ECLI:NL:RBSHE:2004:AP1569
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.W.P. van Gelder
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over alimentatie en spoedeisend belang
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch, heeft de man in kort geding gevorderd dat het door de vrouw gelegde derdenbeslag op zijn loon wordt opgeheven. De vrouw had eerder beslag gelegd om haar alimentatievordering te incasseren, terwijl de man aanvoerde dat een deel van haar vordering was verjaard en dat zij haar rechten had verwerkt door jarenlang stilzwijgend de verhaalsbijdrage te accepteren. De vrouw betwistte de spoedeisendheid van de vordering van de man en stelde dat zij recht had op de alimentatie die door de rechtbank was vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. De vrouw had in 1994 alimentatie toegewezen gekregen, maar de man had vanaf 1994 de betaling aan de vrouw stopgezet en in plaats daarvan een lagere verhaalsbijdrage aan de sociale dienst betaald. De vrouw had in 2003 beslag gelegd op het loon van de man, wat leidde tot het kort geding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor de opheffing van het beslag, vooral omdat hij zelf had gewacht met het indienen van een bodemprocedure en niet in acute financiële nood verkeerde.
De rechter benadrukte dat de vraag of er sprake was van rechtsverwerking aan de zijde van de vrouw niet eenvoudig te beantwoorden was en dat enkel tijdsverloop niet voldoende was om rechtsverwerking aan te nemen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de man af en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken op 19 februari 2004.