ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ8953

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845155-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.A. van Biesbergen
  • G.J. Holtkamp
  • A.W.H. van Velzen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld op het voetbalveld

Op 21 februari 2007 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijk geweld op een voetbalveld in Boxtel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op 17 april 2006 op het voetbalveld van LSV geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en openlijk geweld in vereniging. De rechtbank heeft de bewijsbeslissing gemaakt dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Echter, het subsidiair tenlastegelegde werd wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de vechtpartij en heeft geweld gebruikt tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 7 februari 2007, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen die betrekking hebben op openlijk geweld en poging tot zware mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845155-06
Uitspraakdatum: 21 februari 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 26 oktober 1986,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 augustus 2006. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met geschoeide voet) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (een) knietje(s) in/tegen het gezicht heeft gegeven (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287/302/47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Mijlstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het voetbalveld van LSV, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) naar de grond duwen en/of brengen van die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) (met geschoeide voet) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- geven van een knietje in/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag);
(art 141 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met hoge snelheid) op [slachtoffer] is komen afrennen en/of (vervolgens) een (karate-)trap tegen de schouder en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer] heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een (karate-)trap tegen de schouder en/of het (boven-)lichaam heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(art 300 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte en enkele andere personen aan een vecht-partij hebben deelgenomen waarbij geweld is gebruikt tegen het slachtoffer [slachtoffer]. Niet is gebleken dat tussen verdachte en de andere geweldplegers een zodanige nauwe en bewuste samenwerking is geweest en dat er tussen hen sprake was van een zodanige gezamenlijke uitvoering van het geweld tegen [slachtoffer], dat dit handelen medeplegen, als bedoeld in artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, oplevert.
Het onder 1 primair tenlastegelegde acht de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
[ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde]
op 17 april 2006 te Boxtel met anderen, op of aan de openbare weg de Mijlstraat en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het voetbalveld van LSV, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) naar de grond duwen en/of brengen van die [slachtoffer] en
- vervolgens met geschoeide voet in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en
- geven van een knietje in/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag;
[ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde]
op17 april 2006 te Boxtel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet op [slachtoffer] is komen afrennen en vervolgens een trap tegen de schouder en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer] heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45, 57, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde
* 15 maanden gevangenisstraf waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden.
ten bezware van verdachte
* de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
* verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers;
* verdachte is er niet voor teruggeschrokken om geweld tegen zijn medemensen te gebruiken;
* verdachte heeft, in vergelijking met zijn mededaders het grootste aandeel in de vechtpartij gehad.
strafmatigende omstandigheden
* verdachte heeft nadat de hiervoor bewezen verklaarde feiten hebben plaatsgevonden het ontoelaatbare van zijn handelen ingezien;
* verdachte is niet eerder voor enig feit veroordeeld.
Nu de rechtbank verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde zal vrijspreken en gelet op de hiervoor genoemende feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Er kan worden volstaan met het opleggen van de straf zoals die hierna in het dictum van dit vonnis nader zal worden omschreven.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuit-voergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Vrijspraak, achtende de rechtbank het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Verklaart het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde
* Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen [artikel 141 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht].
ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde
* Poging tot zware mishandeling [artikelen 45 en 302 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht].
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair en onder 2 primair bewezen verklaarde
* Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
* Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. G.J. Holtkamp en mr. A.W.H. van Velzen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier
en is uitgesproken op 21 februari 2007.
Mr. Van Velzen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
4
Parketnummer: 01/845155-06 pag. 4
[verdachte]