ECLI:NL:RBSHE:2004:AO9337
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Govers
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit inzake arbeidsongeschiktheidsdag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 juni 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.R. Beukema, en verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M. Bombeeck. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 26 oktober 2001, waarin hem een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering was toegekend, met de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. Eiser stelde dat deze datum onjuist was vastgesteld en dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag in 1998 lag. Het bezwaar werd behandeld op een zitting op 27 april 2004, waar eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, maar verweerder was vertegenwoordigd.
De rechtbank overwoog dat het bestreden besluit, waarin werd bepaald dat er een nieuw primair besluit moest worden genomen over de eerste arbeidsongeschiktheidsdag, in strijd was met artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat verweerder in volle omvang had moeten beslissen op het bezwaar van eiser. Daarom werd het bestreden besluit vernietigd en werd verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met betrekking tot de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 322,00 werden vastgesteld, en werd bepaald dat het Uwv het door eiser gestorte griffierecht van € 29,00 moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.W. Govers, met mr. S.H. Snoeij als griffier. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.