ECLI:NL:RBSHE:2004:AO5912

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
330263
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een vakbondslid na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 maart 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder], een werknemer van Aldi Best B.V., die op staande voet was ontslagen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder], als actief lid van de vakbond FNV Bondgenoten, bescherming geniet op grond van het opzegverbod in artikel 7:670 BW, dat geldt voor werknemers die lid zijn van een vakbond of vakbondsactiviteiten verrichten. Aldi had het ontslag op staande voet ingediend naar aanleiding van negatieve uitlatingen van [verweerder] in de media, waarin hij sprak over intimidatie en dreigementen binnen het bedrijf. De kantonrechter oordeelde dat Aldi niet voldoende had aangetoond dat het verzoek tot ontbinding geen verband hield met de activiteiten van [verweerder] als vakbondslid. De rechter concludeerde dat de omstandigheden die Aldi aanvoerde voor de ontbinding niet sterk genoeg waren en dat de verhouding tussen Aldi en [verweerder] niet zodanig verstoord was dat ontbinding gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees het verzoek van Aldi af en veroordeelde Aldi tot betaling van de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

R E C H T B A N K 's - H E R T O G E N B O S C H
KANTONRECHTER te EINDHOVEN
BESCHIKKING
in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aldi Best B.V,
gevestigd te Best;
verzoekster;
gemachtigde: mr. A. van der Schee,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats];
verweerder;
gemachtigde: mr. André Joosten,
en
De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
FNV Bondgenoten,
gevestigd te Amsterdam;
belanghebbende;
gemachtigde: mr. Rudi van der Stege.
Partijen worden verder aangeduid als "Aldi", "[verweerder]" en "FNV Bondgenoten".
1. DE PROCEDURE
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de navolgende stukken:
- het voorwaardelijk verzoekschrift ex art. 7:685 BW met producties dat Aldi op 27 januari 2004 heeft ingediend;
- het verweerschrift van [verweerder] met producties, ingekomen ter griffie op 23 februari 2004;
- het aanvullend voorwaardelijk verzoekschrift ex artikel 7:685 BW van Aldi dat met de bijbehorende producties op 26 februari 2004 ter griffie is ontvangen;
- de op 4 maart en 5 maart 2004 ontvangen producties van [verweerder];
- het op 5 maart 2004 door FNV Bondgenoten op de voet van art. 282 Rv ingediende verweerschrift met producties.
De op 4 en 5 maart 2004 ingediende stukken zijn eerder bij fax toegezonden, zodat de kantonrechter voor de zitting kennis had genomen van de inhoud.
1.2. Het verzoek is ter openbare terechtzitting van 5 maart 2004 behandeld. Aldi is verschenen bij haar gemachtigde mr. Van der Schee en de heren [werknemer], Distributiemanager, en [werknemer], Chef expeditie. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Joosten en namens FNV Bondgenoten zijn aanwezig geweest mr. Van der Stege voornoemd, mevrouw [FNV-lid] en de heer [FNV-lid]. Allen hebben de gelegenheid gehad om het woord te voeren. De drie gemachtigden hebben gesproken aan de hand van hun pleitnotities. Aldi heeft ten aanzien van [verweerder] en FNV Bondgenoten afzonderlijke pleitnotities gehanteerd. De vier pleitnotities bevinden zich bij de stukken. Van het overige besprokene heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3. Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft kantonrechter zich teruggetrokken om zich te beraden of hij op dezelfde dag uitspraak zou doen. Na vervolgens ter openbare terechtzitting te hebben medegedeeld dat de uitspraak heden zou volgen maar dat daarvoor enige voorbereidingstijd nodig was, heeft de kantonrechter de beschikking ruim een uur later, op 5 maart 2005 rond 16.00 uur, uitgesproken. De beslissing is medegedeeld en mondeling is een zakelijke weergave gegeven van de motivering. Daarbij is aangegeven dat de schriftelijke beschikking na een week te verwachten zou zijn. De formuleringen zouden in de schriftelijke beschikking enigszins kunnen afwijken, terwijl de motivering uitvoeriger en gedetailleerder zou worden.
2. INLEIDING
2.1. Hoewel partijen scherp tegenover elkaar staan, staan toch veel feiten niet of nauwelijks ter discussie. Het navolgende dient als feitelijke achtergrond van de beslissing.
2.2. Aldi (Best) is een onderdeel van het Aldi-concern. Zij exploiteert te Best een distributiecentrum van waaruit Aldi Supermarkten in een deel van Zuid-Nederland worden bevoorraad. Bij dit distributiecentrum zijn volgens Aldi circa 196 personen in dienst.
2.3. [verweerder] is geboren op [geboortedatum] en dus 49 jaar oud. Hij is op 4 mei 1981, dus bijna 23 jaar geleden, bij (een rechtsvoorgangster van) Aldi in dienst getreden. Hij vervult de functie van chauffeur. Het bruto maandsalaris van [verweerder] bedraagt
? 1.865,28, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. [verweerder] heeft melding gemaakt van andere structurele inkomensbestanddelen maar dat kan, gelet op het vervolg van deze beschikking, in het midden blijven. [verweerder] is actief lid van FNV Bondgenoten.
