ECLI:NL:RBSHE:2001:AD5221
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Bruggink
- mr. Van Kesteren
- mr. Boerma
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van oplichting en het doen van giften aan een ambtenaar met het oogmerk om hem te bewegen in strijd met zijn plicht iets te doen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 november 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere misdrijven, waaronder medeplegen van oplichting en het doen van giften aan een ambtenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een mededader, op verschillende tijdstippen in de periode van juli 1998 tot en met januari 1999, de gemeente [naam gemeente] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen door middel van listige kunstgrepen. Dit gebeurde door het valselijk uitschrijven van opdrachtbonnen en het indienen van rekeningen die betrekking hadden op niet uitgevoerde werkzaamheden.
Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het doen van giften aan een ambtenaar, met het oogmerk om deze ambtenaar te bewegen in zijn functie in strijd met zijn plicht iets te doen. De rechtbank heeft de tenlastelegging op vordering van de officier van justitie gewijzigd en heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de hoogte van het bedrag waarvoor de gemeente benadeeld is, de lange periode waarin de feiten zich hebben voorgedaan, en de corrumperende werking van het handelen van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van schending van de redelijke termijn van berechting, ondanks een lichte overschrijding. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, een gevangenisstraf van 150 dagen, en een geldboete van fl. 15.000,--, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.
De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de ernst van de gepleegde strafbare feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking heeft genomen.