ECLI:NL:RBSHE:2001:AB2653

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
61028/ FA RK 00-4864
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.H.M. Roelofs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering huwelijksaangifte op basis van niet-gelegaliseerde documenten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 februari 2001, hebben verzoekers, een Nederlandse en een Nigeriaanse, een verzoek ingediend om de ambtenaar van de burgerlijke stand in Helmond te gelasten een akte van huwelijksaangifte op te maken. De ambtenaar had eerder geweigerd om deze akte op te maken, omdat verzoeker sub 2 niet beschikte over een gelegaliseerde geboorteakte en een verklaring omtrent zijn burgerlijke staat. Verzoekers stelden dat verzoeker sub 2 niet over een geboorteakte kon beschikken, aangezien Nigeria ten tijde van zijn geboorte geen verplichte geboorteregistratie kende. In plaats daarvan had hij een 'declaration of age' en een verklaring van de National Population Commission overgelegd, maar deze documenten waren door de Nederlandse Ambassade in Lagos niet gelegaliseerd.

De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar terecht had geweigerd de akte van huwelijksaangifte op te maken, omdat de vereisten van artikel 1:44 van het Burgerlijk Wetboek niet waren nageleefd. De rechtbank stelde vast dat verzoeker sub 2 gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om een akte van bekendheid aan te vragen bij de kantonrechter, die op 4 januari 2001 was verleend. Deze akte, waarin vier getuigen bevestigden dat verzoeker sub 2 op 7 september 1969 was geboren, kon dienen ter vervanging van de ontbrekende gelegaliseerde geboorteakte.

De rechtbank concludeerde dat de weigering van de ambtenaar om de akte van huwelijksaangifte op te maken niet in stand kon blijven, omdat de akte van bekendheid voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank gelastte de ambtenaar om de akte van huwelijksaangifte op te maken, onder voorbehoud dat een verklaring als bedoeld in artikel 1:44, eerste lid onder k van het BW zou worden overgelegd. De rechtbank benadrukte dat de ambtenaar na de huwelijksaangifte zijn volledige medewerking diende te verlenen aan de huwelijksvoltrekking.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-HERTOGENBOSCH
Zaaknummer: 61028/ FA RK 00-4864
Uitspraak : 23 februari 2001
Beschikking ex artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in de zaak van:
1. (Verzoekster 1) en
2. (Verzoeker 2),
beiden wonende te Helmond,
hierna te noemen: "verzoekers ",
procureur: mr. G.J.M. Bouwman,
advocaat: mr. P.Scholtes,
t e g e n:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Helmond,
zetelend te Helmond,
hierna mede te noemen: "de ambtenaar ".
1. Feiten en procesverloop
Bij beschikking van 24 november 2000 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand geweigerd medewerking te verlenen aan het opmaken van een akte van huwelijksaangifte van verzoekers, omdat verzoeker sub 2 niet over een geverifieerde en gelegaliseerde geboorteakte noch over een verklaring omtrent zijn burgerlijke staat beschikte.
Naar aanleiding van deze beslissing is namens verzoekers een, op 4 januari 2001 ter griffie ingekomen, verzoekschrift bij deze rechtbank ingediend. Op de daartoe aangevoerde gronden is verzocht de weigering van de ambtenaar ongegrond te verklaren, te gelasten dat alsnog een akte van huwelijksaangifte wordt opgemaakt en dat het huwelijk tussen verzoekers wordt voltrokken, althans te bepalen dat in het door de ambtenaar aangevoerde geen belemmering is gelegen voor het opmaken van bedoelde akte en de voltrekking van het huwelijk.
Op 4 januari 2001 is door de kantonrechter te Helmond een akte van bekendheid, als bedoeld in artikel 1:45, eerste en tweede lid van het BW, opgemaakt.