2.4. De arbeidsovereenkomst van 7 mei 1981 (prod. 1 verzoekschrift) bevat de volgende bepaling:
"4. Geheimhouding
U zult zowel tijdens de duur van deze overeenkomst als na het beëindigen daarvan volledige geheimhouding betrachten ten aanzien van alle gegevens en bijzonderheden ten aanzien van het bedrijf respektievelijk bedrijfsvoering van ons of onze moeder- of dochterfirma's."
2.5. Aldi's organisatie kenmerkt zich door consequente toepassing van beleidsregels. Elke werknemer staat onder leiding van een chef (in het geval van [verweerder] de heer [werknemer]), die zelf samen met anderen wordt aangestuurd door de indirect-leidinggevende (de heer [werknemer]). Aldi Best wenst dat de werknemer vragen en problemen in eerste instantie aankaart in de lijn, dat wil zeggen bij zijn direct leidinggevende. Komen de medewerker en zijn direct-leidinggevende er niet samen uit, dan is het altijd mogelijk de vraag door te geleiden naar de indirect-leidinggevende, de chef van de chef.
2.6. Naar aanleiding van arbeidsonrust in het bedrijf heeft Aldi op 12 december 2000 afspraken met het personeel gemaakt in de vorm van "tien uitgangspunten bij de omgang met werknemers". Deze zijn op 12 december 2000 aan de medewerkers van het centraal magazijn en de expeditie bekend gemaakt (prod. 3 verzoekschrift).
2.7. In het kader van de beoogde verbetering van de verhoudingen is tevens op 30 januari 2001 een Belangengroep Logistiek geïnstalleerd voor de duur van drie jaar. Bij de totstandkoming van de Belangengroep heeft FNV Bondgenoten een rol gespeeld. [verweerder], kaderlid van FNV Bondgenoten, wordt voorzitter van die Belangengroep. Een mede door de directie van Aldi en de heer [FNV-lid] als FNV Bestuurder voor akkoord getekend stuk d.d. 30 januari 2001 (prod. 2 verzoekschrift) dient als reglement voor de Belangengroep. Het bevat onder meer de navolgende bepalingen:
"(...)
De ondernemer is verplicht de leden van de commissie voldoende gelegenheid te bieden, voor onderling beraad en overleg met anderen personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken, alsmede kennisneming van de arbeidsomstandigheden in de onderneming.
(...)
De werkgever kan zonder voorafgaande toestemming van kantonrechter de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met een werknemer die
a. Lid is van de commissie gedurende de zittingsperiode.
b. Geplaatst is op een kandidatenlijst voor de commissie of korter dan twee jaar geleden lid is van de commissie.
De kantonrechter verleent de toestemming slechts indien de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat opzegging geen verband houdt met een omstandigheid als in sub a. en sub b."
2.8. Bij brief van 23 mei 2003 (prod. 6 verweerschrift [verweerder]) heeft het management van Aldi aan de Belangengroep bericht dat er tijdens het overleg met de Belangengroep individuele problemen van werknemers aan de orde werden gesteld, hetgeen volgens Aldi echter in de lijn moest gebeuren. Aldi heeft te kennen gegeven alleen met de Belangengroep te willen samenwerken voor zover de Belangengroep daarin ook een toegevoegde waarde heeft, dat wil zeggen als daarbij vragen aan de orde worden gesteld die blijkbaar eerder niet via de lijn opgelost konden worden. Aldi verklaart zich niet bereid in de toekomst over agendapunten te discussiëren die alleen op een individu van toepassing zijn en waarover in het algemeen geen discussie bestaat.
2.9. Op 3 juni 2003 heeft de voltallige Belangengroep schriftelijk gereageerd (prod. 7 verweerschrift [verweerder]) en de stellingname van Aldi bestreden onder opsomming van acht concrete onderwerpen van algemene strekking die de afgelopen tijd door toedoen van de Belangengroep aan de orde zouden zijn gekomen, gevolgd door een verzoek van de Belangengroep om serieus te worden genomen.
2.10. Tot in het voorjaar van 2003 heeft de Belangengroep periodiek, volgens [verweerder] eens in de vier tot vijf weken, overleg gehad met de directie van Aldi. Naar aanleiding van een verzoek van [verweerder] d.d. 26 mei 2003 heeft de directie van Aldi op 12 juni 2003 (prod. 52 verzoekschrift) het voornemen geuit om na week 28 een afspraak te maken voor een evaluatie van de afspraken die na de arbeidsonrust van 12 december 2000 zijn gemaakt. Dit voornemen is niet tot uitvoering gekomen, volgens Aldi is het er door de arbeidsonrust van juli 2003 niet van gekomen.
2.11. Eind juni 2003 heeft [verweerder] een conflict gehad met de Chef Expeditie van Aldi, de heer [werknemer]. Dat conflict heeft tot een schorsing van [verweerder] geleid (prod. 7 verzoekschrift). Deze schorsing is op 10 juli 2003 opgeheven en [verweerder] is op 11 juli 2003 weer aan het werk gegaan. In de terzake aan [verweerder] gezonden brief d.d. 14 juli 2003 (prod. 8 verzoekschrift) heeft Aldi onder meer aan [verweerder] verzocht vragen of wensen van de Belangengroep in het vervolg schriftelijk aan de orde te stellen. Volgens Aldi zijn verdere overleggen met de Belangengroep uitgebleven omdat de Belangengroep niet met agendapunten kwam.
