ECLI:NL:RBSGR:2012:CA2520

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
SGR 12/7637
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift wegens overschrijding van de bezwaartermijn

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 maart 2013 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 25 september 2012. De opposant had bezwaar gemaakt tegen een aanslag, gedateerd 23 november 2011, maar zijn bezwaarschrift was pas op 1 maart 2012 ingediend, wat na de wettelijke bezwaartermijn van zes weken viel. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn eindigde op 4 januari 2012. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, omdat de opposant niet had aangetoond dat hij eerder, op 22 december 2011, bezwaar had gemaakt tegen de aanslag. De rechtbank merkte op dat de opposant geen bewijs had geleverd voor de tijdige verzending van het bezwaarschrift en dat het bezwaarschrift van 1 maart 2012 niet als tijdig kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak van de belastingkamer terecht ongegrond was verklaard.

De rechtbank benadrukte dat, hoewel het mogelijk is om bezwaar te maken tegen de aanmaning van 24 januari 2012, de opposant niet had aangetoond dat hij bezwaar had gemaakt tegen de kosten die op de aanmaning in rekening waren gebracht. De rechtbank heeft de beslissing van de belastingkamer bevestigd en het verzet ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de opposant en de Minister van Financiën binnen zes weken na de verzenddatum beroep kunnen instellen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 12/7637
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2013 op het verzet van
[opposant], te [plaats],
tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedane uitspraak van de rechtbank, van 25 september 2012.
Procesverloop
Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank is het beroep van opposant (met bovengenoemd procedurenummer) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb ongegrond verklaard.
Bij brief van 4 november 2012 heeft opposant verzet gedaan tegen deze uitspraak.
Overwegingen
1.1 De door opposant bestreden aanslag, genummerd [nummer 1], is gedagtekend 23 november 2011.
1.2 Het bezwaarschrift van opposant is gedagtekend op 1 maart 2012.
1.3 Het bezwaarschrift van opposant is bij verweerder ingekomen op 5 maart 2012.
1.4 Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van opposant wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard.
1.5 Bij de in verzet bestreden uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank is het beroep van opposant tegen de eerder genoemde uitspraak ongegrond verklaard.
1.6 De gronden waarop opposant zijn verzet baseert staan vermeld in het verzetschrift.
Beoordeling van het verzet
2.1 De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt ingevolge artikel 6:7 van de Awb zes weken. De bezwaartermijn eindigde in het onderhavige geval op 4 januari 2012.
2.2 Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift eveneens tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 Awb).
2.3 Het op 5 maart 2012 bij verweerder ingekomen bezwaarschrift is eerst ruim na het verstrijken van de wettelijke bezwaartermijn van zes weken ingediend.
In het verzetschrift heeft opposant aangevoerd dat hij tijdig, op 22 december 2011, bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 23 november 2011. Met zijn brief van 1 maart 2012 heeft hij tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanmaning van 24 januari 2012.
2.4 De rechtbank overweegt dat niet is gebleken van een bezwaarschrift gedateerd 22 december 2011. Opposant heeft ook overigens de verzending van een bezwaarschrift van die datum niet onderbouwd met bijvoorbeeld een verzendbewijs of anderszins aannemelijk gemaakt. Er moet van worden uitgegaan dat eerst op 1 maart 2012 een bezwaarschrift is ingediend. Nu eisers bezwaargronden zich richten tegen de beslissing van 23 november 2011 mocht verweerder dit bezwaarschrift (mede) zien als gericht tegen deze beslissing. Het bezwaarschrift is ingevolge artikel 6:9, eerste en tweede lid, van de Awb niet tijdig ingediend.
De rechtbank merkt nog op dat tegen de aanmaning van 24 januari 2012 bezwaar maken mogelijk is maar dan slechts tegen de op de aanmaning in rekening gebrachte kosten. Niet gebleken is dat opposant tegen deze kosten bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep terecht kennelijk ongegrond verklaard. Derhalve zal de rechtbank het verzet ongegrond verklaren.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van C.P. van Veldhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen opposant en de Minister van Financiën binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Bij het instellen van beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het beroep in cassatie.