ECLI:NL:RBSHE:2005:AU3079

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
130787 - KG ZA 05-563
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht van architect door kopiëren van schetsontwerp

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 september 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een architect, aangeduid als [eiser], en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De zaak draait om de inbreuk op het auteursrecht van de architect door het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde onderdelen uit zijn schetsontwerp voor een woning. De architect had een schetsontwerp gemaakt dat hij aan [gedaagde sub 1] had gepresenteerd, maar na onderhandelingen werd er geen overeenkomst gesloten. Vervolgens heeft [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] ingeschakeld om een schetsontwerp te maken, waarbij de architect had aangegeven dat zijn ontwerp niet gebruikt mocht worden. Ondanks deze waarschuwing heeft [gedaagde sub 1] de bouwwerkzaamheden gestart, wat leidde tot de vordering van de architect om inbreuk op zijn auteursrechten te verbieden.

De rechter oordeelde dat de zaak geschikt was voor behandeling in kort geding, ondanks de bezwaren van de gedaagden. De rechter stelde vast dat het schetsontwerp van de architect auteursrechtelijke bescherming geniet, ook al was het nog in de schetsfase. De rechter concludeerde dat de ontwerptekeningen van [gedaagde sub 2] elementen bevatten die auteursrechtelijk beschermd zijn en dat er sprake was van verveelvoudiging. De rechter verbood [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om inbreuk te maken op de auteursrechten van de architect en veroordeelde hen in de proceskosten. De vordering in reconventie van [gedaagde sub 1] werd afgewezen, wat betekent dat de gedaagden in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

VONNIS IN KORT GEDING
Zaaknummer : 130787 / KG ZA 05-563
Datum uitspraak: 12 september 2005
Vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie bij exploot van dagvaarding van 17 augustus 2005,
verweerder in reconventie,
procureur mr. J.E. Lenglet,
advocaat mr. J.W. Knipscheer te Amsterdam,
tegen:
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
procureur mr. J. de Haan,
advocaat mr. S.G.M. Goedvriend te Nijmegen.
Partijen zullen hierna respectievelijk "[eiser]", "[gedaagde sub 1]" en "[gedaagde sub 2]" worden genoemd.
1. De procedure
1.1 [eiser] heeft in kort geding in conventie gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De advocaat van [eiser] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities en producties.
1.3. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben verweer gevoerd tegen de vordering in conventie en in reconventie gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven. De procureur van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft dit verweer en de eis in reconventie ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities tevens houdende eis in reconventie met producties.
1.4. De procureur van [eiser] heeft verweer gevoerd in reconventie.
1.5. Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. [gedaagde sub 1] wil op een bouwperceel aan [straatnaam]. [nummer] te Cuijk een vrijstaande woning bouwen. In mei 2004 heeft hij een drietal bouwbedrijven benaderd met het verzoek schetsontwerpen voor de woning te maken, rekening houdend met de door [gedaagde sub 1] aangedragen gegevens, te weten:
- het bestemmingsplan van de gemeente Cuijk van februari 2004 met betrekking tot het plan "Wonen aan het water" Eiland 1;
- een afbeelding van een woonhuis in landhuisstijl, afkomstig van de website www.goldewijk.nl;
- een landkaart van het bouwperceel met daarop een door [gedaagde sub 1] ingetekende schets van de plattegrond van de gewenste woning.
2.2.Een van de drie benaderde bouwbedrijven is [naam] uit Cuijk. [eiser] heeft als architect namens [naam] een schetsontwerp gemaakt en deze aan [gedaagde sub 1] gepresenteerd. Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde sub 1] aan [eiser] gevraagd een prijsofferte te maken. Partijen zijn in onderhandeling getreden, maar tot een overeenkomst is het niet gekomen.
2.3. [gedaagde sub 1] heeft vervolgens het bouwkundig bureau van [gedaagde sub 2] benaderd en gevraagd een schetsontwerp te maken. [gedaagde sub 1] heeft vervolgens de opdracht aan [gedaagde sub 2] gegund. Op basis van de tekeningen van [gedaagde sub 2] heeft [gedaagde sub 1] de bouwaanvraag ingediend.
2.4. Op 15 september 2004 heeft [eiser] een gesprek gehad met [gedaagde sub 2], waarbij door [eiser] is aangegeven dat zijn schetsontwerp niet door [gedaagde sub 2] gebuikt mocht worden.
2.5. [gedaagde sub 1] is begonnen met het doen uitvoeren van de bouwwerkzaamheden. Een bouwvergunning is inmiddels verleend. [eiser] heeft [gedaagde sub 1] gesommeerd bij de bouw zijn auteursrecht te respecteren.
