ECLI:NL:RBSHE:2005:AT9911

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/0849092-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten na voetbalwedstrijd tussen FC Den Bosch en Roda JC

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 juli 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij geweldsdelicten na de voetbalwedstrijd tussen FC Den Bosch en Roda JC op 18 maart 2005. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot doodslag, openlijk geweld en mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen had schuldig gemaakt aan het gooien van metalen voorwerpen in de richting van politieambtenaren en andere aanwezigen, wat leidde tot een gevaarlijke situatie. De rechtbank herstelde enkele omissies in de tenlastelegging, maar oordeelde dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad. De rechtbank achtte de bewezen dat de verdachte opzettelijk geweld had gepleegd en dat hij zich in een grote menigte bevond die de confrontatie zocht met de politie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten mocht schuldig maken. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van eenvoudige aard waren en bij de burgerlijke rechter moesten worden ingediend. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849092-05
Uitspraakdatum: 25 juli 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te '[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort te Breda.
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 juli 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 juni 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk een (groot) aantal (onbekend gebleven)
personen en/of politieambtenaren van het leven te beroven, althans zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (metalen) sterren, althans
hij op of omstreeks 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het
scherpe en/of puntige voorwerpen op en/of in de richting van die (onbekend
gebleven) personen en/of politieambtenaren heeft gegooid, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 287/302 en 45 en 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Victorialaan en/of de Stadionlaan, in
elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke
plaats (te weten het Eccostadion), openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen een (groot) aantal (onbekend gebleven) personen en/of
politieambtenaren en/of (een) hek(ken) en/of (een) bus(sen), welk geweld
bestond uit het rukken en/of trekken aan die/dat hek(ken) en/of die bus(sen)
en/of het gooien van stenen en/of ruiten/glas en/of (metalen) sterren, althans
scherpe en/of puntige voorwerpen tegen, althans in de richting van, die
(onbekend gebleven) personen en/of politieambtenaren en/of bus(sen);
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend
een of meerdere perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]), (in het gezicht) heeft geslagen en/of gestoten en/of gestompt, waardoor
deze letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van feit 1:
Gelet op de tekst van de tenlastelegging onder 1 en het requisitoir van de officier van justitie heeft het openbaar ministerie kennelijk bedoeld onder 1 ten laste te leggen het medeplegen van poging tot doodslag/zware mishandeling. Tengevolge van kennelijke omissies in de tenlastelegging is in de vijfde regel vóór de woorden "met dat opzet" de zinsnede "tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)" weggevallen en in de zevende regel na "heeft" het woord "/hebben" weggevallen. De rechtbank herstelt deze omissies en zal de tenlastelegging lezen zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich ter plaatse van de bufferzone (ook wel genoemd calamiteitenruimte) en de bussluis bevond in een grote menigte van FC Den Bosch-supporters die op dat moment de confrontatie zocht met politie en zich kennelijk wilde begeven richting het bezoekersvak waar zich Roda JC-supporters bevonden. Uit de processen-verbaal van de verbalisanten Meulemans, Kohler, Goedhart en Bertrums blijkt dat vanuit deze groep FC Den Bosch-supporters met voorwerpen (stenen en/of zogenaamde metalen sterren afkomstig van vernielde hekwerken) werd gegooid in de richting van de politieambtenaren. Op dat moment heeft verdachte, wederom blijkens de processen-verbaal van de vier hiervoor genoemde verbalisanten, een ijzeren staaf met daaraan loszittende metalen