ECLI:NL:RBSHE:2006:BR3064

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825333-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor afpersingen en vuurwapenbezit met vrijspraak voor moord/doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan drie afpersingen en het voorhanden hebben van een vuurwapen, waarvoor een gevangenisstraf van 15 maanden is opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen van (medeplegen van) moord of doodslag, omdat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. De rechtbank overwoog dat de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers met een vuurwapen hebben bedreigd en hen hebben gedwongen tot het afgeven van geldbedragen. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de angst die de slachtoffers hebben ervaren, een zware straf rechtvaardigden. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze niet van zo eenvoudige aard was dat zij zich leende voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot immateriële schade tot een bedrag van € 750,= toegewezen, maar de overige vorderingen zijn afgewezen. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 4 mei 2006, waarbij de rechtbank de bewijsvoering en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig heeft gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825333-05
Uitspraakdatum: 18 mei 2006
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 mei 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 november 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 augustus 2005 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met voormeld oogmerk voornoemde [slachtoffer 1] met een vuurwapen in het hoofd geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
(artikel 289 (jo. 47) van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 03 augustus 2005 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet voornoemde [slachtoffer 1] met een vuurwapen in het hoofd geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
(artikel 287 (jo. 47) van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 augustus 2005 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een vuurwapen van categorie II en/of III, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
(artikel 26 van de Wet wapens en munitie)
3.
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 februari 2005 tot en met 3 augustus 2005 te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of cheques, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] en/of [bedrijf slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 2] een vuurwapen heeft/hebben getoond en/of voornoemde [slachtoffer 2] dreigende sms-jes heeft/hebben gestuurd en/of voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gemaand/gezegd (een) geldbedrag(en) te betalen;
(artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 februari 2005 tot en met 3 augustus 2005 te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft//hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 2] een vuurwapen getoond en/of voornoemde [slachtoffer 2] bedreigende sms-jes gestuurd;
(artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht)
4.
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 3 augustus 2005 te Eindhoven en/of Helmond, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen heeft/hebben getoond en/of voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben gemaand/gezegd (een) geldbedrag(en) te betalen;
(artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 3 augustus 2005 te Eindhoven en/of Helmond, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft//hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen getoond en/of voornoemde [slachtoffer 3] gemaand/gezegd (een) geldbedrag(en) te betalen;
(art. 285 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 3 augustus 2005 te Eindhoven en/of Someren, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] (vader) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] een vuurwapen heeft/hebben getoond en/of voornoemde [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gemaand/gezegd (een) geldbedrag(en) te betalen en/of [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben bezocht in gezelschap van drie, althans een aantal, gemaskerde mannen;
(artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 3 augustus 2005 te Eindhoven en/of Someren, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] (vader) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft//hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] een vuurwapen getoond en/of voornoemde [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] gemaand/gezegd (een) geldbedrag(en) te betalen en/of [slachtoffer 4] (zoon) en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben bezocht in gezelschap van drie, althans een aantal, gemaskerde mannen;(art. 285 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging (feit 5 primair).
De door verdachte gehanteerde modus operandi ten aanzien van feit 5 primair vertoont grote gelijkenis met die van de feiten 3 primair en 4 primair.
Er is in casu telkens sprake van een bestaande schuld aan een derde, die door verdachte geïnd wordt en waarbij sprake is van intimiderend gedrag.
Onafhankelijk van elkaar spreken de slachtoffers van de feiten 3 primair en 4 primair, over intimiderend gedrag door verdachte, bestaande uit verbale dreiging in combinatie met het tonen van een vuurwapen, hetgeen verdachte ook erkend heeft.
De rechtbank hecht derhalve, ten aanzien van feit 5 primair, meer waarde aan de verklaring van [slachtoffer 5] inhoudende dat verdachte in het bijzijn van meerdere gemaskerde mannen bij zijn woning is geweest waardoor hij zich bedreigd voelde, dan aan de ontkennende verklaring van verdachte, zodat ook dit feit - in onderlinge samenhang met de modus operandi van de feiten 3 primair en 4 primair bezien - bewezen kan worden verklaard.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Artikel 55 van de Wet wapens en munitie is met ingang van 1 februari 2006 gewijzigd.
In het midden latend of deze wijziging berust op een gewijzigd inzicht van de wetgever nopens de strafwaardigheid van de onderwerpelijke gedraging, is duidelijk dat de nieuwe bepaling voor zover hier van belang, in geen enkel opzicht gunstiger voor verdachte is. Daarom wordt het recht toegepast dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 63, 91, 312, 317;
Wet wapens en munitie art. 1, 2, 26, 55(oud), 56, 60.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair.
Bewezenverklaring van de feiten 2, 3 primair, 4 primair en 5 primair.
Een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en aftrek overeenkomstig het gestelde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] kan wat betreft de immateriële schade tot een bedrag van € 750,= (hoofdelijk) worden toegewezen. Oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij dient ten aanzien van het overige gevorderde niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de angst die de slachtoffers hebben gehad.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
T.a.v. feit 3 primair:
afpersing
T.a.v. feit 4 primair:
afpersing
T.a.v. feit 5 primair:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 3 primair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers en mr. C.A.M. Cox-Wentholt, griffier
en is uitgesproken op 18 mei 2006.
Mr. Overbosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.