2.1. Op grond van de zich bij de gedingstukken bevindende medische stukken, voor zover die door partijen niet of onvoldoende zijn weersproken, kunnen onder meer de navolgende feiten als vaststaand worden aangenomen.
a) Eiseres is in het voorjaar van 1992 in verwachting geraakt. Aangezien Eiseres in verwachting bleek te zijn van een tweeling heeft haar verloskundige haar voor verdere begeleiding van de zwangerschap en bevalling doorverwezen naar gynaecoloog X, verbonden aan het ziekenhuis.
b) Binnen het samenwerkingsverband van aan het ziekenhuis verbonden gynaecologen, waaronder X en Gedaagde sub 2, bestonden op dat moment problemen en conflicten, onder meer over de verdeling van het maatschapsinkomen en over het te voeren medische beleid.
c) In de periode tot en met 3 november 1992 zijn bij gelegenheid van poliklinische controles in totaal vier echoscopieën gemaakt van de tweeling van Eiseres. Bij gelegenheid van deze echo's bleek dat er een groeiachterstand was bij beide kinderen, waarbij het gewicht van een der kinderen nog achterbleef bij het gewicht van het andere kind.
d) Aangezien op 3 november 1992 de groeiachterstand bij een van de kinderen werd gekwalificeerd als "ernstig" en bij het andere kind als "matig" werd Eiseres op die dag opgenomen op de afdeling verloskunde. Zij was toen circa 32,5 week zwanger. De behandeling bestond uit bedrust, waarbij dagelijkse controles plaatsvonden naar onder meer de hartactiviteit van de kinderen.
e) Op 10 november 1992 (één week na de opname, bij een zwangerschap van circa 33,5 week) bleek de groeiachterstand onveranderlijk aanwezig. De cardiotocografieën (registratie van onder meer de hartactiviteit, hierna aan te duiden als CTG's) van de kinderen waren op deze dag in orde.
f) Op 12 november 1992 vertoonde het in de ochtend gemaakte CTG van het kleinste kind een strak patroon (afwezigheid van variaties in de hartfrequentie), hetgeen kon duiden op een verslechtering van de conditie van dit kind. Dit CTG is omstreeks 12.00 uur getoond aan de dienstdoende arts-assistent. Deze arts-assistent heeft op dat moment de dienstdoende gynaecoloog niet gewaarschuwd. Omstreeks 17.00 uur, aan het einde van de middagdienst van behandelend gynaecoloog X, heeft de arts-assistent het CTG met X besproken. Afgesproken werd dat een nieuw CTG gemaakt zou moeten worden, welk CTG dan besproken zou moeten worden met Gedaagde sub 2, die avond- en nachtdienst had. X is hierna naar huis gegaan, omdat zijn middagdienst voorbij was.
g) Omstreeks 18.00 uur is het CTG door de arts-assistent besproken met Gedaagde sub 2, die inmiddels aan zijn dienst was begonnen. Tussen X en Gedaagde sub 2 heeft in het kader van de dienstoverdracht geen contact plaatsgevonden.
h) Omstreeks 21.00 uur vond het hernieuwde CTG-onderzoek plaats. De dienstdoende arts-assistent betwijfelde of hij ten aanzien van beide kinderen een strak hartritme registreerde, danwel of nog slechts één (strak) hartritme geregistreerd werd. De geregistreerde hartfrequentie was in ieder geval te hoog. Gedaagde sub 2 werd ingelicht doch kwam niet zelf de CTG's beoordelen. Hij gaf het advies de volgende dag een keizersnede te laten plaatsvinden en anders X maar te raadplegen. De arts-assistent heeft hierna getelefoneerd met X die meedeelde de volgende dag te zullen beoordelen of een keizersnede zou moeten plaatsvinden.
i) Omstreeks 01.00 uur (inmiddels 13 november 1992) zijn de vliezen gebroken en liep vruchtwater af. Aangezien zowel rechtsboven als linksonder een identieke hartfrequentie werd geregistreerd besprak de arts-assistent met Gedaagde sub 2 nogmaals het vermoeden dat nog slechts de hartactiviteit van één kind wordt geregistreerd. Gedaagde sub 2 ondernam ook op dit moment geen verdere actie.
j) Om 02.25 uur werd een sterk teruggelopen hartfrequentie geregistreerd, waarna een spoedkeizersnede plaatsvond. Nadien bleek dat het kind met de ernstige groeiachterstand (Roy) tenminste meerdere uren voor de keizersnede al was overleden. In het obductieverslag betreffende het kind met de matige groeiachterstand (Kevin), welke verslag is genoemd in het zich bij de gedingstukken bevindende strafvonnis, is geconcludeerd dat Kevin voor of tijdens de keizersnede is overleden ("ante/durante partu").