ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ6803

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
153296 KG ZA 07-16
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.M. Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door identiek carnavalskostuum

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Wilbers KARNAVAL B.V. en WG EUROPE B.V. over een geschil inzake auteursrecht. Wilbers KARNAVAL B.V. vorderde dat WG EUROPE B.V. zich zou onthouden van inbreuk op haar auteursrecht met betrekking tot een carnavalskostuum, het zogenaamde 'golfer' pak. Wilbers B.V. stelde dat haar ontwerp een origineel werk is dat auteursrechtelijke bescherming geniet, terwijl WG EUROPE B.V. een vrijwel identiek kostuum op de markt had gebracht. De rechter oordeelde dat het kostuum van Wilbers B.V. inderdaad als een werk in de zin van de Auteurswet kan worden aangemerkt en dat WG EUROPE B.V. inbreuk pleegde op dit auteursrecht. De rechter heeft de vorderingen van Wilbers B.V. grotendeels toegewezen, waaronder een verbod op verdere inbreuk, de afgifte van de inbreukmakende kostuums en schadevergoeding. De rechter heeft ook bepaald dat WG EUROPE B.V. een dwangsom verbeurt bij overtreding van het vonnis en dat de proceskosten voor WG EUROPE B.V. komen te liggen. Dit vonnis benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten in de mode-industrie, vooral in de context van carnavalskleding, waar imitaties veel voorkomen. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de rechten van ontwerpers en de noodzaak om inbreuk op auteursrechten te voorkomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 153296 / KG ZA 07-16
Vonnis in kort geding van 23 januari 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILBERS KARNAVAL B.V.,
gevestigd te Helmond,
eiseres,
procureur mr. M.M. Grondman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WG EUROPE B.V.,
gevestigd te Beek en Donk,
gedaagde,
procureur mr. J.L.M. van Gastel.
Partijen zullen hierna Wilbers B.V. en WG Europe B.V. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Wilbers B.V. heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De procureur van Wilbers B.V. heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities en producties.
1.3. De procureur van WG Europe B.V. heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities en producties.
1.4. Na gevoerd debat hebben partijen op korte termijn vonnis gevraagd. Gezien de grote spoedeisendheid van deze zaak, heeft de rechter vervolgens aangegeven op een termijn van één dag uitspraak te zullen doen.
2. De feiten
2.1. Wilbers B.V. is een internationaal opererende onderneming die zich - kort gezegd - bezighoudt met de inkoop, verkoop en productie van carnavals-kleding. WG Europe B.V. is binnen dezelfde branche werkzaam; partijen zijn elkaars directe concurrenten.
2.2. Tot het assortiment van Wilbers B.V. behoort een carnavalspak genaamd “golfer” (hierna ook te noemen: het golfpak). Het golfpak bestaat uit een broek (knickerbocker) van geruite stof, een pet met klep uitgevoerd in diezelfde geruite stof en een witte blouse met korte mouwen waar een spencer met V-hals aan is vastgenaaid. De voorkant/borstzijde van de spencer is gemaakt van een lichtgroene langharige stof, waarmee Wilbers B.V. het uiterlijk van een grasmat heeft willen nabootsen. De achterkant/rugzijde van de spencer is gemaakt van een gladde groene stof. Op de spencer is ter versiering een wit embleem aangebracht met daarop in de zwarte kleur getekend twee gekruisde golfclubs en een golfbal en de tekst “GOLF CLUB”. Het golfpak heeft een verkoopprijs van € 35,- tot € 40,-.
2.3. Ook WG Europe B.V. heeft een golfpak in haar assortiment. Ook dit golfpak bestaat uit een knickerbocker van geruite stof (met een iets andere kleurstelling en een enigszins ander dessin dan de stof van Wilbers B.V.), een geruite pet met klep en een witte blouse met een daaraan vastgenaaide spencer van groene langharige stof aan de voorkant en groene gladde stof aan de achterkant. Op de spencer van WG Europe B.V. is een wit embleem aangebracht met gekruisde golfclubs, een golfbal en de tekst “GOLF CLUB”. Het embleem op het pak van WG Europe B.V. fungeert tevens als borstzakje. De verkoopprijs van het golfpak van WG Europe B.V. bedraagt € 19,95.
2.4. Wilbers B.V. heeft WG Europe B.V. bij brieven van 6 december 2006 en
5 januari 2007 gesommeerd de handel in haar golfpak te staken, aan welke sommatie WG Europe B.V. geen gehoor heeft gegeven.