2.12. Medio juli 2003 is een wilde staking bij Aldi uitgebroken. Deze is door FNV Bondgenoten overgenomen maar beëindigd nadat de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht de staking bij vonnis van 16 juli 2003 (prod. 62 verzoekschrift) had verboden. In de dagen rond de staking heeft [verweerder] in de media een prominente rol gespeeld, waarbij hij zich bepaald kritisch heeft uitgelaten over de wijze waarop Aldi met haar personeel omgaat. Hij heeft daarbij woorden als "intimidatie" en "dreigementen" gebruikt.
2.13. In de periode van 29 juli 2003 tot en met 18 december 2003 hebben de leidinggevenden, meestal de heer [werknemer], [verweerder] geattendeerd op fouten die hij volgens Aldi gemaakt heeft. Hiervan worden door de leidinggevende telkens notities gemaakt die ook aan [verweerder] zijn verstrekt (prod. 21 t/m 31 verzoekschrift). Het gaat dan om zaken als het niet gevolg geven van een uitnodiging van de arbo-arts, het niet telefonisch bereikbaar zijn na ziekmelding, het niet om 06.00 uur beginnen, het niet op het juiste tijdstip pauzeren, het niet aanwezig zijn bij chauffeursbesprekingen, het niet meenemen van een factuur naar een filiaal met een daarop gevolgde onaangename discussie en (prod. 14 verweerschrift) het laten openstaan van een deur, gevolgd door het aangaan van een gesprek met een lid van de belangencommissie (18 december 2003). [verweerder] is het met veel van de genoteerde kritiek niet eens en heeft deze gemotiveerd bestreden.
Vastlegging van kritiekpunten in notities is bij Aldi gebruikelijk en gebeurt ook bij andere werknemers dan [verweerder]. Periodieke officiële functioneringsgesprekken vinden bij Aldi niet plaats.
2.14. Op 30 december 2003 werkt [verweerder] mee aan een interview voor het Radio 1-journaal (prod. 16 verzoekschrift). [verweerder] vertelt in dat interview, dat mede een terugblik is op de staking van een half jaar eerder, dat de mensen gewoon heel erg bang zijn gemaakt, zijn geïntimideerd en dat van hen verwacht wordt dat zij hun werk doen en verder geen praatjes meer moeten maken. Aldi heeft het interview als lasterlijk ervaren.
2.15. Op 14 januari 2004 verschijnt een artikel in het Eindhovens Dagblad (prod. 18 verzoekschrift). Het is een journalistiek verslag van een vergadering van de Belangengroep. De vergadering wordt gehouden in café-restaurant "'t Blauw Boerke" te Best omdat, volgens het artikel, vergaderen niet meer onder werktijd en niet meer op het bedrijf mag gebeuren. De aanwezige leden van de Belangengroep geven, onder opgave van voorbeelden, te kennen dat de klachten die indertijd tot de oprichting van de Belangengroep hadden geleid nog steeds actueel zijn, dat een beloofde bijeenkomst met de directeur (van Aldi Nederland) niet heeft plaatsgevonden en dat de Belangengroep samen met FNV Bondgenoten een enquête onder het personeel houdt met de vraag of het personeel in Best de Belangengroep nog ziet zitten. [verweerder] (een van de vier sprekend opgevoerde leden van de Belangengroep) verklaart in het artikel "Zo nee, dan houden we er acuut mee op." Vervolgens vervolgt de schrijfster van het artikel: "De eerste tekenen wijzen er niet op dat de collega's het werk van de Belangengroep niet meer waarderen. Dus zullen ze het over een andere boeg moeten gooien en het tienpuntenplan via juridische weg moeten afdwingen."
2.16. Bij de stukken bevindt zich een uitdraai van een brief d.d. 16 januari 2004 van [verweerder] als voorzitter en [werknemer] als secretaris van de Belangencommissie Aldi Best B.V. (prod. 20 verweerschrift [verweerder]). Deze is gericht aan de Voorzitter van de Raad van Bestuur van Aldi Nederland, de heer [voorzitter]. [verweerder] en [werknemer] beklagen zich erover dat de afspraken van 2000 rond de Belangengroep door Aldi Best BV niet worden nageleefd. Zij verzoeken [voorzitter] om overleg, zoals hij tijdens een toespraak aan het verzamelde personeel te Best in juli 2003 zou hebben toegezegd (het laatste betwist Aldi).
2.17. In die dagen, medio januari 2004, verschijnen er tevens kritische artikelen over het Aldi-concern in het Sallands Dagblad, publicaties van de Socialistische Partij en in het Dagblad Zaanstreek. Blijkens de overgelegde inhoud (prod. 17 verzoekschrift) zijn FNV Bondgenoten en de Socialistische Partij bij de totstandkoming van deze artikelen betrokken. [verweerder] komt, zo constateert de kantonrechter, in deze publicaties niet voor. Aldi vermoedt dat [verweerder] er wel mee te maken heeft doch zij heeft de redenen van dit vermoeden op de uitdrukkelijke vraag van de kantonrechter niet kunnen substantiëren.
