ECLI:NL:RBSHE:2004:AR7219

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
EX RK 04-136
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • A. Adang
  • J. Schoorlemmer
  • M. Pols
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van signalering in het Schengen Informatie Systeem door Italiaanse autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 juli 2004 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 19 april 2004 is ingediend door [verzoeker]. Het verzoek betreft de verwijdering van een signalering die door de Italiaanse justitiële autoriteiten in het Schengen Informatie Systeem (SIS) is geplaatst. [verzoeker] is in Italië bij verstek veroordeeld tot een vrijheidsstraf van tien jaar voor het bezit en de uitvoer van heroïne, gepleegd als lid van een criminele organisatie. De signalering is op verzoek van Italië in 2002 in het SIS opgenomen, maar [verzoeker] stelt dat hij nooit op de hoogte is gesteld van deze veroordeling en dat de Italiaanse autoriteiten niet hebben gereageerd op verzoeken om verwijdering van zijn gegevens.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gegevens in het SIS zijn ingevoerd door de Italiaanse autoriteiten en dat alleen zij bevoegd zijn om deze te verwijderen. Het verzoek van [verzoeker] om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot verwijdering van de gegevens is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de republiek Italië opgeroepen om zich in de procedure te voegen, zodat zij kan reageren op het verzoek van [verzoeker]. Daarnaast heeft de rechtbank aangegeven dat het verzoek om schadevergoeding niet kan worden behandeld in deze procedure, maar dat hiervoor een dagvaardingsprocedure gevolgd moet worden.

De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 20 oktober 2004 voortgezet en verdere beslissingen aangehouden. De zaak is van belang in het kader van de Schengen uitvoeringsovereenkomst en de rechten van de betrokkenen in het SIS.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
BESCHIKKING
Zaaknummer : 109604 / EX RK 04-136
Datum beschikking : 16 juli 2004
Deze beschikking wordt gegeven naar aanleiding van het op 19 april 2004 ter griffie ingediende verzoekschrift met bijlagen namens:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
procureur mr. A.J. van de Rakt,
gericht tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
procureur mr. J.E. Lenglet
Partijen zullen hierna [verzoeker] en de Staat worden genoemd.
1. Inleiding
Het verzoekschrift strekt ertoe de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of het Korps landelijke politiediensten te bevelen persoonsgegevens van verzoeker uit het politieregister te verwijderen en deze te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan verzoeker.
Het verzoek is mondeling behandeld ter zitting van 30 juni 2004, waar beide partijen hun standpunten hebben doen bepleiten aan de hand van pleitnota's. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2. De feiten
2.1. Bij dagvaarding van 11 mei 1983 is [verzoeker] voor deze rechtbank vervolgd ter zake - kort gezegd- :
1. invoer van een hoeveelheid heroïne vanuit Italië in Nederland op 26 maart 1983;
2. het aanwezig hebben van een hoeveelheid heroïne in Nederland in de periode van 27 tot en met 30 maart 1983, en
3. het voorhanden hebben van vuurwapens met munitie in Nederland in de maand maart 1983.
Bij vonnis van 23 juni 1983 is [verzoeker] van feit 1 vrijgesproken en voor de feiten 2 en 3 veroordeeld tot een vrijheidsstraf. Het vonnis van de rechtbank is bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 januari 1984 bevestigd, behoudens voor wat betreft de kwalificatie van feit 2. Het door [verzoeker] tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is bij arrest van de Hoge Raad van 26 februari 1985 verworpen. [verzoeker] heeft de hem opgelegde vrijheidsstraf inmiddels ondergaan.
2.2. [verzoeker] is blijkens informatie van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) bij vonnis van 22 november 1999 door de rechtbank te Milaan bij verstek veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor de duur van tien jaar en een geldboete ter zake het bezit en de uitvoer van (grote hoeveelheden) heroïne in/van Italië naar Nederland, met de strafverzwarende omstandigheden dat hij deze feiten heeft gepleegd als lid van een criminele organisatie in Nederland, die heroïnetransporten van Turkije naar Nederland verzorgde.
