ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ2361

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
1178791 RP - VERZ 12-50556
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek deelgeschil letselschade door kantonrechter

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, is op 15 november 2012 een beschikking gegeven in een deelgeschilprocedure tussen [verzoeker] en de naamloze vennootschap Reaal Schadeverzekeringen N.V. [verzoeker] was betrokken bij een verkeersongeval op 29 november 2010, waarbij hij letsel opliep. Reaal erkende de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. [verzoeker] had Witlox Juristen gemachtigd om zijn letselzaak te behandelen en had declaraties ingediend voor buitengerechtelijke kosten en persoonlijke schade. Hij verzocht de kantonrechter om te bepalen dat Reaal een restantbedrag aan buitengerechtelijke kosten en persoonlijke schade aan hem diende te voldoen.

De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van [verzoeker] in wezen een verzoek tot beslechting van het gehele geschil tussen hem en Reaal inhield, wat niet de bedoeling is van de deelgeschilprocedure. De rechtbank verwees naar de parlementaire geschiedenis, waarin is gesteld dat als er zoveel deelgeschil is dat het ook het hele geschil is, de deelgeschilprocedure niet de geëigende weg is en de bodemprocedure gevolgd moet worden.

De kosten van de procedure werden ook besproken. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel het verzoek werd afgewezen, de kosten van de procedure moesten worden begroot op grond van artikel 1019aa Rv. Dit zou alleen anders zijn als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht was ingesteld. De rechtbank concludeerde dat het verzoek volstrekt onterecht was, waardoor de kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De beschikking eindigde met de afwijzing van het verzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie 's-Gravenhage
zaaknummer / rekestnummer: 1178791 RP / VERZ 12-50556
Beschikking van 15 november 2012
in de zaak van
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
bijgestaan door gemachtigde mr. R.J.J.M. Witlox te Vught,
tegen
de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
verweerster,
advocaat mr. S.W. Polak te Utrecht,
Partijen zullen hierna “[verzoeker]” en “Reaal” genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 20 juni 2012, met vier producties;
- de brief van 21 juni 2012, met bijlage, van de zijde van [verzoeker];
- het verweerschrift, met vijftien producties;
- de brief van 5 september 2012, met bijlage, van de zijde van [verzoeker];
- de brief van 6 september 2012 van de zijde van [verzoeker];
- de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 september 2012.
1.2 Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1 Op 29 november 2010 was [verzoeker] als bestuurder van een auto betrokken bij een verkeersongeval. Als gevolg van dit ongeval heeft [verzoeker] letsel opgelopen. Reaal heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.
2.2 [verzoeker] heeft bij schriftelijke overeenkomst van 30 augustus 2011 Witlox Juristen gemachtigd om de behandeling van zijn letselzaak op zich te nemen (hierna: “de overeenkomst”).
2.3 Witlox Juristen heeft declaraties bij Reaal ingediend voor diens werkzaamheden voor een totaalbedrag van € 4.213,08. Reaal heeft een bedrag van in totaal € 2.106,54 uitgekeerd aan buitengerechtelijke kosten en een bedrag van in totaal € 14.022,-- ter zake persoonlijke schade.
3. Het geschil
3.1 [verzoeker] verzoekt de kantonrechter – zakelijk weergegeven – bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: “Rv”) te bepalen dat Reaal aan [verzoeker] dient te voldoen een restantbedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 2.106,54 en een restantbedrag ter zake persoonlijke schade van € 5.478,--, met veroordeling van Reaal in de proceskosten.
3.2 Daartoe voert [verzoeker] aan dat de door Witlox Juristen ingediende buitengerechtelijke kosten, die door Reaal voor de helft zijn voldaan, voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. Verder voert [verzoeker] aan dat hij ten aanzien van zijn persoonlijke schade recht heeft op een (aanvullende) slotuitkering van in totaal € 5.478,--.
3.3 Reaal voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 Allereerst komt de kantonrechter toe aan de beoordeling van de vraag of het verzoek van [verzoeker] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv.
4.2 Het verzoek van [verzoeker] komt erop neer dat de kantonrechter het door Reaal aan hem te vergoeden restantbedrag (en daarmee dus de totale omvang) aan buitengerechtelijke incassokosten en persoonlijke schade vaststelt op het door hem begrote, maar door Reaal betwiste bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank verzoekt [verzoeker] derhalve in wezen beslechting van het gehele tussen hem en Reaal nog resterende geschil. Hiervoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld, zoals blijkt uit de woorden van de toenmalige minister van Justitie: “Als er zo veel deelgeschil is dat het ook het hele geschil is, dan is de deelgeschilprocedure niet de geëigende weg, maar moet de bodemprocedure worden gevolgd.” (Behandeling van het wetsvoorstel op 25 juni 2009, TK 100-7939.)
4.3 Het verzoek zal dan ook op grond van artikel 1019w Rv worden afgewezen.
Kosten
4.4 Ook als het verzoek wordt afgewezen, dient de kantonrechter de kosten van deze procedure te begroten op grond van artikel 1019aa Rv. Dit is alleen dán anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld.
4.5 Het verzoek zal worden afgewezen omdat geen sprake is van een deelgeschil, hetgeen verzoeker op grond van de parlementaire geschiedenis bekend had moeten zijn. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld. Nu de kosten bij de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen kan begroting van deze kosten achterwege blijven.
5. De beslissing
5.1 wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.