ECLI:NL:RBSHE:2005:AT3341
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- W.M. Callemeijn
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding wegens onduidelijke gronden van eis in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 april 2005, hebben eisers, aangeduid als [eiser] en [eiseres], Van Lanschot Bankiers N.V. gedagvaard. De eisers vorderden een betaling van € 45.000,--, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeling van Van Lanschot in de proceskosten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de dagvaarding nietig is, omdat de gronden van de eis niet duidelijk waren geformuleerd. Volgens artikel 111 lid 2 sub d juncto artikel 120 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient een exploot van dagvaarding de gronden van de eis te bevatten, zowel feitelijk als juridisch. De rechtbank stelde vast dat de omschrijving van de feiten in de dagvaarding onvoldoende was om Van Lanschot in staat te stellen zich adequaat te verweren. Dit leidde tot de conclusie dat Van Lanschot onredelijk in haar belangen was geschaad door de onduidelijkheid in de dagvaarding. De rechtbank verklaarde de dagvaarding nietig en veroordeelde de eisers in de proceskosten, die aan de zijde van Van Lanschot op € 2.778,-- werden begroot, inclusief het salaris van de procureur en verschotten. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, waarbij de eisen aan de duidelijkheid van dagvaardingen worden benadrukt.