ECLI:NL:RBSHE:2001:AE5346

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 00/7139
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • Rechtbank 's-Hertogenbosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de samenhang tussen parkeerverbod en aanleg van vervangende parkeerruimte op sportpark de Weibossen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 oktober 2001, gaat het om een verzet tegen een besluit van verweerder, dat op 18 september 2000 is genomen. De rechtbank heeft in haar uitspraak de overwegingen van verweerder gevolgd, maar heeft ook kritisch gekeken naar de relatie tussen het parkeerverbod dat op 31 januari 2000 is ingesteld en de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen op het terrein van sportpark de Weibossen. De rechtbank stelt vast dat de aanleg van deze parkeerplaatsen niet los kan worden gezien van het parkeerverbod. De rechtbank wijst erop dat de realisatie van de nieuwe parkeerruimte bedoeld is ter vervanging van de verloren parkeerruimte door het parkeerverbod. Dit roept vragen op over de noodzaak en de rechtmatigheid van het parkeerverbod, vooral als de aanleg van de vervangende parkeerplaatsen om welke reden dan ook niet mogelijk zou zijn.

De rechtbank concludeert dat er enige twijfel bestaat over de juistheid van het besluit van verweerder om het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank is van mening dat het bezwaar van eiser, dat zich richt op de aanleg van vervangende parkeerruimte, niet zonder meer kan worden afgewezen op basis van het parkeerverbod. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep tegen het besluit van 18 september 2000 niet kennelijk ongegrond is. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak, die op deze grond was gebaseerd, niet in stand kan blijven.

De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij besluiten die betrekking hebben op openbare ruimte en de noodzaak om samenhang te zien tussen verschillende besluiten die elkaar kunnen beïnvloeden.

Uitspraak

Uit de hiervoor weergegeven overweging blijkt dat de rechtbank er in haar aangevallen uitspraak - in navolging van verweerder in diens bestreden besluit van 18 september 2000 - van uitgaat dat de aanleg van de parkeerplaatsen op het terrein van sportpark de Weibossen geheel los gezien kan worden van het bij het primaire besluit van 31 januari 2000 ingestelde parkeerverbod. Uit de onder punt 5 van laatstgenoemd besluit vermelde voorwaarde alsmede de overige op de besluitvorming ter zake betrekking hebbende stukken kan echter worden afgeleid dat de realisering van parkeerruimte op evenbedoeld terrein dient ter vervanging van de parkeerruimte die verloren gaat ten gevolge van het ingestelde parkeerverbod. Er lijkt derhalve in zoverre sprake van een samenhang tussen de aanleg van genoemde parkeerplaatsen enerzijds en het parkeerverbod anderzijds, dat op grond van de stukken ernstig moet worden betwijfeld of verweerder tot het instellen van het parkeerverbod zou hebben besloten, indien vast was komen te staan dat de aanleg van het vervangende parkeerterrein om wat voor reden dan ook niet mogelijk zou zijn. Gelet hierop ziet de rechtbank niet zonder meer in dat uit de omstandigheid dat de in eisers bezwaarschrift verwoorde bezwaren (ter onderscheiding van het door eiser ingestelde rechtsmiddel van bezwaar ware het beter deze aan te duiden met de term 'grieven') slechts betrekking hebben op de aanleg van vervangende parkeerruimte, volgt dat het bezwaar van eiser geen betrekking heeft op het in het besluit van 31 januari 2000 neergelegde parkeerverbod.
Het vorenstaande brengt mee dat omtrent de juistheid van verweerders besluit van 18 september 2000, houdende de niet-ontvankelijk verklaring van eisers bezwaar tegen het besluit van 31 januari 2000, minstgenomen enige twijfel kan bestaan. Gelet hierop kan niet worden staande gehouden dat het tegen dit besluit ingestelde beroep kennelijk ongegrond is. De aangevallen uitspraak waarbij op deze grond toepassing is gegeven aan artikel 8:54 van de Awb kan derhalve niet in stand blijven.