ECLI:NL:RBSHE:2004:AQ8947

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
359302
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.L.M. van Otterdijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woonplaats ex artikel 1:14 BW behelst niet een kermisterrein waar attracties staan opgesteld

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 19 augustus 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Eindhoven en een gedaagde die niet in rechte verschenen was. De gemeente had de gedaagde op 4 augustus 2004 gedagvaard, waarbij het exploot was uitgebracht aan het adres waar de gedaagde volgens artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek mede woonplaats zou hebben. Dit artikel stelt dat een persoon die een kantoor of filiaal houdt, ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor of filiaal betreffen, ook aldaar woonplaats heeft. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het kermisterrein, waar de gedaagde zich bevond tijdens de kermis, niet kan worden aangemerkt als woonplaats in de zin van de wet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het kermispark Hilaria 2004 een tijdelijk afgezet terrein was, waar tussen 30 juli en 4 augustus 2004 diverse kermisattracties stonden opgesteld. De gedaagde was op het moment van dagvaarding aanwezig op dit terrein, maar de wijze van betekening van het exploot was niet rechtsgeldig. Het exploot was namelijk zonder nadere aanduiding van een standplaats of locatie aan de John F. Kennedylaan uitgebracht, en er was geen bewijs dat de gedaagde het exploot had ontvangen. Hierdoor was er geen aanleiding om te veronderstellen dat de gedaagde op de hoogte was van de dagvaarding.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de dagvaarding de gedaagde niet heeft bereikt, en heeft daarom de inleidende dagvaarding nietig verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte betekening van juridische documenten en de definitie van woonplaats in het kader van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

R E C H T B A N K 's - H E R T O G E N B O S C H
KANTONRECHTER te EINDHOVEN
VONNIS
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon De gemeente Eindhoven,
zetelend te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: J.D. Kuik, deurwaarder te Eindhoven;
t e g e n :
[gedaagde], geboren [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet in rechte verschenen.
1. DE PROCEDURE
Eiseres heeft gedaagde op 4 augustus 2004 doen dagvaarden middels een door de deurwaarder uitgebracht exploot.
Op het exploot staat vermeld dat gedaagde is gedagvaard aan het adres waar hij ex artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek mede woonplaats heeft aangezien de kwestie op het zaakadres betrekking heeft. Vermeld is dat gedaagde woont in [woonplaats] en op het moment van dagvaarding zaak doet te Eindhoven aan de John F. Kennedylaan ter plaatse van het Kermis Park Hilaria 2004. Het afschrift is aan voormeld adres in een gesloten envelop gelaten met daarop de wettelijk voorgeschreven mededelingen, aangezien niemand werd aangetroffen aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.
3. DE BEOORDELING
3.1 In artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een persoon die kantoor of filiaal houdt, ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor of filiaal betreffen mede aldaar woonplaats heeft. Ten aanzien van het begrip woonplaats is aanvaard dat dit de plaats is waar iemand met betrekking tot de uitoefening van zijn rechten en de vervulling van zijn verplichtingen, ook bij feitelijke afwezigheid, geacht wordt voortdurend tegenwoordig te zijn.
3.2 Kermispark Hilaria 2004 is een door de gemeente middels hekken afgezet weggedeelte van de John F. Kennedylaan, gelegen tussen de Prof Dr Dorgelolaan en de Onze Lieve Vrouwestraat te Eindhoven. Op dit terrein stonden tussen 30 juli en 4 augustus 2004 een groot aantal kermisattracties opgesteld teneinde vermaak te bieden aan het aldaar in die periode aanwezige publiek.
3.3 Het exploot vermeldt dat het is uitgebracht aan de John F. Kennedylaan, zonder nadere concrete aanduiding van een standplaats of locatie, zodat er geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat het exploot de gedaagde heeft bereikt of heeft kunnen bereiken, terwijl niet valt in te zien hoe het afschrift van het exploot van dagvaarding middels de gerelateerde wijze van betekening in bezit kan zijn gekomen van gedaagde.
Aannemelijk is dat de dagvaarding de gedaagde als gevolg van vorenstaande werkwijze niet heeft bereikt. Daarom dient de nietigheid van de dagvaarding te worden uitgesproken.
4. DE BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart de inleidende dagvaarding nietig.
Aldus gewezen door mr. B.L.M. van Otterdijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.