ECLI:NL:RBSHE:2004:AP7586
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Govers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitblijven terugvorderingsbesluit AAW-uitkering
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde C.R. van Mourik, had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een terugvorderings- en verrekeningsbesluit over zijn AAW-uitkering voor de periodes van 1 september 1992 tot 1 januari 1993 en van 1 januari 1993 tot 1 augustus 1993. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet binnen de wettelijk vereiste termijn had beslist op de bezwaarschriften van de eiser, waardoor het beroep gegrond werd verklaard.
De rechtbank stelde vast dat het UWV, na een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, verplicht was om binnen een redelijke termijn een besluit te nemen over de terugvordering van de AAW-uitkering. De rechtbank concludeerde dat het UWV niet had voldaan aan deze verplichting, aangezien de termijn van acht weken na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank gaf het UWV de opdracht om binnen vier weken na de uitspraak een primair besluit te nemen over de terugvordering en verrekende bedragen.
Daarnaast werd het UWV veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat het UWV in gebreke bleef om het besluit af te geven. Ook werd het UWV veroordeeld om de proceskosten van de eiser, die op € 644,00 waren vastgesteld, te vergoeden. De uitspraak benadrukte dat het UWV niet vrijstaat om te verrekenen zonder een geldig besluit, en dat indien er al verrekening had plaatsgevonden, dit zonder rechtsgrond was gebeurd. De rechtbank heeft de eiser ook het door hem gestorte griffierecht van € 29,00 vergoed.