2.6. [gedaagde sub 1] heeft aan [eiser] aangeboden een vergoeding te betalen voor het maken van het schetsontwerp door [eiser], welk aanbod door [eiser] is afgewezen.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. [eiser] vordert in conventie [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te verbieden op enigerlei wijze inbreuk te maken op de auteursrechten van [eiser] en op de ontwerptekeningen van 9 juni 2004 voor een te bouwen woning op kavel [nummer] van wooneiland 1, Wonen aan het Water, in Cuijk, en ij het bijzonder te verbieden om die tekeningen (opnieuw) te verveelvoudigen of openbaar te maken door het (laten) bouwen van een woning overeenkomstig die tekeningen, of op enigerlei wijze, direct dan wel indirect, bij de bouw van een zodanige woning betrokken te zijn, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere overtreding en € 10.000,-- voor elke dag dat die overtreding voortduurt.
3.2. [eiser] legt aan hieraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag.
[gedaagde sub 2] heeft de ontwerptekeningen van [eiser] gekopieerd. Die tekeningen zijn auteursrechtelijk beschermd. Het auteursrecht berust bij [eiser].
De tekeningen van [gedaagde sub 2] alsmede de verwezenlijking daarvan vormen een inbreuk op dat auteursrecht.
3.3. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
- onderhavige kwestie is te complex voor behandeling in kort geding;
- [eiser] heeft geen (spoedeisend) belang bij de gevraagde voorziening;
- de tekeningen van [eiser] zijn niet auteursrechtelijk beschermd: uitsluitend een uitgewerkt ontwerp en niet een voorlopige schets kan auteursrechtelijke bescherming genieten;
- overeenkomsten tussen het ontwerp van [gedaagde sub 2] en dat van [eiser] zijn niet het resultaat van kopiëren, maar het logische gevolg van de instructies van [gedaagde sub 1]; ook de andere ontwerpen vertonen gelijkenis;
- het ontwerp van [gedaagde sub 2] wijkt op details duidelijk af van het ontwerp van [eiser];
- er is slechts sprake van een ontwerp in dezelfde landhuisstijl. Een stijl is niet auteursrechtelijk beschermd.
Van een inbreuk op het auteursrecht van [eiser] is dan ook geen sprake.
3.4. [gedaagde sub 1] vordert in reconventie, [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.548,72 ter zake schadevergoeding voor gemaakte advocaatkosten als gevolg van de ongegronde vordering van [eiser].
3.5. [eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.6. Op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd zal voor zoveel nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie:
4.1. Allereerst rijst de vraag of onderhavige zaak geschikt is om in kort geding te worden beslist. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen zich op het standpunt dat zulks niet het geval is, omdat de zaak niet in al zijn facetten aan de orde kan komen en niet alle bewijzen kunnen worden onderzocht. Die stelling volgt de rechter niet. Immers, de zaak is feitelijk voldoende helder om thans in kort geding daarover te kunnen beslissen. Er bestaat derhalve geen aanleiding de gevraagde voorziening te weigeren, te meer nu het hier een "voorlopige" voorziening gaat.
4.2. Ten aanzien van het spoedeisend belang overweegt de rechter dat dit voortvloeit uit de aard van de vordering. Daarmee wordt immers beoogd dreigende inbreuken op het beweerdelijke auteursrecht van [eiser] te voorkomen.
4.3. [eiser] stelt zich op het standpunt dat zijn schetsontwerp van 9 juni 2004 met als opschrift 'voorlopig schetsontwerp voor "wonen a/h water" k[nummer] te Cuijk" moet worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van de Auteurswet. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten dat. Voorop gesteld zij dat het enkele feit dat een ontwerp zich nog in de schetsfase bevindt, op zichzelf niet aan auteursrechtelijke bescherming in de weg staat. Immers, in artikel 10, eerste lid onder 8 van de Auteurswet is uitdrukkelijk bepaald dat schetsen betrekkelijk tot de bouwkunde worden aangemerkt als werken in de zin van die wet.
4.4. Voor auteursrechtelijke bescherming is vereist dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De creatieve prestatie van [eiser] dient in het schetsontwerp tot uiting te komen. Daarvan is volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] geen sprake, waarmee zij kennelijk betogen dat het schetsontwerp niet meer is dan een vertaling van de instructies van [gedaagde sub 1] in een schets, zonder dat daarbij door [eiser] nog creatieve keuzes gemaakt zijn. Dat verweer faalt. De instructies zijn immers niet van dien aard dat daarmee elke creatieve inbreng van de architect is uitgesloten; zo zijn bijvoorbeeld de exacte afmetingen en vormgeving van de woning, plaatsing van de raampartijen, de "doorkijkjes" en andere details zonder meer het resultaat van de creatieve inbreng van [eiser]. Daarmee is voldoende gebleken dat het schetsontwerp van [eiser] auteursrechtelijk beschermde elementen bevat.
