ECLI:NL:RBSHE:2004:AO6314

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
296109
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • W.E.M. Leclercq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering op grond van de Colportagewet in een geschil over inschrijving voor een opleiding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Eindhoven, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde voor betaling van € 5.000,-- wegens het niet betalen van cursusgeld voor de opleiding 'Inspiration Coach'. Gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de overeenkomst is ontbonden op basis van artikel 25 van de Colportagewet. Eiseres stelde dat de Colportagewet niet van toepassing was, omdat gedaagde niet persoonlijk door een medewerkster was bezocht om de overeenkomst te sluiten. Gedaagde daarentegen betoogde dat zij onder druk van een collega, die ook medewerkster van eiseres was, de inschrijving heeft gedaan terwijl zij zich in een kwetsbare geestelijke toestand bevond.

De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Gedaagde heeft uiteengezet dat zij tijdens een reis naar Tunis, georganiseerd door eiseres, onder druk is gezet om zich in te schrijven voor de cursus. Ondanks dat gedaagde aanvankelijk had aangegeven te willen wachten met de cursus, heeft zij uiteindelijk onder druk van haar collega, die haar thuis bezocht, het inschrijfformulier ingevuld en ondertekend. De kantonrechter oordeelde dat de Colportagewet van toepassing is op deze transactie, omdat gedaagde niet op eigen initiatief de overeenkomst is aangegaan, maar onder invloed van de omstandigheden en de druk die op haar is uitgeoefend.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en geoordeeld dat eiseres in de proceskosten moet worden verwezen. De beslissing werd uitgesproken op 25 maart 2004, waarbij de kantonrechter de kosten aan de zijde van gedaagde begrootte op € 540,-- wegens gemachtigdensalaris. Deze uitspraak benadrukt de bescherming die de Colportagewet biedt aan consumenten die zich in kwetsbare situaties bevinden.

Uitspraak

R E C H T B A N K 's - H E R T O G E N B O S C H
KANTONRECHTER te EINDHOVEN
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: J.D. Kuik, deurwaarder te Eindhoven,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.F. Schovers, advocaat en procureur te Prinsenbeek.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het proces-verbaal van comparitie van partijen d.d. 1 september 2003,
- de conclusie na comparitie van de zijde van gedaagde met producties,
- de conclusie na comparitie van de zijde van eiseres.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres vordert van gedaagde betaling van € 5.000,-- met rente en kosten.
Aan deze vordering legt eiseres kort gezegd het volgende ten grondslag.
Gedaagde heeft zich omstreeks 15 maart 2002 laten inschrijven als cursist voor de door eiseres te geven opleiding: "Inspiration Coach", zulks onder de bepalingen zoals vermeld in de bij gedaagde bekende inschrijvings- en betalingsvoorwaarden.
Gedaagde heeft nagelaten het overeengekomen cursusgeld tot een bedrag van
€ 4.400,-- aan eiseres te betalen. Op dit bedrag maakt eiseres thans aanspraak en tevens op € 192,39 wegens tot en met 31 maart 2003 vervallen vertragingsrente en op € 663,-- wegens buitengerechtelijke incassokosten overeenkomstig het rapport Voorwerk II. Eiseres beperkt haar vordering tot € 5.000,-- en doet uitdrukkelijk afstand van haar rechten op het meerdere.
2.2 Gedaagde heeft de vordering betwist en daartoe onder meer aangevoerd dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden in overeenstemming met het bepaalde in artikel 25 van de Colportagewet.
2.3 Op dit verweer heeft eiseres gereageerd met de stelling dat de Colportagewet op de onderhavige kwestie niet van toepassing is. Eiseres stelt daartoe dat er geen sprake van is dat een medewerkster van haar gedaagde persoonlijk heeft bezocht met als doel gedaagde te bewegen tot het sluiten van de onderhavige overeenkomst. Gedaagde had zich al eerder voor de opleiding opgegeven en is door eiseres uitgenodigd om bij eiseres op kantoor het inschrijfformulier te komen invullen en ondertekenen. Dit diende snel te gebeuren omdat de termijn voor inschrijving bijna voorbij was en toen bleek dat gedaagde niet in de gelegenheid was om naar het kantoor van eiseres te komen, heeft eiseres welwillend gereageerd op het verzoek van gedaagde om een medewerkster met het inschrijfformulier bij gedaagde langs te sturen.
2.4 Gedaagde heeft hier tegenover gesteld dat zij in een periode waarin zij geestelijk in een kwetsbare situatie verkeerde door een collega van haar werk, die tevens medewerkster bleek te zijn van de organisatie van eiseres, is bewogen voor de cursus in te tekenen. Dat is volgens gedaagde als volgt in zijn werk gegaan. Zij is uitgenodigd (tegen betaling van € 907,56 (ƒ 2.000,--)) voor een reis van de organisatie van eiseres naar Tunis van een week. In die week werd de twee weken nadien startende cursus aangeprezen en werden er bij gedaagde testen afgenomen. Uit die testen zou blijken dat gedaagde met de cursus wilde starten, maar gedaagde zelf wilde nog een half jaar wachten in verband met de kosten van de cursus. Daarna werden in Tunis nieuwe testen gedaan, waaruit volgens de organisatie van eiseres bleek dat gedaagde meteen in maart 2002 met de cursus moest starten. Ongeveer een week na terugkomst uit Tunis kwam namens eiseres gedaagdes collega van het werk bij gedaagde thuis langs met het inschrijfformulier. Dat is toen ingevuld en door gedaagde ondertekend.
2.5 De zojuist in 2.4 vermelde voorstelling van zaken van gedaagde is door eiseres niet weersproken en moet dus voor juist worden gehouden.
Ook indien het bovendien juist is dat gedaagde tijdens of kort na de reis naar Tunis is uitgenodigd om bij eiseres op het kantoor het inschrijfformulier te komen invullen en ondertekenen, dan nog is naar het oordeel van de kantonrechter de Colportagewet op de onderhavige transactie van toepassing. Hoewel zij in Tunis te kennen had gegeven te willen wachten met de cursus is zij toch bewogen daarmee te beginnen in maart 2002 en wel in een persoonlijk bezoek dat haar is gebracht door haar collega van het werk, die tevens in dienst was van eiseres. Met gedaagde is de kantonrechter van oordeel dat de onderhavige transactie onder de Colportagewet valt en daarmee de bescherming verdient die deze wet beoogt te bieden.
2.6 De conclusie is dat de vordering dient te worden afgewezen en dat eiseres in de proceskosten moet worden verwezen.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op € 540,-- wegens gemachtigdensalaris.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 25 maart 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.