3. Het geschil
3.1. Wilbers B.V. vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
1. WG Europe B.V. te bevelen zich te onthouden en te blijven onthouden van iedere inbreuk op het auteursrecht van Wilbers B.V. dan wel van het op de markt brengen van slaafse nabootsingen;
2. WG Europe B.V. te bevelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan Wilbers B.V. een door een registeraccountant goedgekeurde schriftelijke rapportage te verstrekken betreffende (kort gezegd) de inkoop-, verkoop-, omzet- en winstgegevens met betrekking tot het inbreukmakende dan wel slaafs nagebootste producten;
3. WG Europe B.V. te bevelen om aan Wilbers B.V. ter vernietiging aan te bieden de totale hoeveelheid inbreukmakende dan wel slaafs nagebootste producten die nog bij WG Europe B.V. op voorraad zijn;
4. het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom;
5. veroordeling van WG Europe B.V. tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten;
6. veroordeling van WG Europe B.V. tot betaling van de daadwerkelijke proceskosten;
7. de termijn waarbinnen de hoofdzaak aanhangig moet worden gemaakt te bepalen op zes maanden.
3.2. Wilbers B.V. legt aan deze vorderingen het navolgende ten grondslag.
- Het golfpak van Wilbers B.V. is een eigen oorspronkelijk werk met het persoonlijk stempel van de maker. Het is nieuw, origineel, creatief en komt daarom voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Dat auteursrecht komt ingevolge artikel 7 van de Auteurswet aan Wilbers B.V. toe, nu de ontwerpster (mevrouw [ontwerpster]) ten tijde van het ontwerpen van het pak bij Wilbers B.V. in loondienst werkzaam was. WG Europe B.V. maakt met haar golfpak, dat identiek is aan het pak van WG Europe B.V., inbreuk op dat auteursrecht. De totaalindruk van het pak van WG Europe B.V. is immers volstrekt gelijk aan het golfpak van Wilbers B.V..
- WG Europe B.V. heeft het pak van Wilbers B.V. slaafs nagebootst. Door de hoge mate van gelijkenis valt verwarring bij het publiek te vrezen. WG Europe B.V. heeft niet al het redelijkerwijs mogelijke gedaan om die verwarring te voorkomen en zij handelt daarmee onrechtmatig jegens WG Europe B.V..
- Wilbers B.V. heeft door voormeld handelen van WG Europe B.V. schade geleden, die WG Europe B.V. dient te vergoeden.
- Op grond van artikel 14 van de Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, maakt Wilbers B.V. aanspraak op vergoeding van de werkelijke proceskosten.
3.3. WG Europe B.V. voert - kort en zakelijk weergegeven - het volgende verweer.
1. De golfpakken van Wilbers B.V. en WG Europe B.V. zijn gebaseerd op reeds éérder ontworpen Amerikaanse uitvoeringen van dergelijke pakken, die in Amerika tijdens halloween worden gedragen. Het idee voor een golfpak heeft de heer [X], een voormalig klant van Wilbers B.V., aan Wilbers B.V. doorgegeven.
2. Er is voldoende onderscheid tussen het pak van Wilbers B.V. en die van WG Europe B.V.. De ruit en kleur van de broek en de pet zijn niet met elkaar te vergelijken. Verder is het gebruik van een knickerbocker binnen het golfthema van algemene aard en daarom niet auteursrechtelijk te beschermen. Het gebruik van op gras gelijkende stof is binnen de carnavalsbranche reeds lange tijd gebruikelijk.
3. Juist binnen de carnavalsbranche wordt op grote schaal kleding geïmiteerd. Ook Wilbers B.V. heeft in het verleden creaties van WG Europe B.V. nagemaakt. Van sterke auteursrechten kan daarom geen sprake zijn. Bovendien zijn de aan halloween ontleende figuren als de heks, het spook en de piraat, nu eenmaal als zodanig getypeerd en hebben een vaste verschijningsvorm die niet kan worden gemonopoliseerd.
4. De vorderingen gaat te ver en maken bovendien inbreuk op de bedrijfsgeheimen van WG Europe B.V.; het betreft gevoelige gegevens die niet aan de concurrent ter beschikking dienen te komen. Vooral de bijkomende vorderingen kunnen daarom niet worden toegewezen.
3.4. Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Allereerst is aan de orde de vraag of het golfpak van Wilbers B.V. is aan te merken als een werk dat auteursrechtelijke bescherming geniet. WG Europe B.V. heeft deze vraag ontkennend beantwoord en daarbij gewezen op gelijksoortige pakken die volgens haar reeds voordat het golfpak van Wilbers B.V. is ontworpen, op de Amerikaanse markt bekend waren (zie hiervoor het verweer onder 1 en 3). Dit verweer kan evenwel niet slagen. Daarbij stelt de rechter voorop dat het enkel ontwikkelen of inzetten van een “idee” (in casu: het maken van parodiërend golfpak) of van een nieuwe mode of stijl inderdaad geen bescherming krachtens het auteursrecht toekomt (vgl. HR 29 december 1995, NJ 1996/546). Slechts wanneer een stijl of idee in een concrete uiting is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting mogelijk bescherming als werk.
