ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ5832
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Weigering van definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling en gevolgen voor faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 9 januari 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Mr. P.R. Dekker, de voormalig bewindvoerder van [eiser]. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Utrecht, die op 18 april 2006 de voorlopige toepassing van de schuldsaneringsregeling voor [eiser] had uitgesproken. Echter, op 12 juni 2006 werd het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, een beslissing die door het Gerechtshof Amsterdam en later door de Hoge Raad werd bekrachtigd. Hierdoor was de afwijzing van de schuldsanering onherroepelijk, wat leidde tot de voortzetting van de faillissementsprocedure tegen [eiser].
In het kort geding vorderde [eiser] dat Mr. Dekker werd veroordeeld om de bedragen die hij onder zich had, aan de Belastingdienst door te betalen, om zo zijn belastingschulden te voldoen. Mr. Dekker verweerde zich tegen deze vordering en stelde dat de weigering van de schuldsanering betekende dat de bevoegdheden van de bewindvoerder waren geëindigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigering van de schuldsanering, gegrond op artikel 350 lid 3 van de Faillissementswet, er toe leidde dat [eiser] van rechtswege in staat van faillissement verkeerde. De rechter concludeerde dat [eiser] zijn bevoegdheid om over zijn vermogen te beschikken had verloren, wat leidde tot de afwijzing van zijn vordering.
De voorzieningenrechter heeft [eiser] in de kosten van het geding veroordeeld, die zijn begroot op € 1.064,00, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat van Mr. Dekker. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 9 januari 2007.