2.18. Nadat het artikel van 14 januari 2004 in het Eindhovens Dagblad was verschenen (Aldi heeft deze relatie uitdrukkelijk bevestigd, ook nadat daar op de zitting expliciet naar was gevraagd) hebben de directie en de indirecte leidinggevenden in het distributiecentrum aangegeven dat zij geen vertrouwen meer hebben in [verweerder]. Aldi heeft schriftelijke verklaringen overgelegd van de heren [werknemer], [werknemer], [werknemer], [werknemer] en [werknemer] uit de periode van 16 januari 2004 tot en met 21 januari 2004 (prod. 32 -36 verzoekschrift). De aanhef van de verklaring van de heer [werknemer] verwijst naar "Publicatie van de Belangengroep en de SP in het Eindhovens dagblad d.d. 14 januari 2004."
2.19. Op 22 januari 2004 is op Radio 1 een interview met [verweerder] uitgezonden. Daarin heeft hij onder meer gezegd (prod. 19 verzoekschrift):
"Ja, dat mensen gewoon heel bang zijn. Ze zijn gewoon bang om ook maar iets tegen de zin van Aldi te doen of ook maar een stap misschien verkeerd te zetten of ze de mond open te doen om ergens over te praten want dan zijn ze bang dat hun meer de mond gesnoerd wordt. En daar worden ze ook mee bedreigd van eh ja dat zou ik toch maar niet meer doen want anders eh zouden er nog wel eens maatregelen tegen jou getroffen kunnen worden, dus zo zit het in mekaar.
(...)
Ja, ik vind het in werkelijkheid (...) nog erger als wat daar zo gezegd wordt. Ik bedoel in zo'n programma wordt het toch allemaal nog eh vrij netjes allemaal nog verwoord, maar in werkelijkheid, de zaken die ik allemaal meegemaakt heb in mijn tijd bij de Aldi in die 23 jaar dat ik er nu werk kan ik wel andere voorbeelden aandragen. Die zijn een stuk schandaliger om het zo te zeggen als daar nog gezegd wordt.
(...)
Ik heb wel meegemaakt dat mensen beschuldigd worden van diefstal bij de Aldi en die mensen die waren op dat moment met vakantie en die werden gewoon gebeld en die moesten op staande voet meteen eh komen en dan werd gewoon gezegd van nu er is zoveel geld weg en dat heb jij gedaan, terwijl die mensen dat dus absoluut niet gedaan hebben wat naderhand ook uitgekomen is.
(...)
Ja, absoluut, ik denk dat wij toch idolaat waren van Aldi. Je was er gewoon trots op dat eh producten in programma's als nummer een stonden en ja dat een filiaal ergens ....?.... gedaan hadden midden in de nacht en ja dat was toch mooi Dan ben je best trots op het bedrijf dat ze zo vindingrijk waren.
(...)
Dat is nou net het grote geheim. Dat heb ik al dikwijls zat en heel vaak ook aan mensen gevraagd. Waarom en hoe dat het komt dat ik er zelf ook van sta te kijken van hoe komt het toch dat die mensen nog altijd zo Aldigek zijn die er werken.
(...)
Ja het geheim van Aldi. Het geheim van Aldi is toch gewoon het geld, wat mensen daar verdienen.
(...)
Als ik mensen hoor vertellen ja die daar werken zo'n filiaalleider dan zeggen ze allemaal van ja het geld daar blijf ik hiervoor wel werken, maar er zijn er ook heel veel die zeggen van luister, als er direct betere tijden komen dan ik bij de Aldi heel vlug weg.
(...)
Voor mijzelf, ja Als ik nou zeg van nou het is zo geweldig, daarom om op die manier door te moeten blijven werken, maar daarom zijn we ook daar toch met een groep bezig om daar het een en ander aan veranderd te krijgen. Met zo'n belangengroep en alles. Om toch te proberen er nog iets goeds van te kunnen maken.
(...)
Nee, tot op heden lukt het nog niet nee."
2.20. Op 22 januari 2004 heeft Aldi [verweerder] bij terugkeer na een rit te Best op de parkeerplaats op staande voet ontslagen. De ontslagbrief (prod. 20 verzoekschrift) houdt onder meer in:
"Hiermee delen wij u mede dat u per direct, donderdag 22 januari 2004, op staande voet bent ontslagen.
De dringende reden voor dit ontslag conform art. 6:677 en 678 BW is uw voortdurende negatieve gedrag zowel binnen het bedrijf als in de media, zoals hedenochtend op kwetsende wijze nogmaals op radio 1 tot uiting is gekomen.
Dit consequente negatieve gedrag wordt als buitengewoon kwetsend en schadelijk voor de onderneming en de daarbinnen werkzame personen ervaren en valt geenszins meer te accepteren."
2.21. Op 23 januari 2004 heeft Aldi aan [verweerder] schriftelijk de toegang tot het bedrijf ontzegd, hem geattendeerd op de geheimhoudingsclausule in zijn arbeidsovereenkomst en hem bij overtreding aansprakelijk gesteld voor de schade, welke door Aldi werd geschat op tenminste € 25.000,-- per overtreding van de geheimhoudingsbepaling (prod. 11 verweerschrift [verweerder]).
2.22. Op 23 januari 2004 heeft de gemachtigde van [verweerder] een beroep gedaan op de vernietigingsgrond van art. 9 Buitengewoon besluit arbeidsverhoudingen 1945, kenbaar gemaakt dat [verweerder] bereid is zijn arbeid te verrichten en dat hij aanspraak maakt op doorbetaling van loon (prod. 12 verweerschrift [verweerder]).
