ECLI:NL:RBSHE:2006:AY5180

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141657 - KG ZA 06-283
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H.W. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitsluiting van inschrijving bij Europese aanbesteding door Gemeente Eindhoven

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Centric IT Solutions B.V. en de Gemeente Eindhoven, met Gouw Informatie Technologie B.V. als tussenkomende partij. De Gemeente Eindhoven had een opdracht voor de ontwikkeling en implementatie van software voor een nieuw Integraal Belasting Systeem openbaar aanbesteed. Centric en GouwIT hadden zich ingeschreven voor deze aanbesteding. Echter, de Gemeente Eindhoven heeft Centric uitgesloten van deelname aan de aanbesteding op basis van vier punten waarop niet aan de eisen van het bestek zou zijn voldaan.

De rechter heeft in zijn beoordeling twee specifieke eisen uit het aanbestedingsdocument besproken, die als 'knock-out'-criteria zijn aangemerkt. De eerste eis betreft de mogelijkheid om meerdere vorderingen per dwangbevel te groeperen, en de tweede eis betreft een garantie op de koppelingen tussen het te leveren systeem en andere administratieve systemen. De rechter oordeelde dat Centric niet aan deze eisen voldeed, wat leidde tot de conclusie dat de uitsluiting van Centric door de Gemeente Eindhoven gerechtvaardigd was.

