ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ0251
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van verzoeker in het kader van de Rijkswet op het Nederlanderschap
In deze zaak verzoekt de verzoeker de rechtbank vast te stellen dat hij sedert zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft. De verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1982 te [woonplaats], Zaïre, uit het huwelijk van [A] en [D]. De verzoeker stelt dat zijn vader, [A], ten tijde van zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit bezat. De rechtbank heeft de procedure op 18 oktober 2012 mondeling behandeld, waarbij de verzoeker en zijn advocaat, mr. W.A. Venema, aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de IND, mr. Y. Kern. De IND betwist echter dat [A] de juridische vader van de verzoeker is en stelt dat hij niet de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat verzoeker is geboren uit een rechtsgeldig huwelijk, en dat [A] op het moment van de geboorte van verzoeker niet in het bezit was van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (WNI) om te concluderen dat verzoeker niet kan worden aangemerkt als de juridische zoon van [A].
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de verzoeker afgewezen, omdat niet is gebleken dat hij op andere wijze het Nederlanderschap heeft verkregen. De beschikking is gegeven op 13 december 2012 door de rechtbank 's-Gravenhage, en de beslissing is openbaar uitgesproken.