ECLI:NL:RBSHE:2003:AF4337

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
91320 / KG Z A 03-85
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H.W. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over onrechtmatige elektriciteitsafname door hennepkwekerijen

In deze zaak, die op 11 februari 2003 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, vorderden de eisers, die allen in een woonwagencentrum wonen, dat de elektriciteitsleverancier NRE Netwerk BV hen weer elektriciteit zou leveren. NRE had de levering van elektriciteit op 3 februari 2003 stopgezet, omdat zij vermoedde dat de eisers elektriciteit hadden afgenomen zonder daarvoor te betalen, in verband met de aanwezigheid van hennepkwekerijen in hun woningen. De eisers betwistten de beschuldigingen en stelden dat NRE misbruik maakte van haar monopoliepositie door hen te dwingen om een substantieel bedrag te betalen voordat de elektriciteit weer zou worden geleverd.

De rechter oordeelde dat NRE op grond van artikel 6:52 BW het recht had om de levering van elektriciteit op te schorten zolang betaling uitbleef, vooral in het geval van bedrieglijke afname. De rechter stelde vast dat de eisers, ondanks hun bijstandsstatus, voldoende inkomsten uit hun hennepkwekerijen hadden om de kosten van elektriciteit te dekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers sub 3, 4 en 9 in het gelijk werden gesteld en recht hadden op een kostenveroordeling, terwijl de overige eisers in het ongelijk werden gesteld en in de kosten van NRE werden veroordeeld.

De rechter beval NRE om de elektriciteitslevering aan de eisers die niet betrokken waren bij de illegale afname onmiddellijk te hervatten en legde een dwangsombepaling op voor het geval NRE in gebreke zou blijven. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de elektriciteitsleverancier als de afnemers in gevallen van onrechtmatige afname en de juridische mogelijkheden voor het herstellen van de elektriciteitslevering.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
VONNIS IN KORT GEDING
Zaaknummer : 91320/ KG ZA 03-085
Datum uitspraak: 11 februari 2003
Vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in de zaak van:
1. [eiseres sub 1],
2. [eiser sub 2],
3. [eiseres sub 3],
4. [eiser sub 4],
5. [eiseres sub 5],
6. [eiseres sub 6],
7. [eiser sub 7],
8. [eiseres sub 8],
9. [eiseres sub 9],
10. [eiseres sub 10],
11. [eiseres sub 11],
12. [eiseres sub 12],
allen wonende te [woonplaats],
eisers bij exploot van dagvaarding van 7 februari 2003,
procureur: mr. P.J.A. van de Laar;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NRE Netwerk BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde bij gemeld exploot,
procureurs: mrs. G.A. van Meeteren en S.A.M. ten Haaf.
Partijen zullen hierna ook "[eisers]" en "NRE" worden genoemd.
1. De procedure
1.1. [Eisers] hebben in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De procureur van [eisers] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
1.3. NRE heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar procureurs overgelegde pleitnotities.
2. Het geschil
2.1. Het gaat in dit geding om het volgende:
2.1.1. Op 3 februari 2003 heeft de [plaatsnaam] politie een actie uitgevoerd op het woonwagencentrum waar [eisers] allen wonen. Daarbij zijn hennepkwekerijtjes aangetroffen in de bij ieder van eisers in gebruik zijnde gedeelten van dat centrum. Tevens bleek van onregelmatigheden aan de elektriciteitsmeters, op grond waarvan NRE vermoedt dat eisers in de afgelopen periode meer elektriciteit hebben afgenomen dan de meters aangeven.
2.1.2. Eveneens op 3 februari 2003 heeft NRE de levering van elektriciteit aan [eisers] gestaakt. Zij wil die pas hervatten als [eisers] een substantieel gedeelte van de niet in de meterstanden tot uitdrukking gebrachte elektriciteitsafnames, door haar begroot op in totaal € 147.413,34, betalen.
2.2. [Eisers] vorderen, zakelijk weergegeven, dat NRE bevolen wordt om aan hen weer elektriciteit te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Zij leggen aan die vordering ten grondslag:
2.2.1. Zij betwisten dat zij aan de elektriciteitsmeters of -installaties onrechtmatige handelingen hebben verricht en dat zij onrechtmatig gebruik van de installaties hebben gemaakt.
