ECLI:NL:RBSHE:2006:AX6810

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130397 / FA RK 05-3178
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging alimentatieverplichting na toelating tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 31 maart 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de alimentatieverplichting van de man, die was toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De man had verzocht om zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kinderen te verlagen naar nihil, omdat hij geen draagkracht meer zou hebben. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de man, het verweerschrift van de vrouw en de relevante correspondentie. De partijen waren eerder gehuwd en hadden samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte aan een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding niet in geschil is, maar dat de man geen nieuwe feiten heeft aangedragen die zijn draagkracht zouden beïnvloeden.

De rechtbank heeft overwogen dat de man in 2004 een onderhoudsbijdrage van € 130 per kind per maand was opgelegd, die later was verlaagd naar € 47,52 per kind per maand. De man was in 2005 toegelaten tot de WSNP, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet automatisch leidde tot een nihilstelling van de alimentatieverplichting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de onderhoudsbijdrage voor de kinderen blijft bestaan, ondanks de schuldsanering. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

De uitspraak benadrukt dat de verplichting tot het betalen van alimentatie niet zomaar kan worden opgeheven door de toelating tot de WSNP, en dat de rechtbank rekening houdt met de belangen van de kinderen. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector familie- en jeugdrecht
Zaaknummer: 130397 / FA RK 05-3178
Uitspraak: 31 maart 2006
Beschikking betreffende alimentatie in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
procureur mr. C.A.M.J. de Wit,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonpla[geboorteplaats],
procureur mr. M.P.A. Thoonen,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de man en de vrouw.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
het verzoekschrift van de man, ontvangen ter griffie op 02 augustus 2005;
het verweerschrift van de vrouw;
de correspondentie waaronder met namen:
de brief met bijlagen van de procureur van de man, gedateerd 27 februari 2006;
de brief met bijlage van de procureur van de vrouw, gedateerd 01 maart 2006.
De zaak is behandeld ter zitting van 03 maart 2006. Verschenen zijn mr. J.M.C. van Gorkum namens de man, en de vrouw, bijgestaan door mr. M.P.A. Thoonen. Alhoewel behoorlijk opgeroepen is de man niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van deze rechtbank van
13 februari 2004 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op
01 maart 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Uit het huwelijk van partijen zijn de navolgende minderjarige kinderen geboren:
[naam kind 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum];
[naam kind 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
Bij echtscheidingsbeschikking van 13 februari 2004 is de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen bepaald op een bedrag van € 130,00 per kind per maand. Bij beschikking van 18 maart 2005 is voormelde onderhoudsverplichting van de man gewijzigd in die zin dat de onderhoudsbijdrage van de man ten behoeve van de minderjarige kinderen met ingang van 1 september 2004 nader is bepaald op € 47,00 per kind per maand. Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt de onderhoudsbijdrage met ingang van 1 januari 2005 € 47,52 per kind per maand.
De man verzoekt de beschikking van deze rechtbank van 18 maart 2005 in die zin te wijzigen dat zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen met ingang van 13 juni 2005 nader wordt bepaald op nihil althans de bijdrage zodanig te verlagen en per zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren. De man stelt daartoe dat hij per 13 juni 2005 is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en hij om die reden geen draagkracht meer heeft om een onderhoudsbijdrage te betalen. Tenslotte is door de man nog aangevoerd dat de vrouw afstand heeft gedaan van het recht op een onderhoudsbijdrage.
De vrouw voert verweer. Zij stelt dat aan de man in het kader van de verdeling van de huwelijkse schulden een schuldenlast van € 4.796,-- is toebedeeld. Gelet op het inkomen van de man hadden deze schulden afgelost kunnen zijn. Volgens de vrouw is de man enkel en alleen toegelaten tot de WSNP omdat hij op 12 augustus 2004 een geregistreerd partnerschap is aangegaan met [naam partner] en omdat zij een verzoek heeft ingediend tot schuldsanering. Om die reden gaat de vrouw er vanuit dat de meeste schulden afkomstig zijn van de partner van de man. Indien de man geen geregistreerd partnerschap zou zijn aangegaan, dan zou toepassing van de WSNP niet noodzakelijk zijn geweest. Mocht blijken dat de schulden toch afkomstig zijn van de man, dan heeft hij in een korte tijd vele schulden gemaakt en mag de aflossing daarvan niet ten laste komen van de onderhoudsbijdrage voor de minderjarigen. De vrouw acht het dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid indien de op de man rustende onderhoudsverplichting wordt achtergesteld bij de afdrachten die de man doet aan de boedel. Tenslotte betwist de vrouw dat zij afstand heeft gedaan van het recht op een onderhoudsbijdrage.