driepuntige scherpe "sterren" de groep supporters ingetrokken. Kort daarna, zo beschrijven verbalisant Kohler, Goedhart en Bertrums, werden vanuit de menigte supporters metalen sterren, afkomstig van vernielde hekwerken, gegooid in de richting van de agenten. In een dergelijke situatie, waarbij vanuit de groep supporters al werd gegooid met voorwerpen naar de politie, kan het niet anders dan dat verdachte, op het moment dat hij de staaf de menigte introk, wist dat met de loszittende metalen sterren gegooid zou worden in de richting van de politieambtenaren. Gelet op de doorsnee (circa 30 cm) en het gewicht (circa 250 gram) van deze metalen voorwerpen gecombineerd met de omstandigheid dat zich drie puntige uitsteeksels aan de voorwerpen bevinden, bestaat de aanmerkelijke kans dat, indien zo'n voorwerp naar een persoon wordt gegooid en die persoon daardoor wordt geraakt, zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht aan die persoon. Uit de verklaringen van meerdere stewards en de bevindingen van verbalisant Eradus blijkt dat in de nabijheid van de hiervoor genoemde menigte supporters zich diverse stewards bevonden, waarvan enkele ook zijn geraakt door voorwerpen, die werden gegooid vanuit de groep supporters. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn mededaders het opzet hadden om de politieambtenaren en andere daar aanwezige, onbekend gebleven personen (bijvoorbeeld de aanwezige stewards), zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht (onder meer) bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] in het gezicht heeft geslagen. Het wettig en overtuigend bewijs daarvoor baseert de rechtbank allereerst op uit de aangifte van [slachtoffer 2], die verdachte op een foto aanwijst als degene die hem tot tweemaal toe met een vuist in het gezicht heeft geslagen toen hij met andere stewards probeerde de poort naar de tunnel te sluiten. De rechtbank acht die aangifte aannemelijk en betrouwbaar, nu deze op onderdelen bevestiging vindt in de verklaring van de stewards [betrokkene 1] en [slachtoffer 1]. Zij verklaren immers ook dat zij gezamenlijk trachtten de poort naar de tunnel te sluiten om zo te voorkomen dat FC Den Bosch-supporters zich naar de daarachter gelegen bufferzone en bussluis zouden begeven. Uit de verklaring van steward [betrokkene 1] blijkt voorts dat kort daarvoor een groep van ongeveer 100 à 150 supporters zich, naar aanleiding van een incident op het voetbalveld, agressief gedroeg, waarbij deze steward in de maag werd gestompt door een supporter. Deze groep supporters begaf zich vervolgens naar de poort van de tunnel en drong door die poort heen, aldus [betrokkene 1]. Tot het bewijs bezigt de rechtbank voorts de verklaring van steward [betrokkene 3] en de bevindingen van verbalisant Stein die beiden zien dat verdachte op een later tijdstip die avond, geweld heeft toegepast tegen een of meerdere stewards. Voorts neemt de rechtbank de verklaring van hoofdsteward [slachtoffer 1] in aanmerking die heeft verklaard dat hij in zijn gezicht is geslagen door een Bossche supporter die hij van naam goed kent, maar die hij niet wil noemen. Uit de verklaringen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] op de betreffende avond heeft gezegd dat verdachte hem heeft geslagen. Dat verdachte zich die bewuste avond gewelddadig heeft gedragen vindt aldus ondersteuning in andere verklaringen buiten de aangifte van [slachtoffer 2].
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
(1).
op 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een aantal (onbekend gebleven) personen en politieambtenaren zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met zijn mededaders met dat opzet metalen puntige voorwerpen in de richting van die (onbekend gebleven) personen en politieambtenaren hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(2.)
op 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch met anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats (te weten het Eccostadion), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal (onbekend gebleven) personen en politieambtenaren en hekken en bussen, welk geweld bestond uit het rukken en trekken aan die hekken en het gooien van stenen en een ruit en metalen puntige voorwerpen tegen, althans in de richting van, die (onbekend gebleven) personen en/of politieambtenaren en/of bus(sen).
