ECLI:NL:RBSHE:2005:AT9857
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M. Callemeijn
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in verband met arbitrageovereenkomst
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch, heeft de rechtbank op 20 juli 2005 uitspraak gedaan in een incident betreffende de onbevoegdheid van de rechtbank. De eiseres, Martens Cartonnages BV, had een vordering ingesteld tegen [de man], die zich op zijn beurt beriep op een arbitrageovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor een beroep op onbevoegdheid op grond van een arbitrageovereenkomst, de partij die zich daarop beroept, dit in de eerste schriftelijke conclusie moet doen. De Hoge Raad heeft in eerdere jurisprudentie bepaald dat dit beroep tijdig moet worden ingediend, anders kan het niet meer worden opgeworpen. In dit geval had [de man] zijn beroep op onbevoegdheid niet in zijn eerste conclusie ingediend, maar pas later in de procedure. Hierdoor heeft hij impliciet de bevoegdheid van de rechtbank aanvaard door eerst een conclusie tot vrijwaring in te dienen. De rechtbank heeft de incidentele vordering van [de man] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 27 juli 2005 opnieuw op de rol komen voor beraad over een comparitie van partijen.