Ontvankelijkheid
Door de man is een zodanige wijziging in zijn persoonlijke omstandigheden gesteld dat de geldende alimentatie opnieuw moet worden beoordeeld.
De stelling van de man dat de vrouw afstand heeft gedaan van het recht op en onderhoudsbijdrage van de kinderen wordt verworpen. Op grond van artikel 1:400 lid 2 Burgerlijk Wetboek zijn overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, nietig.
Behoefte
De behoefte aan een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding is niet in geschil.
Draagkracht van de man
Door de man zijn geen andere feiten en omstandigheden gesteld met betrekking tot zijn draagkracht dan de toelating van hem en zijn nieuwe partner op 13 juni 2005 tot de WSNP. Bij de beoordeling van het verzoek van de man tot nihilstelling kan in aanmerking worden genomen dat de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard en kunnen veelal de in dat verband vastgestelde feiten tot uitgangspunt worden genomen. De toelating tot de WSNP komt er op neer dat het inkomen van de man en zijn partner in principe gedurende drie jaren nadat de WSNP van toepassing is verklaard kan worden gesteld op 90% van de voor hen geldende bijstandsnorm. Het overige deel van hun inkomsten zal worden gereserveerd ten behoeve van de schuldeisers. De toepassing van de WSNP hoeft echter niet in alle gevallen automatisch te leiden tot een nihilstelling. Bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat de plicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen blijft voortduren tijdens de periode dat de WSNP van toepassing is.
Ten tijde van de echtscheiding is een onderhoudsbijdrage vastgesteld van € 130,-- per maand per kind. Uit het door de vrouw overgelegde echtscheidingsconvenant blijkt dat ten tijde van de echtscheiding aan de man een schuldenlast totaal € 4.796,-- is toebedeeld. Gesteld nog gebleken is dat de man na de echtscheiding niet aan zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot de aan hem toebedeelde schulden heeft kunnen voldoen. Onbetwist is door de vrouw gesteld dat de aan de man toebedeelde schulden niet voorkomen op de lijst van voorlopige erkende preferente concurrente crediteuren. Een nadere toelichting van de herkomst van de schulden op die lijst is door de man niet gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de schulden die op die lijst voorkomen aan te merken als schulden van de man ontstaan na de echtscheiding of schulden van de nieuwe partner van de man. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het enkele feit dat de man zijn leven is gaan delen met een nieuwe partner en daardoor in een financieel ongunstigere positie is komen te verkeren onvoldoende reden is om een onderhoudsbijdrage te wijzigen.
Gesteld noch gebleken is een noodzaak van de man tot het aangaan van nieuwe schulden na echtscheiding, behoudens de schuld aangegaan voor zijn auto waarmee de rechtbank in de beschikking van 18 maart 2005 rekening heeft gehouden. Voorts is niet gebleken van omstandigheden dat de man niet in staat is geweest zijn eigen schulden af te lossen. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat indien alleen rekening zou worden gehouden met schulden die aan de man toebehoren, de man niet zou zijn toegelaten tot de WSNP.
De huidige onderhoudsverplichting van de man jegens de kinderen bedraagt € 47,52 per maand per kind, totaal derhalve € 95,04 per maand. De achterstallige alimentatie is als erkende vordering opgenomen op voornoemde lijst van schuldeisers. De rechtbank overweegt dat uit de overgelegde stukken betreffende de schuldsanering de hoogte van de schuldenlast blijkt, alsmede de hoogte van de maandelijkse inkomsten van de man en de posten welke de beslagvrije voet verhogen. Gelet op deze, onbetwiste, gegevens acht de rechtbank het aannemelijk dat alle schuldeisers 100% van hun vordering betaald zullen krijgen, zodat ook de vrouw de achterstallige alimentatie betaald zal krijgen. Gesteld noch gebleken is dat bij het vaststellen van het vrij te laten bedrag in het kader van de WSNP door de man of de bewindvoerder is verzocht om rekening te houden met de onderhoudsbijdrage die de man maandelijks dient te betalen als onderhoudsbijdrage voor zijn kinderen. Dit had naar het oordeel van de rechtbank gelet op de overgelegde cijfers in de rede gelegen.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het redelijk is dat de plicht van de man om een onderhoudsbijdrage te betalen voor zijn kinderen blijft voortduren gedurende de periode dat de WSNP op hem van toepassing is. Het verzoek van de man wordt afgewezen.
Proceskosten
De proceskosten zullen worden gecompenseerd als na te melden.
De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek van de man af;
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.N. Kruijer, vice-president,
en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2006 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat)- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.