ECLI:NL:RBSHE:2003:AH9854

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97621
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.A. van der Reijt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot overplaatsing van een minderjarige door de Stichting Jeugdzorg

Op 10 juli 2003 heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van een besluit van de Stichting Bureau Jeugdzorg tot overplaatsing van een minderjarige. De pleegouders van de minderjarige hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de overplaatsing schadelijk zou zijn voor het welzijn van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegouders niet op de hoogte zijn gesteld van hun recht om bezwaar te maken tegen het besluit van de Stichting, terwijl de Stichting wel op de hoogte was van de bezwaren van de pleegouders. Dit heeft geleid tot de conclusie dat een nadere bezwaarprocedure niet zinvol is en dat de pleegouders ontvankelijk zijn in hun rechtstreeks beroep bij de kinderrechter.

De kinderrechter heeft besloten dat er geen wijziging in de plaatsing van de minderjarige mag plaatsvinden totdat er een definitieve uitspraak is gedaan op het beroep. De kinderrechter heeft het besluit van de Stichting tot overplaatsing geschorst, wat betekent dat de minderjarige voorlopig in het huidige pleeggezin kan blijven. De behandeling van het beroep is gepland voor een zitting op een later te bepalen datum, waarbij ook het verzoek van de Stichting tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing aan de orde zal komen. Deze beschikking is gegeven door mr. F.A. van der Reijt, rechter en kinderrechter, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
BESCHIKKING
Uitspraak : 10 juli 2003
Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, gegeven met betrekking tot de onder toezicht gestelde minderjarige:
[minderjarige]derjarige] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
kind van:
[naam moeder],
rechtens wonende te [adres en woonplaats]
De procedure
Op 17 juni 2003 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een brief van:
[pleegouders],
[adres]
[woonplaats]
hierna te noemen: "de pleegouders".
In deze brief uiten de pleegouders hun ernstige bezorgdheid over het besluit
van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, unit 's-Hertogenbosch, hierna te noemen: "de Stichting" , om voornoemde minderjarige [minderjarige] in een ander pleeggezin te plaatsen.
Niet is gebleken, dat dit besluit als zodanig schriftelijk aan de pleegouders is meegedeeld onder vermelding van de mogelijkheid voor de pleegouders om hiertegen op de voet van art. 263, lid 2 c iuncto art. 259 van het Burgerlijk Wetboek bezwaar en eventueel beroep aan te tekenen.
Uit het inmiddels door de Stichting ingediende verlengingsverzoek ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is duidelijk dat de Stichting weet heeft van de bezwaren van de pleegouders.
Al deze omstandigheden zijn voor de kinderrechter aanleiding de voornoemde brief op te vatten als een verzoekschrift om af te zien van een krachtens de vigerende machtiging toegestane wijziging van verblijfplaats en tevens om aan dit verzoek schorsende werking te verlenen van de het door de Stichting kennelijk genomen besluit tot overplaatsing tot op het moment dat bij gewijsde op het beroep zal zijn beslist.
De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat voormelde minderjarige onder toezicht is gesteld van bovengenoemde Stichting, welke ondertoezichtstelling van kracht is tot 21 augustus 2003.
In het kader van de ondertoezichtstelling is de minderjarige [minderjarige] uit huis geplaatst in een pleeggezin, deze machtiging expireert tevens op 21 augustus 2003.
De pleegouders geven in hun verzoekschrift aan dat [minderjarige] feitelijk vanaf haar geboorte bij hen verblijft. [minderjarige] is gelukkig bij hen. [minderjarige] zal echter in een ander pleeggezin geplaatst worden en de pleegouders denken dat deze verandering slecht zou zijn voor [minderjarige].
De kinderrechter is van oordeel, gelet op de inhoud van het verzoekschrift, dat, nu de pleegouders kennelijk niet zijn gewezen op de mogelijkheid om in bezwaar te komen tegen het besluit van de Stichting, maar de Stichting kennelijk wel kennis heeft van hun bezwaren een nadere bezwaarprocedure niet zinvol is en zij ontvankelijk zijn in hun rechtstreeks beroep bij de kinderrechter.
Voorts acht de kinderrechter het zaak, dat alvorens op dit beroep is beslist geen wijziging komt in de plaatsing. Om die reden wordt het besluit tot overplaatsing geschorst.
De beslissing
De kinderrechter:
Schorst het besluit van de Stichting Bureau Jeugdzorg tot overplaatsing van voornoemde minderjarige tot op het beroep daartegen bij gewijsde is beslist.
Gelast de behandeling van dit beroep op de zitting van [x] 2003 en beveelt de griffier belanghebbenden op te roepen tegen die datum. Tevens zal tijdens deze zitting het verzoekschrift van de Stichting tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, ingekomen ter griffie op 27 juni 2003, in behandeling worden genomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.A. van der Reijt, rechter, tevens kinderrechter en uitgesproken op 10 juli 2003 in aanwezigheid van de griffier.
(
- 2 -