4.2. Het golfpak van Wilbers B.V. betreft naar het voorlopig oordeel van de rechter echter een concrete uiting in voormelde zin van het algemene - niet beschermde - idee om een carnavalesk golfpak te maken. De vorderingen van Wilbers B.V. zijn ook op dit specifieke pak gericht en niet op een algemeen verbod voor WG Europe B.V. om een golfpak te maken. Verder bezit het golfpak van Wilbers B.V. - gezien ook de voorbeelden van Amerikaanse golfpakken die WG Europe B.V. in het geding heeft
gebracht - een eigen, oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker.
Het verweer van WG Europe B.V. zou nog kunnen opgaan, indien het zou gaan om een halloweentype dat een eenduidig gelijke vorm heeft als het pak van Wilbers B.V.. Dat daarvan in het voorliggende geval sprake is, heeft WG Europe B.V. echter volstrekt niet aannemelijk gemaakt. Uit de door haar overgelegde afdrukken van websites, waar de thans kennelijk voorkomende halloweenfiguur “de golfer” is weergegeven, blijkt juist dat er meerdere verschijningsvormen zijn die bovendien duidelijk afwijken van de golfer zoals vormgegeven door Wilbers B.V.. In dat kader kan onder andere worden gewezen op het verschil in het gebruik en de uitvoering van de spencer, het ontbreken van een embleem op de Amerikaanse pakken en de verschillende hoofddeksels.
4.3. Gezien het voorgaande, is het golfpak van Wilbers B.V. dan ook aan te merken als werk in de zin van de Auteurswet. Wilbers B.V. heeft verder voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat zij haar golfpak in die specifieke vorm en uitvoering als eerste heeft gecreëerd, hetgeen WG Europe B.V. overigens ook niet uitdrukkelijk heeft betwist. Wilbers B.V. beroept zich terecht op auteursrechtelijke bescherming van haar golfpak.
4.4. Naar het voorlopig oordeel van de rechter maakt WG Europe B.V. met haar golfpak inbreuk op dat auteursrecht van Wilbers B.V.. Het golfpak van WG Europe B.V. is vrijwel identiek aan het pak van Wilbers B.V.. Slechts bij nauwkeurige observatie zijn op een beperkt aantal onderdelen van het pak marginale verschillen te vinden, terwijl binnen het idee van een carnavalesk golfpak vele concrete uitvoeringen denkbaar en mogelijk zijn. Dat de broek en de pet van het pak van WG Europe B.V. van een iets anders gekleurde en getekende ruitstof zijn vervaardigd, kan niet als voldoende afwijkend worden opgevat. Ook de omstandigheid dat de voor beide pakken gebruikte langharige, op gras gelijkende stof reeds langer binnen de branche voor carnavalskleding wordt gebruikt, kan er niet aan afdoen dat de algehele indruk van het golfpak van Wilbers B.V. - waarbinnen de langharige stof slechts een met andere kenmerken gedeelde rol speelt - voldoet aan het oorspronkelijkheidsvereiste.
4.5. Gezien het voorgaande, liggen de voor het intellectuele eigendomsrecht gebruikelijke vorderingen op de navolgende wijze voor toewijzing gereed. De rechter ziet hierbij aanleiding de termijn waarbinnen WG Europe B.V. aan het onder 2 gevorderde dient te voldoen, te verlengen naar 20 dagen. De gevorderde termijn van 3 dagen is, gezien de noodzakelijke medewerking van een registeraccountant, te beperkt. Hierbij speelt bovendien dat deze vordering vooral de opmaat vormt naar een bodemprocedure en het spoedeisend belang aan de zijde van Wilbers B.V. zich daarom niet tegen de langere termijn verzet. Voor zover deze vorderingen niet worden toegewezen, zullen zij als voor dit geval overbodig worden afgewezen.
4.6. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt. Aan de dwangsomsanctie zal een rechterlijke matigingsclausule van de hierna te vermelden inhoud worden verbonden. Aan een onderdeel van de dwangsomsanctie zal bovendien een maximum worden verbonden.