4.5. Vervolgens rijst de vraag of de ontwerptekeningen van [gedaagde sub 2] als een verveelvoudiging van daarvan moeten worden aangemerkt. Daarvan is sprake indien auteursrechtelijk beschermde elementen uit het schetsontwerp van [eiser] daarin zijn overgenomen. Dat de tekening van [gedaagde sub 2] sterke gelijkenis vertoont met het schetsontwerp van [eiser] op punten die auteursrechtelijk beschermd zijn, is volstrekt duidelijk. De plattegronden passen vrijwel feilloos op elkaar en de raampartijen en "doorkijkjes" zijn op vrijwel exact dezelfde plaatsen ingetekend. Van het enkel bouwen in dezelfde (landhuis)stijl is dan ook geen sprake.
4.6. Daarmee is echter nog niet gezegd dat sprake is van verveelvoudiging. Daarvan is pas sprake indien de gelijkenis niet berust op louter toeval, maar het gevolg is van ontlening door [gedaagde sub 2] aan het schetsontwerp van [eiser]. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient de maker van het latere werk, in dit geval dus [gedaagde sub 2], aan te tonen dat er geen sprake is van ontlening. Daarin is [gedaagde sub 2] niet geslaagd. Sterker nog, hij heeft aangegeven bij het maken van zijn ontwerp te zijn geïnspireerd door de drie ontwerpen die door de architecten in de "eerste ronde" , onder wie [eiser], zijn gemaakt. [gedaagde sub 2] had die schetsen dan ook tot zijn beschikking nog voordat hij zelf een aanvang had genomen met schetsen. Bovendien hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hun stelling dat de schetsontwerpen van de andere twee architecten ook gelijkenis vertoonden met die van [eiser] en [gedaagde sub 2], op geen enkele wijze nader geconcretiseerd, met name niet door die schetsontwerpen in dit kort geding te overleggen.
4.7. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de tekeningen van [gedaagde sub 2] moeten worden aangemerkt als een verveelvoudiging van het schetsontwerp van [eiser], hetgeen een inbreuk oplevert op het auteursrecht van [eiser], nu hij voor die verveelvoudiging geen toestemming heeft gegeven.
4.8. Nu het realiseren van een ontwerptekening in de vorm van het bouwen van een woning heeft te gelden als een openbaarmaking van die ontwerptekening, vormt het (laten) bouwen van de woning van [gedaagde sub 1] op basis van de ontwerptekeningen van [gedaagde sub 2] eveneens een inbreuk op het auteursrecht van [eiser].
4.9. De vordering is derhalve toewijsbaar, met dien verstande dat het verbod om op enigerlei wijze, direct of indirect, bij de bouw te zijn betrokken zal worden afgewezen, als zijnde te vaag.
4.10. Aan het vorenstaande doet niet af het aanbod dat [gedaagde sub 1] heeft gedaan aan [eiser] om een vergoeding te betalen voor zijn werkzaamheden, nu het [eiser] uiteraard vrijstaat een dergelijk aanbod af te wijzen en respectering van zijn auteursrecht te eisen. In dat licht overweegt de rechter nog dat [eiser] reeds voor aanvang van de bouwwerkzaamheden aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kenbaar heeft gemaakt dat zij inbreuk maakten op zijn auteursrecht, zodat ook in het voortzetten van de bouwwerkzaamheden geen dermate zwaarwegend belang is gelegen dat aan het inroepen van auteursrechtelijke bescherming door [eiser] in de weg kan staan.
4.11. Aan de gevorderde dwangsommen worden een rechterlijke matigingsbevoegdheid van de hierna te vermelden inhoud verbonden.
4.12. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden veroordeeld in de proceskosten in conventie.
in reconventie:
4.13. Uit hetgeen ten aanzien van de vordering in conventie is overwogen, volgt dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen.
4.14. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
in conventie:
verbiedt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om op enigerlei wijze inbreuk te maken op de auteursrechten van [eiser] op de zijn onder 4 van de dagvaarding bedoelde ontwerptekeningen van 9 juni 2004 om een woning te bouwen op kavel [nummer] van wooneiland 1, Wonen aan het Water te Cuijk en verbiedt hen in het bijzonder om die tekeningen (opnieuw) te verveelvoudigen of openbaar te maken door het (laten) bouwen van een woning overeenkomstig die tekeningen;
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot betaling aan [eiser] van een dwangsom ten bedrage van € 5.000,-- voor elke dag en iedere keer, dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in strijd zullen handelen met voornoemd verbod of enig gedeelte daarvan, met dien verstande:
- dat deze dwangsomsanctie vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voorzover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
- dat deze dwangsomsanctie slechts zal gelden na betekening van dit vonnis aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2];
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de wederpartij begroot op € 1.145,60, waarvan € 816,00 salaris procureur en € 329,60 verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de wederpartij begroot op € 400,-- salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.