2.23. De overige leden van de Belangengroep Logistiek Aldi Best B.V., te weten [werknemer], [werknemer], [werknemer], [werknemer], [werknemer] en [werknemer] hebben zich op 29 januari 2004 schriftelijk achter [verweerder] geschaard (prod. 21 verweerschrift [verweerder])
2.24. Na het ontslag op staande voet is [verweerder] in diverse media aan het woord geweest. Hij heeft bij die gelegenheden, evenals ter terechtzitting, kritiek geleverd op de wijze waarop Aldi omgaat met haar personeel. Aldi onthoudt zich van haar kant consequent van ieder contact met de media, ook wanneer zij door de pers benaderd wordt.
2.25. Volgens opgave van FNV Bondgenoten is meer dan 50 procent van het personeel van het distributiecentrum van Aldi (Best) bij haar aangesloten. Aldi heeft tot dusverre verzoeken om met haar in overleg te treden over de arbeidsvoorwaarden en onvrede bij haar leden steeds afgewezen. Laatstelijk nog heeft mevrouw [FNV-lid], bestuurder Handel, bij brief van 12 november 2003 aan Aldi verzocht om van gedachten te wisselen over kwesties die haar via de leden hadden bereikt (prod. D verweerschrift FNV Bondgenoten). Deze brief is beantwoord door de (thans) gemachtigde van Aldi aan de (thans) gemachtigde van [verweerder] in een brief d.d. 2 december 2003 (prod. E verweerschrift FNV Bondgenoten). De zakelijke strekking van het antwoord is dat Aldi haar problemen intern oplost en dat FNV Bondgenoten geen daadwerkelijke bijdrage aan het herstel van het vertrouwen tussen cliënte en haar werknemers heeft geleverd.
3. HET GESCHIL
3.1. Aldi verzoekt voorwaardelijk, voor het geval mocht komen vast te staan dat het gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder compensatie van proceskosten.
Aldi heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van gewichtige redenen in de zin van art. 7: 685 BW, primair bestaande uit een dringende reden en subsidiair bestaande uit een verandering van omstandigheden. Deze gewichtige redenen rechtvaardigen volgens Aldi dat de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang dient te eindigen. Aldi heeft voorts gesteld dat het handelen van [verweerder] strijdig is geweest met zijn contractuele geheimhoudingsplicht en voor Aldi tot schade heeft geleid, in het bijzonder reputatieschade.
3.2. [verweerder] heeft de gewichtige redenen weersproken, onder meer verwezen naar de ontslagbescherming die hij ingevolge de wet en het reglement van de Belangengroep geniet en een beroep gedaan op de vrijheid van meningsuiting.
Voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst toch zou ontbinden wenst [verweerder] een ontbindingsvergoeding. Hij heeft deze onder toepassing van de correctiefactor 4 uit de kantonrechtersformule becijferd op ? 298.700,64 bruto, alles onder veroordeling van Aldi in de proceskosten.
3.3. FNV Bondgenoten heeft gewezen op het ongebruikelijke van haar interventie in dit individuele arbeidsgeschil. Zij heeft onder uiteenzetting van haar ervaringen met Aldi (die erop neerkomen dat Aldi alle overleg afhoudt) de kantonrechter, onder verwijzing naar terzake geldende rechtsregels, willen attenderen op het belang dat actieve werknemers/vakbondsleden die zich inzetten voor de collectieve belangen van werknemers niet vanwege die activiteiten worden ontslagen.
3.4. Aldi heeft de standpunten van [verweerder] en FNV Bondgenoten gemotiveerd bestreden. De over en weer gewisselde argumenten komen voor zover van belang onder de beoordeling nader aan de orde.
4. DE BEOORDELING
4.1. De kern van de zaak is niet de vraag hoe Aldi Best in het algemeen met haar personeel moet omgaan, hoewel die kwestie in het debat tussen partijen een belangrijke rol speelt. Het gaat hier om positie van de werknemer [verweerder]. Aldi acht diens ontslag op staande voet van 22 januari 2004 terecht en geldig. [verweerder] heeft echter tijdig, daags na het ontslag, de vernietigbaarheid van de opzegging ingeroepen. Dat geschil wordt niet in deze beschikking beslist. Het gaat hier alleen om het verzoek van Aldi om, voor het geval uiteindelijk mocht blijken dat het ontslag op staande voet van 22 januari 2004 niet in stand blijft, de arbeidsovereenkomst "voor de zekerheid" te ontbinden.
4.2. Gelet op de gronden die Aldi heeft opgegeven voor de gevraagde voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet de kantonrechter hier feiten in ogenschouw nemen die in een bodemprocedure opnieuw aan de orde kunnen komen en in dat kader anders beoordeeld kunnen worden. Anderzijds hebben partijen, met name ook Aldi zelf, zoveel feitelijke informatie verschaft, dat de kantonrechter wel met enige stelligheid zijn visie kan geven.
4.3. Primair beroept Aldi zich op "gewichtige redenen" voor ontbinding, in de vorm van omstandigheden die een dringende reden voor onverwijlde opzegging zouden hebben opgeleverd. Uit de ontslagbrief van Aldi blijkt dat de kern van die dringende reden in het interview van 22 januari ligt. Dat interview deed voor Aldi letterlijk de deur dicht. Die dringende reden komt de kantonrechter in deze ontbindingsprocedure echter niet sterk voor.
