ECLI:NL:RBSHE:2002:AI0113

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
78669 JE RK 02-320
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.W.P. van Gelder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarigen na ernstige misdrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 juli 2002 uitspraak gedaan in een procedure met gesloten deuren, waarin de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de vader te ontzetten uit het ouderlijk gezag over zijn minderjarige kinderen. De vader was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gronden voor ontzetting aanwezig zijn, zoals bedoeld in artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek, en dat deze ontzetting noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen.

De feiten van de zaak zijn ernstig. De vader heeft bekend de dader te zijn van de moord op de moeder van zijn kinderen, mevrouw Y, en haar vriend. Dit geweld heeft niet alleen geleid tot de dood van de moeder, maar heeft ook een grote impact gehad op de emotionele en psychologische ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft in haar beoordeling meegenomen dat de vader inmiddels gedetineerd is en dat zijn handelen een grove schending en verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van zijn kinderen met zich meebrengt.

De rechtbank heeft besloten om de Stichting Jeugd en Gezin, unit Alkmaar, te benoemen tot voogdes over de minderjarigen. Tevens is de vader veroordeeld tot het doen van rekening en verantwoording van het gevoerde bewind aan de benoemde voogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de vader zou kunnen aanwenden. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak om de belangen van de kinderen voorop te stellen, gezien de ernstige omstandigheden waarin zij zich bevinden.

Uitspraak

RECHTBANK TE 'S-HERTOGENBOSCH
Uitspraak: 29 juli 2002
Beschikking betreffende ontzetting uit het ouderlijk gezag[ de vader]]
verblijvend te [verblijfplaats],
verder te noemen de vader.
1. De procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende stukken:
- het verzoekschrift (met bijlagen) van de Raad voor de Kinderbescherming, ingekomen ter griffie op 20 maart 2002;
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 13 februari 2002, waarvan de inhoud als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;
- het aanvullende verzoekschrift (met bijlagen) van de Raad voor de Kinderbescherming, ingekomen ter griffie op 7 mei 2002.
De zaak is ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld op 1 juli 2002.
Verschenen is de heer [X] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De [ vader], de minderjarige [ 1] alsmede de Stichting Jeugd en Gezin, gevestigd te Alkmaar, zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. Het verzoek
De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de vader te ontzetten uit het ouderlijk gezag over de minderjarigen:
[ minderjarige 1], geboren te [geboortedatumplaats] op [ geboortedatum],
[[ minderjarige 2]erjarige 2], geboren te [geboortedatumplaats] op [ geboortedatum]
3. De feiten
[ 1] en [ minderjarige 2] zijn geboren uit het huwelijk van de [ vader] met mevr[ Y ]. Mevrouw [ Y ] is op 12 februari 2002 door een misdrijf om het leven gekomen.
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 februari 2002, is de vader geschorst in de uitoefening van het ouderlijk gezag over de minderjarigen en is de Stichting Jeugdzorg Noord-Brabant belast met de voorlopige voogdij over de minderjarigen [ 1] en [ minderjarige 2].
4. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er gronden voor ontzetting als bedoeld in artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn en dat ontzetting noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen.
De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat de [ vader] blijkens de raadsrapportage heeft bekend de dader te zijn van de moord op mevrouw [ Y ], de moeder van zijn kinderen, en haar vriend. Hij heeft daarbij verklaard dat het niet zijn bedoeling was de moeder van zijn kinderen te vermoorden en dat door hem gehandeld is in de overtuiging dat hij het belang van zijn kinderen diende. De wijze waarop hij zijn handelen vorm heeft gegeven kan niet anders dan zeer gewelddadig genoemd worden, waarbij hij kennelijk niet geremd werd door het besef dat bedoeld handelen verstrekkende consequenties heeft c.q. kan hebben voor (de ontwikkeling van) zijn kinderen. Naar alle waarschijnlijkheid zal een langdurige detentie volgen en zal hij gedurende lange tijd geen of hooguit een beperkte rol in het leven van zijn kinderen kunnen spelen. De [ vader] zit inmiddels al enige tijd gedetineerd en de kinderen is hun basisveiligheid en stabiliteit ontnomen waarbij er tevens een abrupte wijziging van hun leefomgeving heeft plaatsgevonden. Hoe de kinderen zich in de toekomst zullen ontwikkelen valt niet in te schatten, maar vaststaat dat hun emotionele ontwikkeling bedreigd wordt en aannemelijk is dat in die ontwikkeling reeds schade is aangebracht.
Aldus is er door toedoen van de heer [ vader] sprake van grove schending en verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van zijn kinderen en is zijn handelen, dat aangemerkt kan worden als slecht levensgedrag waarvan een slechte invloed op zijn kinderen uitgaat c.q. kan uitgaan, op grove wijze in strijd met de belangen van zijn kinderen en zijn ouderlijke verantwoordelijkheid. Dat hij voor zijn handelen nog niet (onherroepelijk) strafrechtelijk veroordeeld is doet aan het voormelde niet af, te meer nu -hetgeen ook niet betwist is- bedoeld handelen vaststaat.
Deze gronden in aanmerking genomen acht de kinderrechter de ontzetting noodzakelijk in het belang van de minderjarigen [ 1] en [ minderjarige 2].
Bij de stukken bevindt zich een verklaring van de Stichting Jeugd en Gezin Alkmaar waarin deze zich bereid verklaart de voogdij over de minderjarigen te aanvaarden.
5. De beslissing
De rechtbank:
ontzet [ de vader] van het ouderlijk gezag over de minderjarigen:[ minderjarige 1]; geboren te [geboortedatumplaats] op [ geboortedatum],
[[ minderjarige 2]erjarige 2]; geboren te [geboortedatumplaats] op [ geboortedatum]
benoemt de Stichting Jeugd en Gezin, unit Alkmaar, tot voogdes over de minderjarigen;
veroordeelt de vader tot het doen van rekening en verantwoording van het gevoerde bewind aan de benoemde voogdes;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W.P van Gelder, rechter en tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2002 in aanwezigheid van de griffier.