ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S HERTOGENBOSCH
Zaaknummer : 19560 / HA ZA 97-2769
Datum uitspraak : 20 april 2001
Vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's Hertogenbosch, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
[Partij A],
wonende te [adres],
eiseres,
procureur mr. W.A. Braams,
[Partij B],
wonende te [adres],
gedaagde,
procureur mr. H.E.J.M. van Stiphout,
als vervolg op het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 3 maart 2000.
Het verdere verloop van het geding blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de akte "uitlating deskundigenonderzoek en verstrekking nadere informatie" van de zijde van eiseres;
- de antwoordakte "(uitlating deskundigeonderzoek reactie op schadeberekening)" van de zijde van gedaagde.
Partijen hebben vonnis gevraagd.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank zal thans het aangekondigde deskundigenbericht gelasten.
2.2. De rechtbank zal, nu partijen niet uitdrukkelijk hebben verzocht om de benoeming van meerdere deskundigen en de benoeming van één deskundige vooralsnog afdoende voor-komt, één deskundige benoemen.
2.3. Partijen hebben geen gezamenlijk voorstel gedaan voor wat betreft de persoon van de te benoemen deskundige. Eiseres heeft voorgesteld een psycholoog tot deskundige te benoemen. Gedaagde heeft daartegen geen verweer gevoerd. Wel heeft gedaagde verweer gevoerd tegen de door eiseres voorgestelde psycholoog drs. [CB] te [adres], verbonden aan de psychologenpraktijk [adres]. Gedaagde heeft daartoe gesteld dat hij twijfelt aan de onafhankelijkheid van deze psycholoog omdat deze mogelijk reeds met de situatie van eiseres bekend is. Gedaagde heeft voorgesteld dat de rechtbank zelf een deskundige aanwijst.
De rechtbank zal, gelet op de hiervoor uiteengezette standpunten van partijen, de in het dictum te noemen psycholoog tot deskundige benoemen.
2.4. Aan deze deskundige zullen de in gemeld tussenvonnis geformuleerde vragen worden voorgelegd, waarin partijen zich kunnen vinden.
2.5. Het deskundigenonderzoek wordt gelast in verband met de vaststelling van de hoogte van de door eiseres geleden immateriële schade. Aan eiseres dient daarom in beginsel een voorschot terzake van de kosten van de deskundige te worden opgelegd. In deze zaak zal dat echter ingevolge het bepaalde in artikel 223 lid 2 Rv niet geschieden, aangezien eiseres, op basis van een toevoeging procedeert.
2.6. Om redenen van proces-economische aard zal de rechtbank bepalen dat hoger beroep van dit vonnis enkel tezamen met een eventueel hoger beroep van het eindvonnis zal kunnen worden ingesteld.
2.7. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
beveelt een deskundigenbericht;
MEVR. DRS. W. BEZEMER,
LANGEGRACHT 16
3601 AH MAARSSEN
draagt deze deskundige op om aan de rechtbank schriftelijk een met redenen omkleed bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen (waarbij eiseres wordt aangeduid als [A]):
1. Heeft [A]
- al eerder;
- vanaf de tijd dat gedaagde met haar ontuchtige
handelingen pleegde;
- en eventueel ook thans nog,
te lijden (gehad) van psychische problemen ? Zo ja, wat is
de aard van die problemen (geweest) en waarin uit(t)en zij
zich ?
2. Zijn die problemen (mede) veroorzaakt door de in de periode
van 1 januari 1987 tot 1 januari 1993 door gedaagde ge-
pleegde ontuchtige handelingen ?
3. Kunnen voor die problemen andere - van de bedoelde ontuchti-
ge handelingen onafhankelijke - oorzaken worden aangewezen ?
Zo ja, in welke mate ?
4. Welke behandeling(en) heeft [A] in verband met haar
psychische problemen ondergaan en met welk resultaat ?
5. Is behandeling wegens huidige psychische problemen van
[A] thans nog mogelijk en zinvol ? Welk resultaat valt
daarvan redelijkerwijs te verwachten ?
6. Heeft u nog andere opmerkingen die voor de onderhavige zaak
van belang kunnen zijn ?
legt in verband met het bepaalde in artikel 223 lid 2 Rv geen voorschot op aan eiseres terzake van de kosten van het deskundigenbericht;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op tijd en plaats als door de deskundige in overleg met partijen nader te bepalen;
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige na aanvaarding van de benoeming verplicht is de opdracht onpartijdig en naar beste kunnen te volbrengen;
- de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegen¬heid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voor¬schrift is voldaan;
- van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken in het schriftelijk bericht melding moet worden gemaakt;
wijst partijen er op dat, indien zij schriftelijk opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dienen te verstrekken;
bepaalt dat het schrifte¬lijk en ondertekend deskundigenbericht uiterlijk binnen drie maanden na dit vonnis in drievoud ter griffie van de rechtbank moet worden ingeleverd;
bepaalt dat de zaak wordt doorgehaald en wordt geplaatst op de "doorgehaalde zakenrol" totdat het deskundigenbericht ter griffie is ontvangen danwel één van partijen verzoekt de zaak voor een volgende proceshandeling op de rol te plaatsen;
bepaalt dat, na ontvangst van het deskundigenbericht ter griffie, een rolzitting wordt gehouden voor uitlating door partijen of zij aanstonds vonnis wensen, de zaak willen bepleiten, een nadere conclusie of akte willen nemen dan wel doorhaling wensen; indien, desgevraagd, gelegenheid gegeven wordt voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht, zal eiseres daartoe als eerste in de gelegenheid worden gesteld;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit vonnis aan de deskundige zal doen toeko¬men;
bepaalt dat partijen hun procesdossiers in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen;
bepaalt dat niet dan tegelijk met het eindvonnis hoger beroep tegen dit vonnis kan worden ingesteld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Daalen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.