4.4. In de dagen die vooraf gingen aan het ontslag op staande voet had Aldi naar aanleiding van eerdere publiciteit al verklaringen van leidinggevenden over [verweerder] verzameld. Welbeschouwd was het "verwijt" dat Aldi toen wegens de publiciteit aan [verweerder] kon maken echter nog beperkt. De overgelegde krantenartikelen uit januari 2004 (prod. 17 verzoekschrift) komen uit de hoek van de Socialistische Partij en/of FNV Bondgenoten, zonder dat een directe relatie met [verweerder] is aangetoond. Het artikel in het Eindhovens Dagblad van 14 januari 2004 (productie 18 verzoekschrift) is op zichzelf niet zo schokkend. De door Aldi zelf ingestelde Belangengroep doet wat een belangengroep moet doen: zij vergadert. Daar kan Aldi moeilijk een probleem in zien want volgens het reglement moet Aldi de leden van de commissie zelfs de gelegenheid bieden voor onderling beraad. De leden uiten zich kritisch over Aldi maar de Belangengroep is ook kritisch op zichzelf en stelt zelfs haar eigen voortbestaan ter discussie. Naast [verweerder] hebben blijkens het artikel nog drie andere werknemers van Aldi soortgelijke uitlatingen gedaan als [verweerder].
Wat van deze interpretatie van het artikel ook zij, opvallend is dat Aldi over haar irritaties geen gesprek met [verweerder] is aangegaan maar die ergernissen schriftelijk heeft vastgelegd en [verweerder] op 22 januari 2004, toen zich daarvoor op basis van het interview een gelegenheid leek voor te doen keihard heeft aangepakt.
4.5. [verweerder] heeft, vooral aan het begin van het interview van 22 januari, uitspraken gedaan die negatief zijn over zijn werkgeefster Aldi. Die uitspraken zijn niet bepaald "gepolijst". Zij mogen ook als ongelukkig tegenover Aldi worden aangemerkt, zulks mede omdat [verweerder] zijn verwijten aan Aldi niet erg concretiseert. Waar [verweerder] dat wel doet (het gestelde omtrent de van diefstal beschuldigde personen) heeft hij een oude koe uit de sloot gehaald, zo is ter zitting gebleken.
De kantonrechter wenst het interview echter als een geheel te zien. Naarmate het interview vordert komt de positieve betrokkenheid van [verweerder] bij Aldi , het bedrijf (en haar rechtsvoorgangster) dat hij bijna 23 jaar als chauffeur heeft gediend, allengs meer naar voren. Het is daarom al met al maar de vraag of het interview het als dringende reden in een bodemprocedure zal houden. De kantonrechter is in ieder geval niet bereid om er thans een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op te baseren.
4.6. Aldi heeft ook andere omstandigheden aangevoerd die volgens haar tezamen een gewichtige reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de vorm van veranderingen in de omstandigheden opleveren. Zij heeft uitvoerig de voorgeschiedenis geschilderd en ook beschreven hoe [verweerder] na 22 januari 2004 heeft bijgedragen aan negatieve publiciteit over Aldi.
4.7. De voorgeschiedenis rond de schorsing in juli 2003, gevolgd door de staking van 15/16 juli 2003 legt hier weinig gewicht in de schaal. Het ging hier niet om soloacties van [verweerder]. Er waren ook anderen bij betrokken. De indertijd betrokkenen, Aldi, FNV Bondgenoten en de desbetreffende werknemers hebben na het kort geding vonnis van 16 juli 2003 jegens elkaar de indruk gewekt te beogen dat dieptepunt in de onderlinge betrekkingen achter zich te laten. De perikelen van juli 2003 vormen geen sterk argument om er in maart 2004 een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] mede op te baseren.
4.8 Ook de kritiek op [verweerder] als neergelegd in de diverse "briefjes" levert onvoldoende grond op voor de gevraagde voorwaardelijke ontbinding. [verweerder] heeft een deel van de kritiek gemotiveerd betwist. Maar ook als het meeste daarvan juist is (die mogelijkheid moet open worden gehouden), zijn de fouten te gering om daarvoor een medewerker die kennelijk bijna 23 jaar als chauffeur naar behoren heeft gefunctioneerd "op de keien te zetten". Natuurlijk, [verweerder] moet deuren sluiten, op tijd op zijn werk komen, facturen meenemen, zich volgens de regels ziekmelden en telefonisch bereikbaar houden en als het even kan de werkoverleggen bijwonen, etc. De verweten gedragingen kunnen een goede grond zijn voor bijvoorbeeld een (pittig) functioneringsgesprek, maar die gesprekken houdt Aldi niet. Aldi heeft veeleer de indruk gewekt dat zij na juli 2003 bij [verweerder] fouten is gaan zoeken. Wat van dat laatste zij: de kantonrechter ontbindt voor deze gestelde fouten van [verweerder] in dit geval geen arbeidsovereenkomst.
4.9. Ook de perscontacten van [verweerder] na 22 januari 2004 - een periode dat [verweerder] volgens Aldi niet meer bij haar in dienst was - leiden niet tot ontbinding. Gelet op de aard van het verwijt aan [verweerder] (zijn interview van 22 januari 2004) was het duidelijk dat de zaak voor de pers interessant zou blijven. Na de brief van Aldi (met de schadeclaim van ? 25.000,-- per gebeurtenis) was het conflict tussen partijen nog meer verhard en was te verwachten dat [verweerder] die, zoals ter zitting ook duidelijk werd, met verve over de zaak praat, niet zou zwijgen. Tenslotte heeft Aldi zelf door haar eigen keuze om iedere gelegenheid tot openbaar weerwoord voorbij te laten gaan niets gedaan om de aan [verweerder] verweten negatieve beeldvorming in haar voordeel om te buigen.
