3.7. Aldus ligt in deze zaak ter beantwoording de vraag voor of het naar Engels recht aan buitenlandse netwerkbeheerders (zoals Essent) vrij staat om afnemers voor wie een "administration" is bevolen, bij gebreke van betaling van hun oude schuld van het in dat buitenland gelegen net af te sluiten.
3.7.1. Uitgangspunt daarbij dient te zijn dat Essent in de uitdrukkelijke bepalingen van het contract dat tussen Essent en C&A Trim BV geldt, zeer in het algemeen en zonder uitzondering voor insolventiesituaties bevoegd wordt verklaard om, in geval C&A Trim BV nalaat te betalen hetgeen zij op grond van het contract aan Essent verschuldigd is, dat contract te beëindigen en C&A Trim BV af te sluiten.
De rechter onderkent dat naar Engels recht, dat ontwikkeld is vanuit het begrip "actie" en niet vanuit het begrip "subjectief recht" en dat daarom niet een algemeen werkend beginsel van misbruik van (subjectief) recht ("abuse of rights") heeft ontwikkeld, is uitgemaakt ("has been held") dat het bestaan van een intentie om schade toe te brengen een wettige daad niet omwettig maakt 1 en dat iemand die een contractueel recht heeft, dat kan uitoefenen "for a good reason or a bad reason or no reason at all"2.
Ook is uitgemaakt dat bij afwezigheid voor Essent Netwerk van een contractuele of wettelijke verplichting tot doorlevering, zij in het algemeen op grond van een algemene regel van common law tot beëindiging van de overeenkomst en afsluiting bevoegd is te achten3,4 .
3.7.2. Toch is deze "case law" niet doorslaggevend. De onderhavige zaak moet namelijk onderscheiden worden ("distinguished") van deze precedenten en wel in de eerste plaats op het volgende punt:
Het gaat hier niet om een gewone leverantie van goederen of diensten die C&A Trim BV ook elders kan verkrijgen. Het gaat zelfs niet om een prestatie die C&A Trim BV weliswaar door een monopolist geleverd kreeg, maar waarbij het haar eigen vrijheid en keuze was om zich in een tak van bedrijvigheid en in een contract te begeven waar zij met een monopolist als wederpartij van doen kreeg.
Het gaat hier daarentegen om een prestatie (aansluiting op het energienetwerk) die tegenwoordig voor iedere onderneming in ongeacht welke bedrijfstak onmisbaar is. Daarbij heeft de Nederlandse overheid op macro-economische gronden, zoals Essent zelf heeft uiteengezet (Rapport d.d. 10-10-2005 van Von Berg en Holla, p. 4; Essent Netwerk, prod. 6) een monopoliepositie van de netbeheerder wenselijk geacht en langs wettelijke weg in de Elektriciteitswet en de Gaswet tot stand gebracht:
In de vrije energiemarkt wordt een onderscheid gemaakt tussen het transport van energie en de levering van energie. In Nederland ligt al een uitgebreid elektriciteit- en gasnetwerk. Een net daarnaast leggen als concurrerend alternatief is veel te duur en economisch niet verantwoord. Het is om die reden dat alle leveranciers van de bestaande netwerken gebruik moeten (curs. Vzr.) maken.
Dat brengt Essent Netwerk en C&A Trim BV in een wezenlijk andere positie dan de leveranciers en afnemers in de precedenten waarop Essent Netwerk zich heeft beroepen. Die aan wetgeving ontleende feitelijke machtspositie van Essent Netwerk maakt dat haar positie is: die van een semi-overheidsinstelling en dan is zij een "public body". Daaraan doet niet af dat de Nederlandse overheid dit deel van zijn overheidstaak (het beheren van energienetwerken) aan een private rechtspersoon heeft opgedragen. Het Engelse recht maakt immers geen formeel onderscheid tussen civiel recht en publiek recht, en het House of Lords acht slechts het onderscheid tussen "civil proceedings" en "criminal proceedings" zinvol ("meaningful")5.
Wel onderkent de Engelse rechtspraak ("the courts") thans dat in het contractenrecht in zaken betreffende "public bodies" de notie van het openbaar belang ("public interest") een rol speelt6 en dat het contractsbegrip ongeschikt is voor toepassing op sommige vormen van openbare diensten omdat deze ter beschikking worden gesteld ter uitvoering van een wettelijke plicht ("statutory duty") méér dan op grond van een overeenkomst naar burgerlijk recht ("private law contract")7.
Met name het gevaar van misbruik door Essent Netwerk van haar van overheidswege gecreëerde machtspositie en de beperking van de contractsvrijheid die daar voor C&A Trim BV het gevolg van was, nopen tot een aandachtige beschouwing van het in die feitelijke situatie geldende recht. In Engels administratief recht, dat zoals aangegeven, traditioneel deel is van de common law, is tegenwoordig "abuse of power" het centrale beginsel voor de motivering van "judicial review remedies".