Het verzoek is behandeld ter zitting d.d. 14 februari 2001, waartoe partijen zijn opgeroepen. Verzoekers zijn bij die gelegenheid verschenen in persoon, bijgestaan door mr. M.M.Menheere (kantoorgenoot van de advocaat van verzoekers). De ambtenaar is verschenen in de persoon van E.Coppes, werkzaam bij de gemeente Helmond.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2. Beoordeling
Het verzoek is tijdig ingediend, zodat verzoekers in hun verzoek kunnen worden ontvangen.
Verzoeker sub 1 bezit de Nederlandse nationaliteit en verzoeker sub 2 de Nigeriaanse nationaliteit. Verzoekers zijn voornemens met elkaar in het huwelijk te treden. Uit hun relatie is inmiddels een kind geboren.Door de ambtenaar is
- voorzover hier van belang - aan verzoeker sub 2 verzocht gelegaliseerde afschriften van zijn geboorteakte en een verklaring omtrent zijn burgerlijke staat over te leggen.
Verzoeker sub 2 stelt evenwel niet over een geboorteakte te beschikken en daarover ook niet de beschikking te kunnen krijgen, omdat Nigeria ten tijde van zijn geboorte (naar zijn stelling: op 7 september 1969) nog geen verplichte geboorteregistratie kende. Hij heeft wel een afschrift overgelegd van een op 8 december 1999 gedateerde "declaration of age"(waarin zijn vader onder meer verklaart dat verzoeker sub 2 op 7 september 1969 is geboren) alsmede een kopie van een verklaring van P.M. Salifu, state director van de National Population Commission (NPC) te Nigeria (waarin deze verklaart dat verzoeker op 7 september 1969 is geboren, vóór de inwerkingtreding van een wet inzake verplichte geboorte- en overlijdensregistratie, maar dat de "statutory declaration of age " van de vader kan worden geaccepteerd).
Op een aanvraag tot legalisatie van beide documenten is door de Nederlandse Ambassade te Lagos/Nigeria bij beschikking van 20 maart 2000 afwijzend beslist, omdat bij verificatie de juistheid van de gegevens niet kon worden bevestigd. Het daartegen gerichte bezwaarschrift is bij beslissing van 23 januari 2001 ongegrond verklaard. Ter zitting is namens verzoekers aangegeven dat tegen dit besluit beroep zal worden ingesteld.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de ambtenaar terecht en op goede gronden heeft geweigerd de akte van huwelijksaangifte op te maken. Het staat de ambtenaar immers niet vrij voorbij te gaan aan de vereisten die artikel 1:44 van het BW in het kader van de aangifte van een huwelijk stelt. Daarnaast is de ambtenaar gehouden te bezien of buitenlandse documenten voldoen aan de legalisatie- en verificatievereisten. Gegeven de aard van de overgelegde stukken en de weigering van de ambassade om deze te legaliseren, heeft de ambtenaar terecht wegens ongenoegzaamheid van de huwelijksbescheiden geweigerd medewerking te verlenen tot het opmaken van de verzochte akte.
Thans dient te worden bezien of de weigering van de ambtenaar in rechte stand kan houden.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 1:45, eerste lid van het BW kan een aanstaande echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert zijn door artikel 1:44 BW vereiste geboorteakte te vertonen dit verhelpen door een akte van bekendheid, afgegeven door de kantonrechter van zijn geboorteplaats of woonplaats, op verklaring van vier meerderjarige getuigen.
Volgens het tweede lid van artikel 45 houdt deze verklaring de vermelding in van de plaats en, zo precies mogelijk, van het tijdstip der geboorte, benevens de oorzaken, die beletten een akte daarvan te overleggen.
De rechtbank stelt vast dat verzoeker sub 2 gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid een akte van bekendheid bij de bevoegde kantonrechter te verzoeken en dat deze akte hem op 4 januari 2001 is verleend. Uit die akte blijkt dat een viertal meerderjarige personen (allen geboren te Nigeria) hebben verklaard dat het hun bekend is dat verzoeker sub 2 op 7 september 1969 te Ile-Ife in Nigeria is geboren en dat hij niet over een gelegaliseerde geboorteakte beschikt, omdat zijn geboortedatum geen bevestiging vindt in een objectieve bron.
