ECLI:NL:RBSHE:2006:AV1026
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek in aansprakelijkheidskwestie na ongeval
Deze beschikking van de Rechtbank 's-Hertogenbosch is gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 16 september 2005 is ingediend. Verzoekster, de N.V. MAATSCHAPPIJ VAN ASSURANTIE, DISCONTERING EN BELEENING DER STAD ROTTERDAM ANNO 1720, heeft aansprakelijkheid erkend voor een ongeval dat verweerster op 7 juli 2001 is overkomen. Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft neuroloog [X] op 8 april 2003 een expertiserapport uitgebracht. De medisch adviseur van verzoekster heeft echter geopperd dat dit rapport niet de toets der kritiek kan doorstaan en heeft voorgesteld om een nieuwe expertise te laten uitvoeren. Verweerster stemde in principe in met dit voorstel, maar maakte bezwaar tegen het uitbrengen van meerdere deskundigenberichten. Verzoekster meent dat het aan de rechter is om de verschillende rapporten te wegen en te beoordelen, en heeft daarom belang bij een voorlopig deskundigenonderzoek, ook al is er inmiddels een bodemprocedure aanhangig.
Verweerster heeft zich echter primair op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet bevoegd is, omdat er al een bodemprocedure loopt bij de rechtbank Arnhem. De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om het verzoek te beoordelen, omdat er ten tijde van het indienen van het verzoek nog geen bodemprocedure aanhangig was. Inmiddels is die procedure wel aanhangig, en de rechtbank concludeert dat er zwaarwegende (processuele) belangen zijn die in de weg staan aan het starten van een voorlopig deskundigenonderzoek. Er is al een deskundigenrapport uitgebracht en er zijn wetenschappelijke publicaties overgelegd die inzicht geven in het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van verweerster. De rechtbank wijst het verzoek af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.
De beschikking is gegeven op 3 februari 2006 door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.