(3).
op 18 maart 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn hebben ondervonden;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van feit 1 en feit 2, voor zover het betreft het gooien van metalen puntige voorwerpen, sprake van meerdaadse en geen eendaadse samenloop. Artikel 302 en 141 van het Wetboek van Strafrecht hebben immers een verschillende strekking: daar waar artikel 302 Sr vooral de lichamelijke integriteit van personen beschermt, strekt artikel 141 Sr er primair toe de openbare orde te beschermen.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 45, 47, 57, 141, 300 en 302.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
t.a.v. feit 1 (medeplegen poging doodslag), feit 2 en feit 3:
-gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met
een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarde een algeheel (voetbal)stadionverbod voor
de duur van de proeftijd (in straal van 200 meter ten tijde van voetbalwedstrijden);
-(hoofdelijke) toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] ad EUR 18.972,24 met
daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
-(hoofdelijke) toewijzing van de vordering van benadeelde partij Vereniging FC Den Bosch ad EUR
10.215,98 met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkheid-
verklaring van het hoger gevorderde deel van de vordering (post 8 ad EUR 3000,= is niet onder-
bouwd en dus niet eenvoudig van aard).
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de
persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdacht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de door verdachte (en zijn mededaders) gepleegde strafbare feiten hebben door het massale en zeer gewelddadige karakter ervan een extreem gevaarlijke situatie doen ontstaan. Een situatie die door de betrokken agenten, stewards, supporters en andere aanwezigen als levensbedreigend is ervaren en die zelfs ervaren politieagenten diep heeft geschokt. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om jegens politieambtenaren en stewards die daartoe geen enkele aanleiding hebben gegeven, geweld te gebruiken, zonder zich daarbij af te vragen wat de gevolgen zouden kunnen zijn en zonder zich daarbij te bekommeren om het lot van de slachtoffers. Ook de aanwezigheid van vrouwen en kinderen in het stadion (waaronder zijn eigen vrouw en kinderen) heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich over te geven aan het actief deelnemen aan deze vormen van excessief groepsgeweld. De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij eerder betrokken is geweest bij agressie gerelateerd aan voetbalwedstrijden waarvoor hij eerder stadionverboden opgelegd heeft gekregen. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat voor veel mensen het plezier in het bezoeken van voetbalwedstrijden wordt verpest door het herhaaldelijk voorkomen van dit soort rellen en dat mensen zich daardoor genoodzaakt zien om weg te blijven bij voetbalwedstrijden. Tenslotte wijst de rechtbank er op dat de door verdachte en zijn mededaders gepleegde strafbare feiten grote materiële schade voor de samenleving in het algemeen en de betrokken voetbalvereniging en de betrokken busmaatschappijen in het bijzonder veroorzaken;
- uit een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 14 juni 2005 blijkt dat verdachte meermalen vanwege agressiegerelateerde delicten is veroordeeld, en wel op
3 december 1993, 27 september 1999 en 21 mei 2002. Voorts is verdachte op 8 februari
2001 voor een soortgelijk delict schuldig bevonden zonder oplegging van straf. Daarnaast zijn hem transacties aangeboden voor agressiedelicten. Uit dit alles spreekt een agressieve attitude die verdachte kennelijk niet wenst te veranderen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheids-beneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank, in tegenstelling tot de officier van justitie, de tenlastegelegde poging doodslag niet bewezen acht en de rechtbank voorts van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om een algeheel stadionverbod aan verdachte op te leggen, omdat ter zitting is gebleken dat zowel FC Den Bosch als de KNVB reeds een (langdurig) stadionverbod aan verdachte hebben opgelegd.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
*De vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] BV.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de
vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
*De vordering van de benadeelde partij Vereniging FC Den Bosch.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de
vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 2:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
t.a.v. feit 3:
mishandeling, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
t.a.v. feit 2:
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen:
*Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] BV. in de vordering, onder de
bepaling dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen, met
compensatie van de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
*Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Vereniging FC Den Bosch in de vordering,
onder de bepaling dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan
aanbrengen, met compensatie van de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend en mr. H.A. Brouwer, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier
en is uitgesproken op 25 juli 2005.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Parketnummer: 01/849092-05 pag. 8