ECLI:NL:RBSHE:2004:AR7019
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th. A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij verkeersongeval tussen motorbestuurder en fietser met discussie over billijkheidscorrectie en verjaring
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank 's-Hertogenbosch, betreft het een verkeersongeval dat plaatsvond op 16 september 1996. Eiser, een motorbestuurder, kwam in botsing met een fietser, de vader van gedaagden, die op dat moment de straat overstak. De aanrijding resulteerde in ernstige verwondingen voor eiser en de dood van de fietser enkele dagen later. Eiser vorderde volledige schadevergoeding van Delta Lloyd, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de overleden fietser, en de erfgenamen van de fietser. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of Delta Lloyd als vertegenwoordiger van de gedaagden kon worden aangemerkt en of de vordering van eiser was verjaard.
De rechtbank oordeelde dat Delta Lloyd door eiser als procespartij kon worden aangemerkt, omdat zij zich als vertegenwoordiger had gedragen in de communicatie met eiser. De rechtbank concludeerde dat de verjaring van de vordering was gestuit door de erkenning van de schade door Delta Lloyd en de onderhandelingen die volgden. De rechtbank weegt de aansprakelijkheid van eiser en de fietser af, waarbij eiser voor 30% debet werd geacht aan het ongeval en de fietser voor 70%. De rechtbank oordeelde dat er geen plaats was voor een billijkheidscorrectie, ondanks het feit dat de fietser verzekerd was en eiser niet. Uiteindelijk werd gedaagden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 26.326,09, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van aansprakelijkheidskwesties bij verkeersongevallen, vooral wanneer het gaat om de rol van verzekeraars en de toepassing van verjaringsregels. De rechtbank bevestigde dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de toerekening van de aansprakelijkheid en dat de aanwezigheid van een aansprakelijkheidsverzekering niet automatisch leidt tot een billijkheidscorrectie in het voordeel van de verzekerde.