2.2.2. Zij betwisten de (hoogte van) de door NRE gevorderde schadevergoedingen.
2.2.3. Door te eisen dat [eisers] eerst de begrote schadevergoedingen betaalt, maakt NRE misbruik van haar monopoliepositie. [Eisers] zijn aangewezen op bijstandsuitkeringen en kunnen derhalve niet ineens sommen als waarop NRE aanspraak maakt, voldoen. Dan behoren zij niet verstoken te blijven van elementaire voorzieningen als elektriciteit.
2.3. NRE heeft toegelicht dat en waarom [eisers] elektriciteit hebben gebruikt zonder daarvoor te betalen. Zij heeft de berekening van haar schade toegelicht. Op hetgeen zij overigens ten verwere heeft aangevoerd, zal hierna bij de beoordeling worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. In dit kort geding kan op grond van het over en weer gestelde en van de gewisselde stukken het volgende als vaststaand worden aangenomen:
a. Ieder van eisers, met uitzondering van [eiseres sub 9] bij wie niets werd aangetroffen, hield er een hennepkwekerijtje op na, waar elektriciteitverbruikende apparaten (lampen, ventilatoren, pompen etc.) op waren aangesloten zoals gespecificeerd in NRE, prod. 1. Alleen al aan lampen varieert het opgenomen vermogen van 3200 W tot 28.200 W: zes eisers minder dan 10.000 W en zes meer dan 10.000 W.
b. Bij 12 branduren per dag correspondeert dat met een maandverbruik van 1150 kWh tot 10152 kWh; zes minder dat 3600 kWh per maand en zes meer.
Een dergelijk verbruik staat, behoudens dat van [straatnaam] 10 en 12, in geen verhouding tot het ogenschijnlijk verbruik zoals blijkend uit de meterstanden en door NRE opgegeven in prod. 33.
c. Het ogenschijnlijk verbruik van [straatnaam] 10 en 12 is op het eerste gezicht niet geheel onverenigbaar met de daar aangetroffen lampen, leidend tot een maandverbruik van resp. 2448 en 1584 kWh.
d. Bij [eiseres sub 9] werd geen hennepkwekerij aangetroffen.
3.2. Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies:
3.2.1. Omdat bij [eiseres sub 9] geen hennepkwekerij werd aangetroffen, lijkt voorshands geen reden aanwezig om haar af te sluiten. In haar overzicht (prod. 33) vordert NRE van haar ook niets wegens verbruik hennepapparatuur. Waarom zij dan wel een boete en kosten zou moeten betalen, heeft NRE niet toegelicht. Zij dient te worden heraangesloten en te haren aanzien is de vordering toewijsbaar.
3.2.2. Ten aanzien van [eiseres sub 3] ([straatnaam] 10) en [eiser sub 2] ([straatnaam] 12) heeft de rechter uit de door NRE in het geding gebrachte gegevens niet de overtuiging gekregen dat zij (veel) meer dan het ogenschijnlijk verbruik hebben verbruikt. Dan is er voorshands en zonder nadere aanwijzingen geen grond om van hen een nabetaling te vorderen. Zij dienen te worden heraangesloten en te hunnen aanzien is de vordering toewijsbaar.
3.2.3. De overige eisers hebben overduidelijk op grote schaal elektriciteit ten behoeve van hun hennepkwekerijen gebruikt op zodanige wijze dat dat verbruik niet in de meterstanden tot uitdrukking kwam. Daartoe hebben zij naar uit de foto's (prod. 4A en 4B) bleek, kennelijk het slot van de meterkast geforceerd en, blijkens de niet-authentieke zegels, de meters geopend teneinde de telwerken te manipuleren. In enkele gevallen (prod's 16, 17 en 18) hebben zij stroom vóór de meter afgetapt.
3.3. Het doet er niet toe of eisers zelf de meterkasten en meters hebben gemanipuleerd, naar zij betwisten. Voldoende is dat de meterkasten zijn gemanipuleerd kennelijk ten behoeve van de door hen geëxploiteerde kwekerijen en dat zij daardoor zijn gebaat. De rechter neemt niet aan dat zulks op toeval berust.
3.4. Ook zonder een beroep op algemene voorwaarden staat het NRE als elektriciteitsleverancier op grond van artikel 6:52 BW rechtens vrij om levering op te schorten zolang betaling van geleverde elektriciteit uitblijft. In geval van bedrieglijke afname, waarvan hier sprake is, is ingebrekestelling daarvoor niet vereist.
