ECLI:NL:RBSHE:2001:AA9749
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Droesen
- mr. Kooijmans-de Kort
- mr. Visser
- Rechtspraak.nl
Schending van het recht op een behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn in een strafzaak tegen een werkgever na dodelijk ongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 februari 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een werkgever naar aanleiding van een dodelijk ongeval op 26 april 1996 op de Rijksweg A67. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat er sprake is van een schending van het recht op een behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 februari 1998, maar het heeft bijna drie jaar geduurd voordat de zaak inhoudelijk werd behandeld. De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de lange duur van de procedure konden rechtvaardigen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de overschrijding van de redelijke termijn niet kan worden gecompenseerd door een strafvermindering. De rechtbank heeft daarbij de betrokkenheid van de verdachte bij het ongeval en de gevolgen daarvan voor het bedrijf en de betrokken personen in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen handelingen heeft verricht die hebben bijgedragen aan de trage afhandeling van de strafzaak.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. Droesen als voorzitter en mr. Kooijmans-de Kort en mr. Visser als leden, in tegenwoordigheid van griffier mr. Nijenhuis. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte als werkgever niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het Veiligheidsbesluit voor fabrieken en werkplaatsen, wat heeft geleid tot het dodelijke ongeval.