor gedaagde 1: advocaat mr. B.T. Craemer te Amsterdam,
voor gedaagde 2: advocaat mr. B.F. van Noort te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna respectievelijk (ook) aangeduid als AK, [de bestuurder] en NO.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 4 december 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. AK voert een factoringbedrijf dat zich bezighoudt met dienstverlening op het gebied van financiële administraties in de juridische dienstverlening. Juridische dienstverleners kunnen hun declaratieproces uitbesteden aan AK.
1.2. [de bestuurder] en NO zijn enige tijd maten geweest in de advocatenmaatschap [de maatschap], handelend onder de naam [XXX] (XXX).
1.3. Op 19 januari 2012 heeft AK met [XXX] met ingang van 1 januari dan wel 1 februari 2012 een factoringovereenkomst gesloten. Daarbij werd [XXX] (in de overeenkomst aangeduid als de deelnemer) rechtsgeldig vertegenwoordigd door [de bestuuder], bestuurder van gedaagde 1. In de overeenkomst is -kort gezegd- bepaald dat [XXX] aan AK al haar vorderingen verkoopt en cedeert tegen een door AK te betalen vergoeding en dat [XXX] aan AK een maandelijkse kantoor- en gebruikersbijdrage betaalt.
1.4. In de bij de overeenkomst behorende Algemene Voorwaarden (AV) is onder meer bepaald dat AK bevoegd is een vordering aan [XXX] te retrocederen indien een debiteur een vordering niet uiterlijk 270 dagen na de verwerkingsdatum aan AK heeft voldaan.
1.5. In artikel 14 lid 2 van de AV is over het beslechten van geschillen het volgende bepaald:
De rechtbank te Amsterdam is bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen welke voortvloeien uit de Factoringovereenkomst en alle daaruit voortvloeiende (rechts)betrekkingen tussen AdvocatenKabinet en de Deelnemer.
1.6. Voorafgaand aan ondertekening van de overeenkomst op 19 januari 2012 heeft AK een uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel van de maatschap [XXX] opgevraagd. Blijkens dit uittreksel waren beide gedaagden op 19 januari 2012 maten in de maatschap [XXX] en onbeperkt bevoegd om deze maatschap te vertegenwoordigen.
1.7. Nadat AK gedurende de loop van 2012 geconfronteerd werd met het probleem dat een groot deel van de door [XXX] aan haar overgedragen vorderingen niet te incasseren was, is AK overgegaan tot retrocessie van die vorderingen aan [XXX].
1.8. Op 13 augustus 2012 hebben AK en [XXX] overeenstemming bereikt over beëindiging van de overeenkomst per 1 augustus 2012. Daarbij zijn afspraken gemaakt over onder meer de wijze van afwikkeling van reeds overgedragen declaraties en is een betalingsregeling getroffen voor een groot deel van de reeds openstaande bedragen.
1.9. Bij e-mail van 10 oktober 2012 heeft AK een verzoek van [de bestuurder] om een -kort gezegd- andere meer coulante betalingsregeling afgewezen. Daarbij is [de bestuurder] gesommeerd om binnen vijf werkdagen het openstaande en direct opeisbare saldo van
€ 47.633,69 aan AK te voldoen.
1.10. Bij brief van 23 oktober 2012 heeft de advocaat van AK gedaagden bericht dat [XXX] de gemaakte betalingsafspraken niet nakomt. Daarbij zijn gedaagden gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 73.941,85.
2. Het geschil
2.1. AK vordert na wijziging van eis - zakelijk weergegeven - nakoming van de betalingsregeling en betaling van een bedrag van € 176.988,77, te vermeerderen met de contractuele handelsrente en kosten rechtsbijstand.
2.2. Daartoe voert AK onder meer het volgende aan.
Grooss en NO schieten toerekenbaar tekort jegens AK door afspraken in de beëindigingsovereenkomst niet na te komen en uitdrukkelijk erkende vorderingen niet te betalen.
2.3. Grooss en NO voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Grooss heeft allereerst als verweer aangevoerd dat de rechtbank 's-Gravenhage onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van AK gelet op de in artikel 14 lid 2 van de AV tussen partijen overeengekomen forumkeuze. Op dit punt heeft AK gesteld dat nu Grooss verschenen is Grooss geen enkel belang heeft bij haar beroep op onbevoegdheid. Volgens AK slaagt het onbevoegdheidsverweer niet nu de voorzieningenrechter, mede gezien artikel 107 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), van zijn ruime discretionaire bevoegdheid gebruik kan maken. Daarnaast meent AK dat haar vorderingen zijn gebaseerd op de beëindigingsovereenkomst waaruit zelfstandige betalingsverplichtingen voortvloeien. Ook is er volgens AK sprake van bevoegdheid op basis van onrechtmatige daad nu Grooss opzettelijk vorderingen heeft geïncasseerd die eigendom van AK waren.
3.2. NO heeft ter zitting verklaard zich op het punt van het bevoegdheidsverweer van Grooss te refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
3.3. Ingevolge artikel 108 Rv verklaart de rechter voor wie een zaak is aangebracht, zich onbevoegd, indien partijen in een forumkeuzebeding een andere bevoegde rechter hebben aangewezen en indien de gedaagde partij zich tijdig op de onbevoegdheid beroept. Hieruit volgt dat indien partijen een bepaalde rechter als exclusief bevoegde rechter hebben aangewezen, partijen niet van deze rechter kunnen worden afgehouden op grond van andere bepalingen die de relatieve bevoegdheid regelen, zoals artikel 107 Rv dat een bevoegdheidsregel geeft bij aanwezigheid van meerdere gedaagden. Met andere woorden: het bepaalde in artikel 108 Rv prevaleert boven het bepaalde in artikel 107 Rv. De stelling van AK dat haar vordering is gebaseerd op de beëindigingsovereenkomst waarin geen forumkeuze is overeengekomen miskent dat het forumkeuzebeding zoals bepaald in artikel 14 lid 2 van de AV ook ziet op uit de factoringovereenkomst voortvloeiende (rechts)betrekkingen tussen partijen. Aan deze stelling wordt daarom voorbijgegaan. Dit geldt eveneens voor de stelling van AK dat bevoegdheid op basis van onrechtmatige daad kan worden aangenomen, nu de vordering niet op onrechtmatige daad is gebaseerd.
3.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd zal verklaren om van het onderhavige geschil kennis te nemen. De zaak zal in zijn geheel worden verwezen naar de rechtbank Amsterdam.
3.5. AK zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het bevoegdheidsincident in dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt ter verdere behandeling en beslissing naar de rechtbank Amsterdam;
veroordeelt AK in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Grooss tot dusverre begroot op € 816,-- aan salaris advocaat;
veroordeelt AK in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van NO tot dusverre begroot op € 816,-- aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling inzake partij Grooss uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2012.
AB