4.10. Duidelijk is wel dat de verhouding tussen Aldi en [verweerder] ijzig is. Vaak is die verstoorde verhouding tussen partijen een reden om dan toch maar tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan, waarbij de pijn veelal wordt verzacht met een vergoeding. In dit geval doet de kantonrechter dat niet.
4.11. In artikel 7:685 lid 1 BW is namelijk uitgedrukt dat de kantonrechter het ontbindingsverzoek slechts kan inwilligen indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in (onder meer) artikel 7:670 BW. De ontbinding behoort niet te dienen om de in opzegverboden belichaamde ontslagbescherming te omzeilen. [verweerder] heeft zich uitdrukkelijk beroepen op artikel 7:670 lid 5 BW. Daarin is een opzegverbod wegens het lidmaatschap van een vakbond dan wel het verrichten van vakbondsactiviteiten opgenomen. Daarnaast heeft de kantonrechter te maken, alle partijen hebben dat onderkend, met de door Aldi Best zelf toegekende ontslagbescherming in het reglement van de Belangengroep. Deze reglementaire bescherming is verwant aan die van leden van een ondernemingsraad, neergelegd in art. 7:670a BW.
4.12. Het wettelijke opzegverbod van art. 7:670 lid 5 is hier relevant. [verweerder] is actief als kaderlid van FNV Bondgenoten. Belangrijker is in dit geval, met name omdat de feiten terzake meer uit de verf zijn gekomen, het contractuele opzegverbod voor leden van de Belangengroep (bij de totstandkoming waarvan FNV Bondgenoten en [verweerder] overigens actief betrokken zijn geweest). De kantonrechter laat ook dat verbod doorwerken bij de beoordeling van het ontbindingsverzoek. Het reglement zelf verlangt immers de bemoeienis van de kantonrechter en de nauwe verwantschap met het uitdrukkelijk in art. 7:685 lid 1 BW genoemde 7:670a BW biedt een extra rechtvaardiging om bij de toepassing van art. 7:685 in deze zaak rekening te houden met het reglement. Ingevolge het reglement is het voorts aan Aldi om aannemelijk te maken dat de opzegging (het verzoek tot ontbinding) geen verband houdt met het lidmaatschap van [verweerder] van de Belangengroep. Aldi stapt daar vrij gemakkelijk overheen maar die "bewijslastverdeling" is echt overeengekomen, is billijk en wordt dan ook door de kantonrechter in dit geval gehanteerd.
4.13. Aldi heeft niet aannemelijk gemaakt dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de activiteiten van [verweerder] als actief vakbondslid en als voorzitter van de (mede door vakbondsbemoeienis tot stand gekomen) Belangengroep. Eerder is het tegendeel aannemelijk geworden.
4.14. Aldi heeft uitdrukkelijk (op de zitting is daar nog naar gevraagd) gesteld dat de leidinggevenden hun grieven over [verweerder] op papier zijn gaan zetten na het artikel in het Eindhovens Dagblad van 14 januari 2004. In dat artikel staat een verslag van een buitenshuis gehouden vergadering van de Belangengroep. Leidinggevende [werknemer] lijkt (prod. 33 verzoekschrift) zelfs met zoveel woorden naar het artikel te verwijzen want hij noemt de datum 14 januari 2004. In de notitie van [werknemer] (prod. 34 verzoekschrift) wordt met zoveel woorden vermeld dat de aanleiding van de notitie is een "publicatie van de Belangengroep (...)". De kantonrechter acht in dit verband ook de notitie van de heer [werknemer] d.d. 18 december 2003 (prod. 14 verweerschrift [verweerder]) onthullend. Impliciet wordt daarin aan [verweerder] verweten dat hij "vervolgens een gesprek is aangegaan met een lid van de belangencommissie." Men zou eerder denken dat [verweerder] dat ingevolge het reglement, dat onderling beraad van de leden toestaat, gewoon zou moeten mogen. Aan het slot van het radio-interview van 22 januari 2004, de directe aanleiding voor het ontslag, zegt [verweerder] dat hij met "de belangengroep en alles wil proberen er iets goeds van te maken". Zelfs in het interview dat de kern van het verwijt van Aldi uitmaakt is aldus de relatie met de activiteiten van [verweerder] voor de Belangengroep nog te leggen.
4.15. De termijn waarvoor [verweerder] als lid van de Belangengroep was benoemd is op 30 januari 2004 geëindigd. De ontslagbescherming geldt echter tot twee jaar na de einddatum van het lidmaatschap en is dus nog steeds van kracht.
4.16. Het met het opzegverbod gediende belang zou wellicht in een ontbindingsprocedure ondergeschikt kunnen worden aan de gronden om wel te ontbinden, indien de Belangengroep geen enkele feitelijke betekenis meer zou hebben. Aldi heeft aangeven dat de Belangengroep zichzelf buiten spel heeft gezet door slechts individuele problemen aan te kaarten en niet met kwesties van algemene strekking te komen, zodat het aan de Belangengroep te wijten is dat bij gebreke van agendapunten geen gesprekken plaatsvinden.