4.7. De vordering onder 5 betreft de betaling van geldsommen. Een dergelijke vordering komt in kort geding slechts voor toewijzing in aanmerking als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn. Omtrent de (hoogte van de) schade die door Wilbers B.V. geleden zou zijn, is weinig bekend. Voor het toekennen van een voorschot op die schade is dan ook te weinig basis aanwezig. Wilbers B.V. zal dit onderdeel van haar vordering in een bodemzaak moeten zien binnen te halen. Dat ligt anders ten aanzien van de schade, die door Wilbers B.V. geleden is ten gevolge van het feit dat zij de onderhavige procedure heeft moeten aanspannen, ondanks door haar verrichte inspanningen om het geschil buitengerechtelijk op te lossen. Wilbers B.V. heeft daartoe een schadestaat ingediend, die als zodanig niet door WG Europe B.V. is betwist. Wel heeft WG Europe B.V. de redelijkheid van de omvang van die schadestaat betwist. Ook de rechter komt de staat aan de hoge kant voor. De bedragen zullen daarom worden vastgesteld zoals hieronder weergegeven.
4.8. Nu de toe te wijzen vordering een voorlopige maatregel vormt als bedoeld in art. 50 lid 1 TRIPs-Verdrag, moet ingevolge artikel 260 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een termijn worden bepaald voor het instellen van de eis in de hoofdzaak. De hierna te bepalen termijn wordt daartoe redelijk geacht.
4.9. WG Europe B.V. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wilbers B.V. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 248,00
- salaris procureur 1.800,00
Totaal EUR 2.118,85
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. beveelt WG Europe B.V. zich onmiddellijk na de betekening van dit vonnis te onthouden en te blijven onthouden van iedere inbreuk op het auteursrecht van Wilbers B.V. op het hoger omschreven carnavalspak “de golfer”, meer in het bijzonder daaronder begrepen het vervaardigen, doen vervaardigen, aanbieden, importeren, verkopen, leveren, in voorraad houden, of anderszins verhandelen van het inbreukmakende golfpak;
5.2. bepaalt dat WG Europe B.V. voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan Wilbers B.V. een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,-;
5.3. beveelt WG Europe B.V. om binnen 20 dagen na betekening van dit vonnis aan Wilbers B.V. een door een registeraccountant goedgekeurde schriftelijke rapportage te verstrekken betreffende:
a. naam en adres van de leverancier van de inbreukmakend golfpakken alsmede van het exacte aantal exemplaren dat door WG Europe B.V. is ingekocht met de daarbij behorende inkoopprijs;
b. naam en adres van alle personen - daaronder niet begrepen consumenten - of ondernemingen aan wie WG Europe B.V. de inbreukmakend golfpakken heeft geleverd of verkocht of van wie bestellingen voor de inbreukmakend golfpakken zijn genoteerd, onder opgave van het aantal exemplaren waarop een en ander betrekking heeft en opgave van de daarbij gehanteerde prijzen;
c. het totale aantal exemplaren van de inbreukmakend golfpakken, dat WG Europe B.V. aan consumenten heeft verkocht en geleverd, met opgave van de daarbij gehanteerde prijs of prijzen;
d. de totale hoeveelheid inbreukmakend golfpakken die WG Europe B.V. nog op voorraad heeft c.q nog voor WG Europe B.V. op voorraad zijn bij derden;
5.4. bepaalt dat WG Europe B.V. voor iedere dag dat zij in strijd handelt met een of meer van de onder 5.3. weergegeven veroordelingen aan Wilbers B.V. een dwangsom verbeurt van EUR 300,- tot een maximum van EUR 20.000,-;
5.5. beveelt WG Europe B.V. binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis de totale voorraad van de inbreukmakend golfpakken aan Wilbers B. V. af te geven op het door Wilbers B. V. aan te geven adres, zulks ter vernietiging van de inbreukmakend golfpakken op kosten van WG Europe B.V.;
5.6. bepaalt dat WG Europe B.V. voor iedere dag dat zij in strijd handelt met een of meer van de onder 5.5. weergegeven veroordelingen aan Wilbers B.V. een dwangsom verbeurt van EUR 300,-- tot een maximum van EUR 10.000,-;
5.7. bepaalt dat al deze dwangsommen vatbaar zullen zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
5.8. veroordeelt WG Europe B.V. bij wijze van schadevergoeding terzake buitengerechtelijke werkzaamheden aan Wilbers B. V. te betalen de somma van EUR 1.000,-;
5.9. veroordeelt WG Europe B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Wilbers B.V. tot op heden begroot op EUR 2.118,85;
5.10. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11. bepaalt de in artikel 260 Rv bedoelde termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak op drie maanden na betekening van dit vonnis aan WG Europe B.V.;
5.12. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2007.