2.3. Op verzoek van de Italiaanse justitiële autoriteiten is in 2002 een signalering op grond van een bevel tot aanhouding van het openbaar ministerie te Milaan van 11 september 2001 van [verzoeker] opgenomen in het Schengen Informatie Systeem (SIS). De Staat heeft de signalering doen markeren als bedoeld in artikel 95 derde lid van de Schengen uitvoeringsovereenkomst (SUO).
2.4. De advocaat van [verzoeker] heeft een brief gericht aan de Italiaanse justitiële autoriteiten waarin hij verzoekt het daartoe te leiden dat de gegevens van [verzoeker] zowel uit het SIS als uit het nationale opsporingssysteem van Italië worden verwijderd. Deze brief is door het KLPD - het zogeheten Sirene-bureau van Nederland dat ter uitvoering van het bepaalde in artikel 108, eerste lid, SUO is aangewezen als de instantie die voor het nationale deel van het SIS verantwoordelijk is - in het Engels vertaald aan de Italiaanse justitiële autoriteiten gezonden. Van deze autoriteiten is geen reactie ontvangen, ook niet nadat het KLPD herhaaldelijk heeft gerappelleerd.
2.5. Het KLPD heeft [verzoeker] bij brief van 16 april 2004 laten weten dat het KLPD niet de signalerende autoriteit is en dat het daarom voor het KLPD niet mogelijk is de signalering
uit het SIS te verwijderen. Daarbij is aangegeven dat deze reactie kan worden opgevat als een weigering om gegevens te verwijderen als bedoeld in artikel 22 van de Wet politieregisters c.q. artikel 110 SUO.
3. Het verzoek
[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag.
3.1. [verzoeker] is in Italië vervolgd voor dezelfde feiten althans hetzelfde feitencomplex uit maart 1983 als waarvoor hij in Nederland is vervolgd en berecht. Op grond van het bepaalde in artikel 54 SUO had [verzoeker] nimmer door of namens de Italiaanse staat vervolgd mogen worden. Alle daarmee verband houdende handelingen zijn onrechtmatig.
3.2. [verzoeker] is nimmer door de Italiaanse justitiële autoriteiten gedagvaard. Het Italiaanse vonnis is volgens mededeling van het KLPD onherroepelijk. Van de zijde van de Italiaanse autoriteiten heeft [verzoeker] nimmer iets over zijn veroordeling vernomen. Een en ander is in strijd met artikel 6 van het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en daarmee onrechtmatig.
3.3. De republiek Italië heeft voorts niet voldaan aan het bepaalde in de artikelen 57 en 95, tweede lid, SUO hetgeen eveneens onrechtmatig is.
3.4. Voorts is het onrechtmatig dat de Italiaanse justitiële autoriteiten niet reageren op hetgeen waarop [verzoeker] hen door tussenkomst van het KLPD heeft gewezen.
3.5. [verzoeker] heeft als gevolg van de onrechtmatige handelwijze van de republiek Italië c.q. de beheerder van het betreffende politieregister schade geleden bestaande in kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van € 2.844,47. Voorts heeft [verzoeker] immateriële schade geleden tot een bedrag van € 5.000,-.
4. Het verweer
De Staat heeft het volgende naar voren gebracht.
4.1. Het KLPD is op grond van de SUO niet bevoegd tot verwijdering van de op [verzoeker] betrekking hebbende gegevens. Verwijdering zal door de Italiaanse autoriteiten moeten plaatsvinden.
4.2. Het verzoek is in strijd met het systeem van de SUO aangezien het er toe strekt dat de Nederlandse rechter de tenuitvoerlegging van een vonnis van de Italiaanse rechter onmogelijk maakt. De procedure op grond van artikel 23 Wet politieregisters is daar niet voor bedoeld. Uitgegaan moet worden van de juistheid van de uitspraak van de Italiaanse rechter, tegen welke uitspraak verzoeker desgewenst kan opkomen door gebruik te maken van de hem ten dienste staande rechtsmiddelen.
