ECLI:NL:RBSHE:2003:AF6422

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/030361-02
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Biesbergen
  • A. Kobussen
  • M. Verbunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en diefstal met geweld in vereniging

Op 26 maart 2003 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch een verkort vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag en diefstal met geweld. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 20 november 2002, en de terechtzitting vond plaats op 12 maart 2003. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 maart 2002 te Asten, tezamen met anderen, opzettelijk het leven van een slachtoffer heeft beroofd. Dit gebeurde door zich naar het erf van de woning van het slachtoffer te begeven, waar kogels op hem werden afgevuurd. Vervolgens werd het slachtoffer in zijn woning mishandeld, wat leidde tot zijn overlijden. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag, vergezeld van een diefstal, waarbij geweld werd gebruikt.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 9 jaar passend was, gezien de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht deed aan de ernst van het bewezenverklaarde. Daarnaast werd de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast, omdat het belang van de strafvordering zich daar niet meer tegen verzette.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en het verweer van de verdediging verworpen, waarbij werd gesteld dat de verkregen bewijsmaterialen onrechtmatig waren. De rechtbank oordeelde dat de gegevens rechtmatig waren verkregen, gezien de omstandigheden van het misdrijf en de betrokkenheid van meerdere daders. De uitspraak werd gedaan door mr. Van Biesbergen, voorzitter, en mr. Kobussen en mr. Verbunt, leden van de rechtbank, in aanwezigheid van de griffier Roelofsen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/030361-02
Uitspraakdatum: 26 maart 2003
V E R K O R T V O N N I S
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedatum] 1979
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Vught, Huis van Bewaring Nieuw Vosseveld te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 maart 2003.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 november 2002.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 12 maart 2003 gewijzigd.
Aan verdachte wordt na wijziging tenlastegelegd:
hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
-zich naar en/of op het erf van de woning van die [slachtoffer] begeven en/of
-een op dat erf staande stal/schuur betreden en/of in die stal/schuur een of meer kogels afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] geraakt in (de romp van) diens lichaam, en/of
(vervolgens) zich met die [slachtoffer] begeven naar en/of in de woning van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam,
(mede) ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
welk vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten diefstal (van een portemonnee met geld, een GSM-telefoon en (een) autosleutel(s), voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, gepleegd tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, althans van enig (vermogens)misdrijf en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
artikel 288 jis 287 en 47 Wetboek van strafrecht;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet toe een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een GSM-telefoon en/of (een) autosleutel(s) en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader( s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden) dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s),
-zich met een of meer vuurwapens naar en/of op het erf van de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben begeven, en/of
-zich heeft/hebben voorzien van handschoenen en/of (bivak)mutsen, althans van gezicht verhullende kleding, en/of
-een op dat erf staande stal/schuur heeft/hebben betreden en/of in die stal/schuur een of meer kogels heeft/hebben afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt in (de romp van) diens lichaam, en/of
-die [slachtoffer] meermalen (dreigend) heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld moest/moesten hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking, en/of
-(vervolgens) zich met die [slachtoffer] heeft/hebben begeven naar en/of in de woning van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen
en/of benen gekneveld was, heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam ten gevolge van welk feit die [slachtoffer] werd gedood;
artikel 312 eerste lid junctis leden 2 en 3 alsmede art. 310 Wetboek van Strafrecht;
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting aangevoerd dat de politie na een door de officier van justitie verstrekt bevel ex artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering de printgegevens heeft verkregen van het telefoon-verkeer op 23 maart 2002 in het postcodegebied van de woning van het slachtoffer. Op het moment dat deze gegevens werden opgevraagd en verstrekt bestond er geen vermoeden dat verdachte zou hebben deelgenomen aan een telefoongesprek in de omgeving van de woning van het slachtoffer omstreeks het vermoedelijke tijdstip van de overval. De officier van justitie heeft derhalve onrechtmatig gehandeld door de zendmastgegevens van alle GSM-gebruikers op te vragen. Er bestond geen vermoeden dat verdachte aan de telecommunicatie zou hebben deelgenomen. Dit heeft tot gevolg, dat het bewijsmateriaal dat door en tengevolge van de onrechtmatigheid is verkregen van de eventuele bewijsvoering zal dienen te worden uitgesloten, aldus de verdediging.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank is niet gebleken van enige onrechtmatigheden bij de inlichtingenverstrekking ingevolge artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering. Ten tijde van het opvragen van de zendmastgegevens stond vast dat er een misdrijf was gepleegd waarbij vermoedelijk meerdere daders betrokken waren. Het door de verdediging gevoerde verweer miskent dat dergelijke gegevens opgevraagd kunnen worden indien de verdenking bestaat dat een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is gepleegd door nog niet bekende verdachte(n), de zogenaamde NN-verdachte(n) waarbij het vermoeden bestaat dat door de verdachte van dat misdrijf gebruik is gemaakt van telecommunicatie. De vordering tot het verstrekken van inlichtingen van telecommunicatieverkeer is naar het oordeel van de rechtbank gebaseerd op de wet en dit betekent dat de daaruit voortvloeiende bewijsmiddelen rechtmatig zijn verkregen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het feit heeft begaan zoals hierna is weergegeven o
hij op 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
-zich naar en op het erf van de woning van die [slachtoffer] begeven en
-een op dat erf staande stal/schuur betreden en in die stal/schuur kogels afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] geraakt in diens lichaam, en
(vervolgens) zich met die [slachtoffer] begeven naar en in de woning van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam,
(mede) ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welk vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld van een strafbaar feit, te weten diefstal (van een portemonnee met geld, een GSM-telefoon en een autosleutel, voorafgegaan, vergezeld van geweld, gepleegd tezamen en in vereniging met anderen en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 27, 47, 287, 288 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 primair:
een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen schoenen.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij zijn de volgende omstandigheden ten bezware van verdachte gebleken:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het zeer gewelddadig karakter van het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om al dan niet samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemens te gebruiken alsmede dat verdachte zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd terwijl het slachtoffer ten gevolge van het geweld een gruwelijke dood is gestorven;
- verdachte heeft het door hem gepleegde strafbare feit gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens zijn rol in die organisatie vervuld;
- verdachte heeft bij het plegen van het strafbare feit gehandeld uit puur winstbejag.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de hierboven genoemde omstandigheden, onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het inbeslaggenomen goed.
DE UITSPRAAK
Verklaart het primair tenlastegelegde bewezen, zoals hiervoor omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Medeplegen van doodslag, gevolgd, vergezeld van een strafbaar feit gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
(artikel 287 en artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en):
een gevangenisstraf voor de tijd van 9 jaar.
Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen schoenen, merk: Dolcis, kleur: zwart.
Dit vonnis is gewezen door,
mr. Van Biesbergen, voorzitter,
mr. Kobussen en mr. Verbunt, leden,
in tegenwoordigheid van Roelofsen, griffier
en is uitgesproken op 26 maart 2003.
Mr. Verbunt is buiten staat dit verkort vonnis mede te ondertekenen.
Parketnummer 01/030361-02 paginanummer 2
Verkort vonnis inzake [verdachte]
-------------------------------------------------------------------------------