Centric had in kort geding vorderingen ingesteld, waaronder een verbod op het gebruik van de tijdelijke taxatie-software van GouwIT en de eis om GouwIT uit te sluiten van de aanbesteding. De rechter oordeelde echter dat Centric, door haar uitsluiting, geen belang meer had bij de vorderingen, aangezien het aanbestedingsrecht niet beoogt om een bestaand contract te beschermen dat mogelijk verloren gaat na de aanbesteding. De rechter wees alle vorderingen van Centric af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan inschrijvers worden gesteld in aanbestedingsprocedures en de gevolgen van het niet voldoen aan deze eisen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141657 / KG ZA 06-283
Vonnis in kort geding van 30 juni 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap CENTRIC IT SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Gouda ,
eiseres,
advocaat mr. A.Moret en mr. ir. T.L.H.Peeters te Utrecht,
procureur mr. P.C.M. van der Ven,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE EINDHOVEN,
zetelend te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. C.G.A.J. van Seeters en mr. D.C.Orobio de Castro te Amsterdam,
procureur mr. J.E.Benner,
en
de besloten vennootschap GOUW INFORMATIE TECHNOLOGIE B.V.
gevestigd te Amersfoort,
tussenkomende partij,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Den Haag
procureur mr. J.E.Lenglet.
Partijen zullen hierna Centric, Gemeente Eindhoven en GouwIT genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 9 juni 2006 en de aldaar overgelegde pleitnota's,
- de te dier zitting gegeven beslissing van de rechter om de zaak aan te houden teneinde, gelet op het onderdeel II der vordering (GouwIT van inschrijving uit te sluiten) de dagvaarding en datum van voortzetting aan GouwIT te betekenen opdat deze desverlangd kan tussenkomen,
- de mondelinge behandeling op 30 juni 2006,
- de pleitnota van Centric,
- de pleitnota van Gemeente Eindhoven,
- de toelating van GouwIT als tussenkomende partij en haar pleitnota.
1.2. De rechter heeft na sluiting der debatten na een korte schorsing nog diezelfde dag in het bijzijn van partijen mondeling uitspraak gedaan.
2. De feiten en het geschil
2.1. Gemeente Eindhoven wenst een opdracht tot het ontwikkelen en implementeren van software voor een nieuw Integraal Belasting Systeem openbaar aan te besteden.
Centric en GouwIT wensten daarop in te schrijven.
2.2. Een eerste aanbesteding leidde in de gunningsfase naar de mening van Centric tot een niet-transparante gunningsbeslissing van Gemeente Eindhoven. Zij is daartegen in kort geding opgekomen en bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 24 januari 2006 (LJN: AV0695) heeft deze, zakelijk weergegeven, op grond van onvoldoende transparantie die aanbestedingsprocedure stopgezet. Dat noopte Gemeente Eindhoven tot het entameren van een geheel nieuwe aanbesteding.
2.3. Van de aan te besteden eerste opdracht maakte deel uit: een taxatie-systeem voor onroerende zaken. Omdat Gemeente Eindhoven ingevolge de WOZ wettelijk verplicht is die taxaties uiterlijk op 28 februari 2007 aan belanghebbende eigenaren en gebruikersmede te delen, meende zij dat er voor die taxaties niet langer op de nieuwe aanbesteding kon worden gewacht en heeft zij daarvoor tijdelijk een software-applicatie bij GouwIT gehuurd voor een maximale duur van één jaar.
2.4. De nieuwe aanbesteding is gehouden. Centric en GouwIT hebben (als enigen: red) ingeschreven. Bij brief d.d. 14 juni 2006 heeft Gemeente Eindhoven op de grond dat op vier punten de inschrijving niet voldeed aan de inschrijvingsvoorwaarden, Centric van gunning uitgesloten.
2.5. Vóór deze uitsluiting had Centric de Gemeente Eindhoven reeds in kort geding gedagvaard met vorderingen, zakelijk weergegeven, strekkende tot:
I. een verbod op het gebruik van de tijdelijke taxatie-software van GouwIT;
II. GouwIT uit te sluiten van deze aanbesteding;
III. bij gunning de eis met betrekking tot "het gebruik maken van dezelfde database" niet in de beoordeling te betrekken.
2.6. Op hetgeen Centric aan die vordering ten grondslag legde, en op hetgeen Gemeente Eindhoven ten verwere daartegen aanvoerde, zal voor zover dat van belang is, hierna bij de beoordeling worden ingegaan.
2.7. GouwIT heeft in tussenkomst geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Centric.
3. De beoordeling
3.1. Het meest verstrekkende verweer van Gemeente Eindhoven is de uitsluiting van de inschrijving van Centric, omdat op vier punten niet aan de eisen van het bestek was voldaan.
3.1.1. De rechter bespreekt twee van die eisen:
a. Eis 5.4.23 (p. 62 Aanbestedingsdocument) betreft de eis dat er meer vorderingen per dwangbevel moeten kunnen worden gegroepeerd.
b. Eis 1.07 (p. 49 Aanbestedingsdocument) betreft een garantie op alle koppelingen tussen het te leveren IBS en andere, ook de niet door Centric geleverde administratieve systemen.
3.1.2. Naar het voorlopig oordeel van de rechter zijn dit wezenlijke functionaliteitseisen.
a. Het niet kunnen voldoen aan de eerste maakt het IBS duurder of noopt Gemeente Eindhoven tot uitreiking per post in plaats van per deurwaarder. Het is aan de Gemeente om te beslissen of dwangbevelen door een deurwaarder of via de post worden uitgereikt. In die keuze voor uitreiking per deurwaarder is Gemeente Eindhoven beleidsmatig vrij en haar keuze voor de deurwaarder is redelijk. Deze eis is niet disproportioneel.
b. Het niet kunnen voldoen aan de tweede eis maakte het systeem gevoeliger voor fouten.
3.1.3. Uit de "Beantwoording Functionele Eisen en Wensen" (p. 82) van Centric blijkt dat zij niet aan de eis met betrekking tot dwangbevelen kan voldoen en aan de garantie met betrekking tot de koppelingen slechts voor zover het de koppeling betreft met systemen "die afkomstig zijn van Centric en/of interfaces die Centric ondersteunt". Daarmee staat vast dat zij de bedoelde koppeling slechts beperkt wilde garanderen. Centric heeft mitsdien niet voldaan aan deze twee als "knock-out"-criteria te kwalificeren eisen.
Ter zitting ontstond nog debat over de vraag naar betekenis van de beperking "voor zover Centric de interface ondersteunt. Centric had met betrekking tot de ook door haar als vanzelfsprekend noodzakelijk geachte medewerking van beheerders van niet van haar afkomstige systemen geen voorbehoud hoeven te maken, en dus volmondig met ja kunnen en moeten antwoorden.
3.1.4. Aanbestedingsrechtelijk was Gemeente Eindhoven verplicht om Centric reeds op deze twee gronden uit te sluiten. De andere twee (certificaten; betalingstermijn) behoeven dan geen bespreking meer.
3.2. Het is vaste rechtspraak dat wie terecht is uitgesloten, niet meer kan klagen over onregelmatigheden in de aanbestedingsprocedure.
3.3. Door die uitsluiting heeft Centric alle belang bij toewijzing van haar vorderingen verloren.
3.3.1. Haar belang om een bestaand contract, dat zij na aanbesteding mogelijk verliest, te kunnen voortzetten, is geen belang dat het aanbestedingsrecht beoogt te beschermen. Het dient buiten beschouwing te blijven.
3.3.2. Onvoldoende aannemelijk is, gezien de mededeling van de ambtenaren der Gemeente Eindhoven en haar raadsman, dat ook GouwIT een ongeldige inschrijving heeft gedaan. De rechtstheoretisch belangwekkende consequenties van dat hypothetische geval behoeven in deze zaak geen bespreking.
3.3.3. Het belang met betrekking tot onderdeel 1 van de vordering (verbod gebruik taxatiesoftware) ontbreekt eveneens. Niet betwist is dat het hier om een noodoplossing gaat. Gemeente Eindhoven had te kiezen tussen nakoming van de WOZ en nakoming van Europees aanbestedingsrecht. Haar in zijn effect beperkte keuze is redelijk en behoort in een dergelijke noodsituatie altijd te zijn toegestaan. Een verbod daarop verdraagt zich niet met de aanwezigheid van een noodsituatie.
3.4. Hetgeen Centric verder heeft aangevoerd en gevorderd kan na het voorgaande onbesproken blijven; meer in het bijzonder al datgene dat betrekking heeft op onzuiverheden in de aanbestedingsprocedure. Alle vorderingen van Centric moeten reeds op voorgaande gronden worden afgewezen met haar veroordeling in de kosten.
3.5. Na dit oordeel in de hoofdzaak moet vastgesteld worden dat de tussenkomst overbodig was. Iedere partij dient in de tussenkomst de eigen kosten te dragen.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
in de hoofdzaak en tussenkomst:
weigert de gevraagde voorziening;
in de hoofdzaak :
veroordeelt Centric in de kosten aan de zijde van Gemeente Eindhoven gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 2.748,00 waarvan € 248,00 verschotten en € 2.500 salaris;
in de tussenkomst:
compenseert de kosten van de tussenkomst aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W. Rullmann en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2006.