ECLI:NL:RBSHE:2002:AE1205

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01.035422.01
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Winfield
  • mr. Bruggink
  • mr. Bartels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na onvoldoende bewijs van schuld

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 april 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 25 december 2001 op de A67. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 20 maart 2002, waarbij de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden had geëist. De verdachte, geboren in 1971 en preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring Grave, werd ten laste gelegd dat hij als bestuurder van een motorrijtuig zich zodanig had gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval had plaatsgevonden.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte schuld had aan het ongeval. De bewijsmiddelen waren onvoldoende om de omstandigheden van het ongeval vast te stellen, zoals de exacte plaats en de snelheid van de voertuigen. Er waren geen relevante getuigenverklaringen en de verklaringen van de verdachte en de andere bestuurder gaven geen voldoende zekerheid over de snelheid en rijgedrag van de verdachte. Bovendien bleek uit een urinetest niet dat de verdachte onder invloed was van verdovende middelen op het moment van het ongeval.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten gedragingen, waardoor hij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor het ongeval. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. Winfield als voorzitter en mr. Bruggink en mr. Bartels als leden, in aanwezigheid van griffier mr. Grandiek.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/035422-01
Uitspraakdatum: 03 april 2002
V O N N I S
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2002.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 februari 2002.
Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie gewijzigd. Van deze vordering is eveneens een fotokopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid van de toestand als bedoeld in artikel 8 eerste en tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994. Hij vordert een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig voor de duur van 18 maanden.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Uit de bewijsmiddelen blijken onvoldoende de omstandigheden waaronder het ongeval op 25 december 2001 op de A67 tussen verdachte en de bestuurder van de Renault, [naam bestuurder Renault], heeft plaatsgevonden. Zo kan, bij gebreke aan relevante getuigenverklaringen en/of remsporen, de exacte plaats van het ongeval niet worden vastgesteld. Niet gebleken is of het ongeval op de rechter- of op de linkerrijstrook heeft plaatsgevonden op grond waarvan bijvoorbeeld zou kunnen worden afgeleid of, en zo ja welke, uitwijkmogelijkheden voor verdachte bestonden. Evenmin kan worden vastgesteld of aan verdachte andere mogelijkheden ter beschikking stonden om de aanrijding te voorkomen. Daarnaast heeft er geen objectieve toetsing van de gereden snelheid ter plaatse van beide bestuurders plaatsgevonden. Hiertoe strekken slechts de verklaringen van verdachte en [naam bestuurder Renault], uit welke verklaringen niet met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat verdachte boven de maximumsnelheid dan wel met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid heeft gereden. Uit het vorenstaande volgt dat niet kan worden bewezen verklaard dat verdachte schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet aan het ongeval heeft gehad, hetgeen tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde leidt.
Uit de bij verdachte afgenomen urinetest is daarenboven niet gebleken dat verdachte op het moment van het ongeval verkeerde in een toestand zoals bedoeld in art 8 eerste of tweede lid Wegenverkeerswet. Evenmin is visueel vastgesteld dat verdachte verkeerde onder invloed van verdovende middelen. Daaruit volgt dat het onder A. subsidiair tenlastegelegde evenmin bewezen kan worden verklaard.
Gelet op het hiervoor overwogene kan evenmin worden vastgesteld of sprake is geweest van gedragingen van verdachte die gevaar hebben veroorzaakt althans hebben kunnen veroorzaken dan wel het verkeer op die weg hebben gehinderd althans hebben kunnen hinderen, zodat verdachte eveneens vrijgesproken dient te worden van het onder B. subsidiair tenlastegelegde.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Winfield, voorzitter,
mr. Bruggink en mr. Bartels, leden,
in tegenwoordigheid van mr. Grandiek, griffier
en is uitgesproken op 03 april 2002.
________________________________________________________________________________
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 25 december 2001 te Asten als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken Audi]) daarmede rijdende over de weg, A67 (komend uit de richting Venlo en gaand in de richting Eindhoven), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend met dat motorrijtuig te (gaan) rijden terwijl hij verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, en/of met een hogere snelheid dan de maximaal ter plaatse toegestane snelheid van 120 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid, een voor hem rijdende personenauto (merk Renault, gekentekend [kenteken Renault]) te naderen en/of (vervolgens) niet danwel niet voldoende de snelheid van het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig te verminderen en/of niet danwel niet voldoende uit te wijken, althans onvoldoende afstand te bewaren tussen het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig en de geheel of gedeeltelijk voor hem rijdende personenauto (gekentekend [kenteken Renault]), waardoor, althans mede waardoor een aanrijding of botsing is ontstaan tussen
dat door verdachte bestuurde motorrijtuig en die personenauto (merk Renault, gekentekend [kenteken Renault]),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer], zijnde inzittende van die personenauto merk Renault, gekentekend [kenteken Renault]) werd gedood en/of waardoor van voornoemde zwangere [slachtoffer] het kind dood werd geboren, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
hij op of omstreeks 25 december 2001 te Asten als bestuurder van een voertuig, (personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken Audi])), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten heroine en/of cocaine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
(artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994)
en/of
B.
hij op of omstreeks 25 december 2001 te Asten, als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken Audi]), daarmee rijdend over de weg, A67, (komend uit de richting Venlo en gaand in de richting Eindhoven) met een hogere snelheid dan de maximaal ter plaatse toegestane snelheid van
120 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid, een voor hem rijdende personenauto (merk Renault, gekentekend [kenteken Renault]) is genaderd en/of (vervolgens) niet danwel niet voldoende de snelheid van het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig heeft verminderd en/of niet danwel niet behoorlijk is uitgeweken, waardoor, althans mede waardoor een aanrijding of botsing is ontstaan tussen
dat door verdachte bestuurde motorrijtuig en die personenauto (merk Renault, gekentekend [kenteken Renault]),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994)