ECLI:NL:RBSHE:2002:AF1181

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
86044 JE RK 02-1163
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot plaatsing van een minderjarige in een tehuis

Op 27 september 2002 heeft de WILLIAM SCHRIKKER STICHTING een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch, met het doel de machtiging tot plaatsing van een minderjarige in een tehuis te verlengen. De kinderrechter heeft op 10 oktober 2002 het verzoek behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij de verzoekster, mw. [X] (weekendpleegouder), en mr. L. Stam, als vertegenwoordiger van de minderjarige, zijn gehoord. De minderjarige was onder toezicht gesteld van een gezinsvoogdij-instelling, met een geldigheid tot 18 oktober 2002.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een sterke band bestaat tussen de minderjarige en mw. [X], die de minderjarige regelmatig in de weekenden en vakanties opvangt. Echter, er zijn geen bloedbanden tussen hen en er is geen sprake van een langdurig gezinsverband. Dit is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van 'family-life' in de zin van het recht. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat mw. [X] niet als pleegouder kan worden beschouwd, omdat de dagelijkse zorg voor de minderjarige bij het tehuis ligt en er geen opname in haar gezin is.

Tijdens de zitting is gebleken dat de minderjarige niet was opgeroepen, wat heeft geleid tot de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing slechts voor een beperkte periode te verlengen. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in het tehuis te verlengen tot 15 november 2002, terwijl het verzoek voor het overige aanhoudt. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. I.L. Rijnbout, kinderrechter, op 10 oktober 2002.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
sector familie - en jeugdrecht
Zaaknummer: 86044 / JE RK 02-1163
VERLENGING MACHTIGING TOT PLAATSING
Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, gegeven met betrekking tot de onder toezicht gestelde minderjarige:
[naam [naam minderjarige]jarige], geboren te [geboorteplaats en geboortedatum]
kind van:
[naam moeder],
rechtens wonende in het arrondissement 's-Hertogenbosch
1. Het verzoek.
Op 27 september 2002 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift met bijlagen van:
de WILLIAM SCHRIKKER STICHTING,
Postbus 12685
1100 AR Amsterdam-Zuidoost,
strekkende tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van bovengenoemde minderjarige in een tehuis.
2. Het verloop van de procedure.
Op 10 oktober 2002 heeft de kinderrechter het verzoekschrift ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Bij die gelegenheid zijn gehoord verzoekster, mw [X] (weekendpleegouder), alsmede mr. L. Stam, namens de minderjarige [naam minderjarige].
[Y] (stiefvader), [moeder] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De minderjarige is [naam minderjarige], doordat hij niet is opgeroepen niet verschenen.
Van de behandeling ter terechtzitting is proces-verbaal opgemaakt.
3. De beoordeling.
Uit de stukken blijkt dat voormelde minderjarige door de kinderrechter onder toezicht is gesteld van voornoemde gezinsvoogdij-instelling, welke maatregel van kracht is tot 18 oktober 2002.
Voorts blijkt uit de stukken dat ten aanzien van bovengenoemde minderjarige een machtiging tot plaatsing is afgegeven tot 15 oktober 2002, ingaande 15 oktober 2001.
De kinderrechter is van oordeel, gezien de overgelegde stukken en gehoord de ter zitting verschenen personen, dat het in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is dat de machtiging tot plaatsing van voornoemde minderjarige wordt verlengd voor een termijn als hierna te melden.
Mw. [X], bijgestaan door mr. L. Stam, heeft verzocht als belanghebbende te worden gehoord. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [naam minderjarige] sedert 1999 elke veertien dagen het weekend en een deel van de vakanties bij haar doorbrengt. Op grond daarvan meent zij dat zij als pleegouder en derhalve als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Subsidiair stelt zij dat er sprake is van family-life tussen haar en [naam minderjarige] en dat zij op die grond als belanghebbende dient te worden aangemerkt.
De kinderrechter is van oordeel dat mw. [X] niet als pleegouder kan worden beschouwd. Alhoewel er geen scherpe definitie van pleegouder valt te geven, moet er toch in elk geval sprake zijn van een al dan niet gedeelde verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken en van meedraaien in het gezin. De dagelijkse zorg voor [naam minderjarige] berust niet bij mw. [X], maar bij 't [tehuis] en er is geen sprake van opname binnen het gezin van mw.[X].
Onder verwijzing naar NJ 1994/380 is de kinderrechter van oordeel dat het door de omstandigheden van het geval wordt bepaald welke eisen er aan het bestaan van family-life worden gesteld.
Duidelijk is dat er een sterke band bestaat tussen [naam minderjarige] en mw. [X] en dat [naam minderjarige] geniet van de weekenden en vakanties bij haar en daar ook baat bij lijkt te hebben. Er bestaan echter geen bloedbanden tussen [naam minderjarige] en mw. [X] en van een langdurig in gezinsverband samenleven is geen sprake. In de context van een verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is dit onvoldoende voor het vestigen van family-life.
Mr. Stam heeft vervolgens verzocht als vertegenwoordiger van [naam minderjarige] te worden gehoord. Dit verzoek is afgewezen. Er is geen contact geweest tussen [naam minderjarige] en mr. Stam en [naam minderjarige] heeft niet laten blijken ter zitting door haar vertegenwoordigd te willen zijn.
Na afsluiting van de behandeling ter zitting is gebleken dat verzuimd is [naam minderjarige] op te roepen voor de zitting. In verband daarmee zal de machtiging uithuisplaatsing slechts met een beperkte periode worden verlengd en voor het overige aangehouden ten einde [naam minderjarige] alsnog in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.
4. De beslissing.
De kinderrechter:
Verlengt de machtiging tot plaatsing van voornoemde minderjarige in een tehuis tot 15 november 2002.
Houdt het verzoek voor het overige aan.
Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. I.L. Rijnbout, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.