ECLI:NL:RBSGR:2012:BY6809

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
430330 / HA RK 12-653
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter mr. R.J. Paris in civiele procedure

In deze zaak heeft verzoekster een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.J. Paris, rechter in de rechtbank 's-Gravenhage. Het verzoekschrift is ingediend naar aanleiding van een beslissing van mr. R.J. Paris van 2 maart 2012, die verzoekster als onjuist beschouwde. Daarnaast maakte verzoekster bezwaar tegen de benoeming van mr. R.J. Paris tot rechter-commissaris op 14 mei 2012. Volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient een verzoek tot wraking te worden ingediend zodra de feiten of omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen, bekend zijn geworden. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek tot wraking niet tijdig is ingediend, aangezien er meer dan vijf maanden zijn verstreken sinds de beschikking van mr. R.J. Paris en meer dan zeven maanden sinds zijn benoeming tot rechter-commissaris. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek.

De wrakingskamer heeft op 19 november 2012 de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek gehouden, waarbij verzoekster niet aanwezig was. Wel was mr. R.M.I. Cornelissen, de advocaat van de belanghebbenden, aanwezig. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende feiten heeft aangevoerd die zouden wijzen op (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter. De beslissing van de wrakingskamer was dat verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek tot wraking en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 26 november 2012 door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de rechters E. Timmermans, J. Mendlik en A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. F.X. Cozijn.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/72
rekestnummer: 430330 / HA RK 12-653
kenmerk hoofdzaak: 418403 / KG RK 12-958
datum beslissing: 26 november 2012
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats],
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. R.J. Paris,
rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage.
Belanghebbenden:
[A]en [B],
wonende te [plaats], [lans],
raadsman: mr. R.M.I. Cornelissen.
1. De voorgeschiedenis en het procesverloop.
Op 2 maart 2012 is door mr. R.J. Paris een beschikking gegeven, strekkende tot goedkeuring van de verklaring van de eerste hypotheekhouder van het bij executoriale verkoop verkochte huis van verzoekster en haar echtgenoot. Op 2 mei 2012 is een verzoekschrift bij de rechtbank ingekomen om te komen tot vaststelling van een gerechtelijke rangregeling.
Vervolgens is mr. R.J. Paris bij beschikking van 14 mei 2012 tot rechter-commissaris benoemd, te wiens overstaan de verdeling van de netto-opbrengst van de verkoop van het huis van verzoekster en haar echtgenoot zou plaatsvinden. Deze beschikking is op 24 mei 2012 per aangetekende brief aan het GBA-adres van verzoekster gezonden, maar retour gekomen. Voorts is deze brief aan de echtgenoot van verzoekster verzonden. Op 6 juni 2012 heeft verzoekster met de griffie van deze rechtbank gebeld. Zij heeft toen aangegeven dat zij de brief van haar echtgenoot had gezien, maar nog geen eigen exemplaar had ontvangen. Hierop is op 7 juni 2012 dezelfde brief opnieuw aan haar verzonden, waarna verzoekster bij brief van 13 juni 2012 aan de rechtbank heeft laten weten voornoemde beschikking te hebben ontvangen. Vervolgens heeft mr. R.J. Paris op 30 augustus 2012 een staat van verdeling gegeven.
Onderhavig verzoek is op 26 oktober 2012 bij de rechtbank ingekomen.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
Op 19 november 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster is niet verschenen. Wel is verschenen mr. R.M.I. Cornelissen, advocaat van verzoekers in de hoofdzaak.
3. Het standpunt van verzoekster.
Verzoekster heeft een uitgebreid verzoekschrift ingediend, waarin zij ingaat op de naar haar mening onjuiste beslissing van mr. R.J. Paris van 2 maart 2012. Voorts maakt zij bezwaar tegen de benoeming van 14 mei 2012 van mr. R.J. Paris tot rechter-commissaris.
4. Het standpunt van mr. R.J. Paris.
De rechter berust niet in de wraking.
In de eerste plaats heeft verzoekster het verzoek te laat ingediend, zodat verzoekster niet in haar verzoek kan worden ontvangen. Voorts dient een wrakingsprocedure er niet toe om de inhoud van een beschikking ter discussie te stellen. Verzoekster heeft onvoldoende gesteld waaruit (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter zou kunnen blijken.
5. De beoordeling.
Artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering schrijft voor dat een verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan verzoekster bekend zijn geworden. De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking niet tijdig is gedaan nu er tussen de beschikking van mr. R.J. Paris, respectievelijk diens benoeming tot rechter-commissaris, meer dan vijf respectievelijk zeven maanden zijn verstreken. Dit leidt tot de conclusie dat verzoekster in haar verzoek niet-ontvankelijk is.
6. De beslissing.
De wrakingskamer:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster [verzoekster];
• belanghebbenden [A]en [B] p/a mr. R.M.I. Cornelissen;
• rechter mr. R.J. Paris.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E. Timmermans, J. Mendlik en A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.X. Cozijn als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2012.