4.3. Het staat geenszins vast dat er sprake is van hetzelfde feit voor wat betreft de veroordeling door de Italiaanse rechter en de vervolging en veroordeling door de Nederlandse rechter.
4.4. De onderhavige verzoekschriftprocedure voorziet niet in de mogelijkheid van veroordeling tot betaling van een schadevergoeding. Daartoe dient een dagvaardingsprocedure te worden gevolgd.
4.5. De gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad is in strijd met het bepaalde in artikel 111, tweede lid, SUO.
5. De beoordeling
voor wat betreft de verwijdering van gegevens
5.1. De gegevens waarvan verzoeker verwijdering verlangt zijn in het SIS ingevoerd door het Sirene-bureau van de republiek Italië. Ingevolge het bepaalde in artikel 106, eerste lid, SUO is in verband daarmee alleen de republiek Italië - en derhalve niet het ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksaangelegenheden en evenmin het onder dat ministerie ressorterende KLPD - bevoegd om tot de door verzoeker gewenste verwijdering over te gaan. Het verzoek zal met inachtneming daarvan worden aangemerkt als een verzoek om de republiek Italië te gelasten de betreffende gegevens te verwijderen.
5.2. Het bepaalde in artikel 111, eerste lid, SUO - inhoudende onder meer dat eenieder recht heeft op het grondgebied van elk der overeenkomstsluitende partijen bij de naar nationaal recht bevoegde rechter beroep in te stellen wegens een hem betreffende signalering, in het bijzonder met het oog op verwijdering - brengt mee dat verzoeker bevoegd is bij de naar Nederlands recht bevoegde rechter beroep in te stellen wegens de opname van hem betreffende, door de republiek Italië in het SIS ingevoerde gegevens. Ingevolge het bepaalde in artikel 111, tweede lid, SUO is de republiek Italië gehouden een onherroepelijke beslissing van de Nederlandse rechter op grond van een beroep als voormeld ten uitvoer te leggen.
5.3. Nu het in dezen gaat om gegevens die door de republiek Italië in het SIS zijn ingevoerd en het verzoek ertoe strekt dat de republiek Italië wordt gelast tot verwijdering van deze gegevens over te gaan, dient de republiek Italië in deze procedure te worden betrokken, opdat zij zich over het verzoek, en onder meer de daarin besloten liggende stelling dat er sprake is van eenzelfde feit als bedoeld in artikel 54 SUO, uit kan laten. In verband daarmee zal de mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek worden voortgezet en zal de republiek Italië voor deze voortgezette behandeling dienen te worden opgeroepen. De griffier van deze rechtbank zal worden gelast (het Sirene-bureau van) de republiek Italië voor de voortgezette behandeling op te roepen onder toezending van deze beschikking en het verzoekschrift, vertaald in de Engelse taal. In de oproepingsbrief zal de griffier de republiek Italië ook verzoeken de rechtbank een afschrift van het vonnis van de rechtbank te Milaan van 22 november 19999 te doen toekomen.
voor wat betreft de gevraagde schadevergoeding
5.4. Naar Nederlands burgerlijk procesrecht dient een schadevergoeding te worden gevorderd in een dagvaardingsprocedure. Voor zover het onderhavige verzoek strekt tot het verkrijgen van een schadevergoeding is het derhalve niet-ontvankelijk.
6. De beslissing
De rechtbank:
bepaalt de voortzetting van de mondelinge behandeling op woensdag 20 oktober 2004 te 10.30 uur;
gelast de griffier (het Sirene-bureau van) de republiek Italië:
1. op te roepen voor de voortzetting van de mondelinge behandeling onder toezending van deze beschikking en het verzoekschrift, een en ander vertaald in de Engelse taal;
2. bij de oproep te verzoeken een afschrift van het onder 2.2 bedoelde vonnis van de rechtbank te Milaan van 22 november 1999 aan deze rechtbank toe te zenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gewezen door mrs. Adang, Schoorlemmer en Pols, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juli 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.
- 3 -