3.7.3. Een tweede grond voor het maken van onderscheid is dat de ingevolge de Order van 15 juli 2005 geopende en thans voorliggende "administration" voor wat betreft haar gevolgen mede bezien dient te worden te worden in het licht van de doelstelling van de Europese Insolventieverordening, welke verordening deel uitmaakt van het Engelse recht, zoals al blijkt uit het op die verordening gebaseerd zijn van de Order. Dat aspect ontbreekt noodzakelijkerwijs in de hierboven in 3.7.1 aangehaalde precedenten, de meeste uit een lang vervlogen tijd toen een Europese Unie in het geheel nog niet aan de orde was, en alle uit de tijd dat de Europese Insolventieverordening nog niet bestond. Meer in het bijzonder dient daarom bij het onderzoek naar wat in deze zaak (Engels) recht is, acht te worden geslagen op de uit de considerans van de Europese Insolventieverordening herhaaldelijk blijkende doelstelling van een efficiënte en doeltreffende afwikkeling van insolventieprocedures, welke doelstelling daarmee tot "public interest" is gemaakt.
3.7.4. Vastgesteld moet worden dat, hoewel vroege common law geen insolventieprocedures kende, reeds vanaf de eerste uit het Tudor-tijdperk daterende Bankrupcy Act (1542) en later ook in modernere insolventieprocedures het leidende beginsel ("leading general principle") altijd is geweest: het aan crediteuren verzekeren van een "fair distribution, proportionate to the amount of their claims" (de "paritas creditorum") van de eigendommen van de insolvente debiteur. Preferente vorderingen ("preferential creditors") die de paritas doorbreken, moeten een wettelijke basis hebben.
Essent Netwerk is voor haar diensten (aansluiting aan het net) geen "preferential creditor". 3.7.5. Essent Netwerk beoogt met haar dreiging om, zo zij haar vordering niet met voorrang boven andere crediteuren ontvangt, C&A Trim BV af te sluiten, de 'paritas creditorum' te doorbreken en een 'de facto' voorrang te bewerkstelligen. Door een dergelijke afsluiting zou de door de Europese Insolventieverordening beoogde efficiënte en doelmatige afwikkeling van de "administration", die blijkens punt 3.1 van de "Schedule" bij de Order van 15 juli 2005 als "Purpose" heeft: "rescuing the Company as a going concern", al hetgeen eveneens in het algemeen belang ("public interest") is, worden doorkruist. Essent kan deze 'de facto' voorrang slechts bewerkstelligen door gebruik te maken van de omstandigheid dat de overheid haar een wettelijk monopolie heeft verschaft. Het is misbruik van macht ("abuse of power") om op deze wijze een buitenwettelijke voorrang te realiseren en het algemeen belang ("public interest") van een betamelijke afwikkeling van de "administration" overeenkomstig haar doel te frustreren.
In overeenstemming hiermee heeft blijkens het "Report of the Insolvency Law Review Committee" (par. 1454 en 1462) in het Engelse rechtsbewustzijn de notie wortel geschoten dat een openbaar nutsbedrijf dat van de wetgever een monopolie heeft verkregen, de curator (in de terminologie van art. 2 sub b Europese Insolventieverordening) als een nieuwe klant moet behandelen van wie niet geëist kan worden dat hij de oude schuld betaald. Deze notie heeft voor de binnenlandse situatie zelfs tot de aanneming van Sectie 233 van de Insolvency Act 1986 geleid.
3.7.6. De andersluidende uitleg van Essent Netwerk omtrent wat het Engelse recht op dit punt inhoudt, zou ook betekenen dat naar Engels recht Essent Netwerk in een "administration" een sterkere positie heeft dan Engelse nutsbedrijven en dat de crediteuren zich een dergelijke doorbreking van de "paritas creditorum" zouden moeten laten welgevallen. Artikel 86 lid 2 van het EG-verdrag verzet zich er tegen dat Essent Netwerk op een dergelijke discriminerende wijze haar bevoegdheden uitoefent.
3.7.7. Zelfs indien zou moeten worden geoordeeld dat de betogen van Essent Netwerk in overeenstemming met de "law" zijn, dan is dat slechts omdat de "law" niet heeft voorzien in de consequenties van de Europese Insolventieverordening en in zoverre "defective and inaequate" is. Waar het doel van de "administration" (zie hierboven 3.7.5) en de Europese Insolventieverordening (zie 3.7.3) zowel door de aangekondigde afsluiting en ook door het alternatief (het betalen van omstreeks € 100.000 ter voorkoming van afsluiting) in gevaar kan komen, heeft Appell in redelijkheid belang bij het verkrijgen van een "remedy" ter voorkoming daarvan.
3.7.8. Op grond van het voorgaande stelt de voorzieningenrechter in dit voorlopig oordeel vast dat naar Engels recht aan Essent Netwerk als een "public body" in de hiervoor beschreven omstandigheden van het geval niet de bevoegdheid toekomt om C&A Trim BV wegens niet-betaling van de oude schuld af te sluiten en dat, zo haar die bevoegdheid rechtens ("in law") wel toekomt, zij van die bevoegdheid jegens de "administrator" geen gebruik behoort te maken.
Voor het eerste geval (geen bevoegdheid) verschaft "equity" aan Appell injunctions die in het bestek van dit kort geding zijn aan te merken als een "interlocutory injunction to prevent a fait accompli" tevens een "quia timet" injunction, teneinde afsluiting te voorkomen.
Voor het laatste geval (geen bevoegdheid haar rechten "in law" uit te oefenen) verschaft de doctrine van "estoppel" aan Appell een "remedy" om Essent te verhinderen een onredelijk gebruik te maken van haar rechten ("abuse of rights in law").
Hoewel de (Nederlandse) procureur van Appell zijn vordering niet strict heeft geformuleerd langs de lijnen van dergelijke "remedies", is zij daarmee voldoende in overeenstemming om door de Nederlandse rechter met inachtneming van Engels recht toegewezen te worden.