ECLI:NL:RBSHE:2002:AE1205
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Winfield
- mr. Bruggink
- mr. Bartels
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na onvoldoende bewijs van schuld
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 april 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 25 december 2001 op de A67. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 20 maart 2002, waarbij de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden had geëist. De verdachte, geboren in 1971 en preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring Grave, werd ten laste gelegd dat hij als bestuurder van een motorrijtuig zich zodanig had gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte schuld had aan het ongeval. De bewijsmiddelen waren onvoldoende om de omstandigheden van het ongeval vast te stellen, zoals de exacte plaats en de snelheid van de voertuigen. Er waren geen relevante getuigenverklaringen en de verklaringen van de verdachte en de andere bestuurder gaven geen voldoende zekerheid over de snelheid en rijgedrag van de verdachte. Bovendien bleek uit een urinetest niet dat de verdachte onder invloed was van verdovende middelen op het moment van het ongeval.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten gedragingen, waardoor hij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor het ongeval. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. Winfield als voorzitter en mr. Bruggink en mr. Bartels als leden, in aanwezigheid van griffier mr. Grandiek.