3.5. NRE maakt daarbij geen misbruik van haar monopoliepositie. Zij oefent een recht uit dat zij nu eenmaal heeft en gebruikt niet haar macht als monopolist.
Ter zitting heeft zij zich ook bereid verklaard om tegen een substantiële betaling, door haar gesteld op de helft, de levering te hervatten (zulks onder voorbehoud van al haar rechten), en zij misbruikt dusdoende haar positie niet om reeds nu meer te willen ontvangen dan haar na grondiger onderzoek wellicht toekomt.
3.6. De praktische onmogelijkheid om achteraf het illegale verbruik door [eisers] tot op de cent nauwkeurig te berekenen en de noodzaak dat verbruik te schatten, moet geheel voor rekening en risico van [eisers] blijven, die nu eenmaal zelf verkozen hebben om elektriciteit af te nemen buiten de nauwkeurige meter om.
Gezien het aanbod van NRE ter zitting behoeft de rechter ook niet te onderzoeken of een jaar illegaal verbruik een redelijke schatting is. Voorshands is meer dan voldoende aannemelijk geworden dat de resterende eisers tenminste een half jaar illegaal elektriciteit van NRE hebben betrokken, om heraansluiting te verbinden aan betaling van voorshands de helft van het voor ieder van hen berekende bedrag.
3.7. De rechter neemt aan dat eisers met hun hennepkwekerij voldoende verdiend hebben om uit de daarmee gerealiseerde opbrengsten de daarvoor gemaakte kosten van elektriciteit te kunnen voldoen, ook al zijn zij bijstandsgenietend.
3.8. Op grond van het voorgaande dient te worden beslist als volgt. Eisers sub 3, 4 en 9 worden in het gelijk gesteld en hebben recht op een kostenveroordeling. De overige eisers worden in het ongelijk gesteld en zullen in de kosten van NRE veroordeeld worden.
3.9. Aan de gevorderde dwangsomsanctie zal een rechterlijke matigingsbevoegdheid van de hierna te melden inhoud worden verbonden.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. beveelt NRE om de levering van elektriciteit aan de eisers:
- [eiseres sub 9], [straatnaam] 22
- [eiseres sub 3], [straatnaam] 10
- [eiser sub 2] [straatnaam] 12
onmiddellijk te hervatten en daartoe elektriciteitsmeters te plaatsen en deze eisers daarop aan te sluiten;
II. beveelt NRE om, nadat de navolgende eisers de navolgende bedragen aan haar betaald zullen hebben, te weten:
- [eiseres sub 1] [straatnaam] 6 € 7.680,00
- [eiser sub 2] [straatnaam] 8 € 11.230,00
- [eiseres sub 5] [straatnaam] 14 € 2.630,00
- [eiseres sub 6] [straatnaam] 16 € 3.510,00
- [eiser sub 7] [straatnaam] 18 € 12.340,00
- [eiseres sub 8] [straatnaam] 20 € 3.160,00
- [eiseres sub 10] [straatnaam] 24 € 10.120,00
- [eiseres sub 11] [straatnaam] 26 € 10.090,00
- [eiseres sub 12] [straatnaam] 28 € 5.110,00
de levering van elektriciteit aan diegene of diegenen van deze eisers die aldus betaald heeft of hebben, uiterlijk op de dag na betaling te hervatten en daartoe elektriciteitsmeters te plaatsen en deze of dezen van eisers daarop aan te sluiten;
III. veroordeelt NRE, voor geval zij in gebreke blijft om na betekening van dit vonnis aan de onder I en II uitgesproken bevelen te voldoen, om aan diegeen van eisers die het betreft een dwangsom te betalen van € 150,00 per dag voor iedere dag dat zij daaraan niet voldoet, met dien verstande:
- dat deze dwangsomsanctie vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voorzover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
- dat deze dwangsomsanctie slechts zal gelden na betekening van dit vonnis aan gedaagde;
IV. veroordeelt NRE in de kosten aan de zijde van eisers [eiseres sub 9], [straatnaam] 22, [eiseres sub 3], [straatnaam] 10 en [eiser sub 4], [straatnaam] 12 gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 245,-- waarvan € 65,-- verschotten en € 180,-- salaris;
V. veroordeelt de overige eisers in de kosten aan de zijde van NRE gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 770,-- waarvan € 150,-- verschotten en € 620,-- salaris.
VI. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W. Rullmann, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.