ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 's-HERTOGENBOSCH
de OR PTT Post onderdeelscommissie [vierde.naam]
Zaaknummer : 59737 / KG ZA 00-889
Datum uitspraak: 18 januari 2001
Vonnis in kort geding van de president van de arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch in de zaak van:
De ONDERNEMINGSRAAD BU BRIEVEN PTT POST BV,
met ingang van 1-1-2001 opgevolgd door
ONDERNEMINGSRAAD PU DISTRIBUTIE PTT POST BV,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiser,
procureur mr. P.J.A.M. Baudoin,
advocaat mr. L.C.J. Sprengers te Utrecht,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PTT POST BV,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
vrijwillig verschenen,
procureur mr. W.M.C. van der Eerden,
advocaat mr. R.A.A. Duk te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna worden aangeduid respectievelijk als “de OR” en “PTT Post”.
1.1. De OR heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De advocaat van de OR heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleit-notities met producties.
1.3. De advocaat van PTT Post heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
1.4. Na gevoerd debat hebben de raadslieden van partijen de processtuk-ken overgelegd voor vonnis.
2.1. PTT Post houdt o.m. de Business Unit (BU) Brieven PTT Post in stand, waarvoor een ondernemingsraad is ingesteld. Onder deze BU Brieven vallen 26 rayons, die elk een onderdeelcommissie hebben. Eén van deze rayons is het rayon Peel en Maas.
2.2. Aan de onderdeelcommissie binnen dit rayon (hierna de OC te noemen) is ter instemming een wijziging in de dienstregelingen ten behoeve van Panningen/Baarlo en Cuijk voorgelegd. Op 25 mei 2000 heeft de OC ten aanzien van Panningen/Baarlo en op 22 juni 2000 ten aanzien van Cuijk met de gewijzigde dienstregeling ingestemd.
2.3. Bij brief van 14 september 2000 heeft de OC aan de rayonmanager van Peel en Maas medegedeeld dat zij onlangs heeft ontdekt dat de geaccordeerde dienstregelingen zijn gebaseerd op een zetnorm die ca. 10% hoger ligt dan de landelijk geaccordeerde zetnorm van 450 poststukken per uur (de 450-norm) en dat zij een dergelijke negatieve afwijking onaanvaardbaar acht. Aan het verzoek van de OC om de betreffende dienstregelingen, waarbij in negatieve zin van de 450-norm is afgeweken, aan te passen alsmede de betrokken werknemers financieel schadeloos te stellen, is door PTT Post geen gehoor gegeven.
2.4. Daarop heeft de OC bij brief van 16 oktober 2000 aan de rayonmanager de gegeven instemming aan de dienstregelingen Panningen/Baarlo en Cuijk ingetrokken met het verzoek het besluit in te trekken en de dienstregelingen conform de 450-norm vast te stellen. De rayonmanager is niet op dit verzoek ingegaan. Daarop heeft de OC bij brief van 30 oktober 2000 de nietigheid van de genoemde dienstregelingen ingeroepen. De standpunten in het geschil tussen de OC en de rayonmanager zijn overgenomen door de OR respectievelijk de directeur van BU Brieven, welke partij zijn in de onderhavige procedure.
3.1. De OR vordert in dit kort geding, kort weergegeven, aan PTT Post een verbod op te leggen om nog verder uitvoering te geven aan de huidige dienstregelingen in Cuijk en Panningen/Baarlo, die niet op basis van de 450-norm zijn opgesteld dan wel dat PTT Post binnen een door de president vast te stellen termijn met een dienstregeling komt die gebaseerd is op de 450-norm.
3.2. De OR legt daaraan het navolgende ten grondslag.
PTT Post heeft nagelaten de OC te informeren over haar besluit structureel af te wijken van de landelijke normen. Zij handelt daarmee in strijd met het wettelijk informatierecht zoals bedoeld in artikel 27 lid 2 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Het bekend worden van deze nieuwe feiten, die - waren zij eerder bij de OC bekend geweest - reden zouden zijn geweest instemming te weigeren, brengen mee dat de OC alsnog terug kan komen op de verleende instemming. Het uitvoering geven aan een besluit dat de instemming van de OC ontbeert maakt het besluit nietig als bedoeld in artikel 27 lid 6 WOR.
In ieder geval is het besluit vernietigbaar, omdat de rayonmanager door de OC niet adequaat te informeren heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid die hij op grond van
artikel 2:8 van het Burgerlijk Wetboek (BW) jegens de OC in acht had moeten nemen. Dit uitblijven van adequate informatie maakt bovendien dat de OC heeft gedwaald op het moment dat de instemming werd verleend, zodat besluit tot het vaststellen van de dienstregeling - zijnde een overeenkomst - voor vernietiging in aanmerking komt.
3.3. PTT Post heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering. Voor zoveel nodig zal op dit verweer bij de beoordeling nader worden ingegaan.