De kantonrechter volgt Aldi daarin niet.
4.17. Het onderscheid tussen individuele kwesties en algemene problemen is niet geheel van redelijkheid ontbloot; natuurlijk behoren werknemers in beginsel eerst naar hun chef te stappen met problemen. Bij de rigide toepassing die Aldi aan het onderscheid individueel - algemeen lijkt te willen geven en haar wens tot schriftelijke aanmelding van vraagpunten, wekt Aldi echter de indruk niet uit te zijn op soepele communicatie met de daartoe aangewezen vertegenwoordigers van de werkvloer. De kantonrechter is er aan de hand van de stukken van overtuigd geraakt dat er een keur aan agendapunten is die voor bespreking in breder verband, dus in de Belangengroep, in aanmerking zouden kunnen komen. Zo is nimmer de afspraak tot stand gekomen om de uitvoering van de afspraken van 12 december 2000 te evalueren. Een onderwerp binnen Aldi dat meer het collectieve welbevinden van de werknemers raakt laat zich echter nauwelijks denken. Voorts bevat de brief van mevrouw [FNV-lid] van FNV Bondgenoten d.d. 12 november 2003 een opsomming van algemene vraagstukken die volgens FNV Bondgenoten bij werknemers leven en die eenvoudig te agenderen zouden zijn voor een overleg met de Belangengroep. De brief van de gemachtigde van Aldi aan de advocaat van FNV Bondgenoten d.d. 2 december 2003 laat echter geen andere conclusie toe dan dat Aldi, ook als er kwesties aan de orde worden gesteld die het belang van de individuele werknemer overstijgen, in wezen niet tot enige vorm van overleg bereid is.
De ontslagbescherming van [verweerder] wordt dus niet terzijde gesteld omdat de door hem voorgezeten Belangengroep geen functie meer zou hebben.
4.18. De arbeidsovereenkomst heeft vanwege de daarin besloten gezagsverhouding en de sterke economische afhankelijkheid van de - veelal eenvoudig te vervangen - werknemer een fundamentele onevenwichtigheid tussen partijen. Invoelbaar is dat [verweerder], en mogelijk ook andere collega's het kennelijke streven van Aldi om met alle werknemers slechts op individuele basis te spreken als intimiderend ervaren, zelfs als Aldi in die individuele gesprekken wellicht gelijk heeft. Als men de door [verweerder] gebruikte woorden als "bedreiging" en "intimidatie" in die context ziet, zouden deze woorden nog wel eens een kern van waarheid kunnen hebben. Ook dat voedt de overtuiging van de kantonrechter, dat hij het gegeven ontslag op staande voet thans niet behoort af te dekken met een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
4.19. De door [verweerder] aan de orde gestelde schending van het recht op vrije meningsuiting en de door Aldi even uitvoerig benadrukte schending van de contractuele geheimhoudingsplicht door [verweerder] behoeven strikt genomen niet meer aan de orde te komen.
De kantonrechter merkt slechts op dat het recht op vrije meningsuiting hem steunt in de overtuiging dat zijn beslissing ten gunste van [verweerder] juist is. Vrijheid van meningsuiting behoort ver te gaan en wordt bij uitstek belangrijk als degene die voor zijn mening uitkomt tegen de stroom inroeit, zoals in dit geval [verweerder]. Wie anderen naar de mond praat heeft immers geen bescherming tegen die anderen nodig.
Het beroep van Aldi op de contractuele geheimhoudingsplicht baat Aldi in dit geval niet. Het gaat hier niet om het prijsgeven van omzetcijfers, klantgegevens, productiemethoden en dergelijke. De mededelingen van [verweerder] bevatten kritiek op arbeidsverhoudingen. Het ligt niet voor de hand om door middel van wettelijke en contractuele opzegverboden beschermde belangenbehartigers het werken onmogelijk te maken via de geheimhoudingsplicht.
4.20. De publieke mededelingen van [verweerder] hebben onmiskenbaar de reputatie van Aldi geen goed gedaan. Met de overgelegde producties heeft Aldi echter mede aangetoond dat de reputatie van Aldi ten aanzien van haar relaties met het personeel zeker al sinds 2000 slecht is. Het is de vraag of de recente, voor deze ontbindingszaak relevante, uitlatingen van [verweerder] daar nog veel schade aan hebben toegevoegd. In door [verweerder] aan Aldi toegebrachte reputatieschade ziet de kantonrechter geen grond voor de gevraagde ontbinding.
4.21. Aldi wordt in het ongelijk gesteld. Daarom zal zij moeten bijdragen in de proceskosten die [verweerder] heeft gemaakt.
4.22. Het verweerschrift van FNV Bondgenoten noopt niet tot een afzonderlijke beslissing. Er is geen reden om Aldi te doen bijdragen in de proceskosten die FNV Bondgenoten op eigen initiatief heeft gemaakt.
5. DE BESLISSING
De kantonrechter:
wijst het verzoek van Aldi af;
bepaalt dat Aldi tot een bedrag van € 360,-- dient bij te dragen in de proceskosten van [verweerder].
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.L. Roosmale Nepveu, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2004, in tegenwoordigheid van de griffier, en in schriftelijke vorm aan partijen ter beschikking gesteld op 12 maart 2004.