ECLI:NL:RBSHE:2006:AV4743
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- A.W. Govers
- Rechtspraak.nl
Stopzetting en intrekking met terugwerkende kracht van WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de stopzetting en intrekking van een WAO-uitkering met terugwerkende kracht. Verzoeker ontving sinds 1986 een WAO-uitkering, maar volgens een arbeidskundig onderzoek van 3 januari 2006 zou deze uitkering vanaf 1 mei 2000 ten onrechte zijn uitbetaald. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft de uitbetaling van de WAO-uitkering per 1 februari 2006 stopgezet en de uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken over de periode van 1 mei 2000 tot 1 februari 2006. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 7 maart 2006 ter zitting is behandeld.
De voorzieningenrechter overweegt dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. In dit geval is er echter geen sprake van spoedeisend belang met betrekking tot de intrekking van de WAO-uitkering, omdat er een betalingsregeling kan worden getroffen voor de terugvordering. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen voor zover het verband houdt met de intrekking van de WAO-uitkering over de periode in het verleden.
Daarnaast komt de voorzieningenrechter niet toe aan de vraag of de stopzetting van de WAO-uitkering per 1 februari 2006 leidt tot een acute financiële noodsituatie, omdat er geen besluit is genomen over deze stopzetting. Het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover het verband houdt met de stopzetting van de WAO-uitkering. De voorzieningenrechter concludeert dat de besluitvorming in een logische volgorde dient te gebeuren, te weten eerst een besluit tot schorsing of beëindiging van de uitkering, gevolgd door een besluit tot intrekking met terugwerkende kracht en eventueel een besluit tot terugvordering.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk voor de stopzetting van de WAO-uitkering. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Govers, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Snoeij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 maart 2006. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.