4.1. In dit kort geding dient te worden onderzocht of buiten redelijke twijfel is dat PTT Post tekortgeschoten is in het geven van voldoende inzicht in de wijze van totstandkomen van de onderhavige dienstregelingen.
4.2. Op dat punt maakt de OR aan PTT Post het verwijt (1) dat niet kenbaar is gemaakt dat van de landelijke 450-norm is afgeweken en (2) dat de in de dienstregelingen gehanteerde norm geen maatwerk betreft maar een verzwaring van 10% over bijna de hele linie.
PTT Post betwist dat. Zij voert aan dat zij alle voor de instemmingsaanvragen benodigde stukken vooraf aan de OC Peel en Maas heeft doen toekomen en dat uit die stukken, meer in het bijzonder de loopberekeningen (ook wel "uitreken- of tellijstjes" genoemd), blijkt dat de 450-norm als uitgangspunt is genomen en dat daarop op de praktijk gebaseerde correcties zijn toegepast.
4.3. Tussen partijen staat vast dat uit de loopberekeningen kan worden afgeleid dat onder meer de landelijke 450-norm als uitgangspunt is gehanteerd en dat daarop (handgeschreven) correcties zijn aangebracht.
4.3.1. In de overgelegde brieven omtrent de ontwerp-dienstregeling van de rayonmanager Peel en Maas aan de secretaris van de OC Peel en Maas van 21 september 1999 en 19 januari 2000 wordt onder meer vermeld dat de loopberekeningen als bijlage zijn bijgevoegd. De OR betwist niet de ontvangst van deze twee brieven, doch wel de ontvangst van de loopberekeningen door de OC-leden. Ter zitting heeft de PTT Post-employé X verklaard de in de brieven vermelde bijlagen te hebben klaargelegd voor verzending. Onder de gegeven omstandigheden is de loutere ontkenning door de OR dat de OC-leden de loopberekeningen hebben ontvangen onvoldoende om de visie van PTT Post onaannemelijk te achten. Met de visie van PTT Post, inhoudende dat de loopberekeningen aan de OC-secretaris zijn
(mee-)gezonden, is immers op zich niet onverenigbaar dat de overige OC-leden de loopberekeningen niet hebben ontvangen.
4.3.2. Het voorgaande leidt vooralsnog dan ook tot de conclusie dat PTT Post aan de OR stukken heeft toegestuurd waaruit blijkt dát is afgeweken van de landelijke 450-norm en in welke mate is afgeweken. Daarmee kan niet gezegd worden dat niet aannemelijk is dat PTT Post de OR niet naar behoren heeft geïnformeerd. Daar komt nog bij, dat het op de weg van de OR had gelegen om bij PTT Post om bijlagen waarnaar in de brieven van 21 september 1999 en 19 januari 2000 wordt verwezen - bij het ontbreken daarvan - te vragen. Te meer, nu er vanuit de betrokken werknemers, zoals de OR stelt, morrende geluiden over de werkdruk waarneembaar waren en de OR ermee bekend was dat uit de loopberekeningen is af te leiden welke normen en correcties gehanteerd worden. Ook onder die omstandigheden kan de OR zich niet alsnog achteraf beroepen op onvoldoende informatie. Daar doet niet aan af de
stelling van de OR dat de OC op grond van uitlatingen van PTT Post er op mocht vertrouwen dat in dienstregelingen onverkort de 450-norm zou worden gehanteerd. Dat dergelijke uitlatingen zijn gedaan komt, nu dat door PTT Post uitdrukkelijk is betwist, welke betwisting door de OR onvoldoende is weerlegd, niet aannemelijk voor. Van misleiding is dan ook geen sprake.
4.4. Tegen de stelling van de OR dat de gebezigde afwijkingen geen maatwerk doch een algehele verzwaring van 10% betreffen, voert PTT Post aan dat de gehanteerde uitgangspunten na uitgebreide experimenten in de praktijk zijn gecorrigeerd. Nu de OR dit verweer onvoldoende gemotiveerd heeft weerlegd, komt het vooralsnog aannemelijk voor.
4.5. Het vorenstaande brengt mee dat de intrekking van de gegeven instemming aan de dienstregelingen Panningen/Baarlo en Cuijk niet gerechtvaardigd is. Reeds op grond van het vorenoverwogene dat niet buiten redelijke twijfel is dat PTT Post tekortgeschoten is in het geven van voldoende inzicht in de wijze van totstandkomen van de onderhavige dienstregelingen zijn de gestelde gronden, te weten strijdigheid met artikel 27 lid 2 WOR dan wel met artikel 2:8 BW dan wel met artikel 6:228 BW (dwaling), wegens het ontbreken van een deugdelijke feitelijke grondslag aan de vordering komen te ontvallen.
4.6. Het voorgaande leidt tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van eiser, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding.
Veroordeelt eiser in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagde tot dusverre begroot op f. 1.950,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, fungerend president, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.