ECLI:NL:RBSHE:2002:AI0113
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W.P. van Gelder
- Rechtspraak.nl
Ontzetting van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarigen na ernstige misdrijven
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 juli 2002 uitspraak gedaan in een procedure met gesloten deuren, waarin de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de vader te ontzetten uit het ouderlijk gezag over zijn minderjarige kinderen. De vader was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gronden voor ontzetting aanwezig zijn, zoals bedoeld in artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek, en dat deze ontzetting noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen.
De feiten van de zaak zijn ernstig. De vader heeft bekend de dader te zijn van de moord op de moeder van zijn kinderen, mevrouw Y, en haar vriend. Dit geweld heeft niet alleen geleid tot de dood van de moeder, maar heeft ook een grote impact gehad op de emotionele en psychologische ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft in haar beoordeling meegenomen dat de vader inmiddels gedetineerd is en dat zijn handelen een grove schending en verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van zijn kinderen met zich meebrengt.
De rechtbank heeft besloten om de Stichting Jeugd en Gezin, unit Alkmaar, te benoemen tot voogdes over de minderjarigen. Tevens is de vader veroordeeld tot het doen van rekening en verantwoording van het gevoerde bewind aan de benoemde voogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de vader zou kunnen aanwenden. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak om de belangen van de kinderen voorop te stellen, gezien de ernstige omstandigheden waarin zij zich bevinden.