ECLI:NL:RBSHE:2002:AE2280
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over bankgarantie en beslaglegging
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, hebben eisers in kort geding gevorderd dat gedaagde het origineel van een bankgarantie retourneert en bevestigt dat er geen rechten meer aan ontleend kunnen worden. De eisers, bestaande uit drie besloten vennootschappen en een particulier, hebben deze vordering ingesteld naar aanleiding van een eerder vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van gedaagde tot betaling van een bedrag van circa f 150.000,-- was afgewezen. Gedaagde had beslag gelegd op het woonhuis van een van de eisers en andere bezittingen, en de eisers stelden een bankgarantie ter opheffing van deze beslagen. Gedaagde voerde verweer, stellende dat de bankgarantie pas eindigt na een vonnis met kracht van gewijsde. De voorzieningenrechter oordeelde dat eisers summierlijk de ondeugelijkheid van het door gedaagde ingeroepen vorderingsrecht hadden aangetoond. De rechtbank concludeerde dat de bankgarantie bedoeld was om voort te duren totdat er een definitieve uitspraak was gedaan over de vordering waarvoor de zekerheid was gesteld. De vordering tot afgifte van het proces-verbaal van beslaglegging werd eveneens afgewezen, omdat dit stuk tot het procesdossier van de advocaat van gedaagde behoort. De eisers werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 896,36 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 2 mei 2002 door mr. J.H.W. Rullmann, voorzieningenrechter.