Niet gesteld of gebleken is dat die akte in strijd met de wettelijke voorschriften is opgemaakt of anderszins onjuist zou zijn, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat.
De na de beslissing van de ambtenaar d.d. 24 november 2000 opgemaakte akte van bekendheid kan derhalve dienen om het door de ambtenaar bij de toetsing aan artikel 1:44 BW geconstateerde gebrek (het ontbreken van een gelegaliseerde geboorteakte) te verhelpen en kan voor de toepassing van artikel 1:44 BW op één lijn gesteld worden met een geboorteakte, althans daarvoor in de plaats treden. De rechtbank acht daarvoor temeer grond aanwezig nu de ambtenaar niet heeft gesteld of voldoende aannemelijk gemaakt dat de door verzoeker gestelde geboortedatum niet juist is of kan zijn, terwijl voorts dezelfde geboortedatum van gemeentewege in het GBA is vermeld en deze datum ook (zij het na correctie wegens een kennelijke misslag) in het paspoort is aangetekend.
Ten aanzien van de burgerlijke staat van verzoeker sub 2 overweegt de rechtbank nog het volgende.
Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat verzoeker sub 2 bij de Nederlandse Ambassade in Lagos/Nigeria tevens een document, bevattende een ongehuwd- verklaring d.d. 15 december 1999 van het Surulere Local Government en een daarbij behorende "sworn affadit of bachelorhood" door de vader van verzoeker sub 2 van dezelfde datum, ter legalisatie heeft aangeboden. Aan de legalisatie van dit stuk is de ambassade evenwel niet toegekomen, omdat daartoe volgens de ambassade overeenkomstig vast beleid eerst de persoonsgegevens aan de hand van een na verificatie gelegaliseerd geboortebewijs dienden te worden vastgesteld. Dit laatste is echter bij gebreke van onafhankelijke kenbronnen niet geschied.
De rechtbank is van oordeel, dat terzake van de gestelde ongehuwd-status van verzoeker sub 2 in het geheel niet van het tegendeel is gebleken. Gelet hierop en het feit dat de duur en uitkomst van alsmede het vervolg op de (legalisatie)beroepsprocedure onzeker is, er tijdens het verificatieonderzoek van ministeriële zijde niet naar voren is gekomen dat verzoeker sub 2 niet ongehuwd zou zijn en er ook overigens geen aanwijzingen zijn dat hij eerder in het huwelijk is getreden, zal de rechtbank de weigering van de ambtenaar, voorzover deze betrekking heeft op de huwelijksbevoegdheid van verzoeker sub 2, eveneens passeren.
In het vorenstaande ligt besloten dat hetgeen van de zijde van verzoekers nog is opgemerkt ten aanzien van hun persoonlijke omstandigheden (waaronder het feit dat verzoekers inmiddels samen een kind hebben van circa 1,5 jaar en verzoeker sub 2 aan een ernstige ziekte/aandoening lijdt) hier verder buiten bespreking kan blijven.
Tot slot is de rechtbank niet gebleken, dat het voor de huwelijksaangifte evenzeer vereiste afschrift van de verklaring van de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet, als bedoeld in artikel 1:44, eerste lid onder k van het BW, reeds is afgegeven.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank het ingediende verzoek aldus toewijzen, dat zij de ambtenaar zal gelasten over te gaan tot het opmaken van de akte van huwelijksaangifte onder na te melden voorbehoud.
De rechtbank gaat er daarbij van uit dat de ambtenaar, nadat de huwelijksaangifte een feit is geworden, zijn volledige medewerking zal verlenen aan de huwelijks- voltrekking.
Mitsdien wordt als volgt beslist.
3. Beslissing
De rechtbank,
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand te Helmond over te gaan tot het opmaken van een akte van huwelijksaangifte van (verzoekster 1) en (verzoeker 2), zulks onder het voorbehoud dat een verklaring als bedoeld in artikel 1: 44, eerste lid onder k van het BW zal worden overgelegd;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.M. Roelofs, rechter, en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2001, in aanwezigheid van de griffier.